Kernwapens en machtspolitiek

Buiten de Orde, zomer 2019 – Het einde van de Koude Oorlog bracht zo’n dertig jaar geleden ook de hoop op een kernwapenvrije wereld dichterbij, na een lange nucleaire wapenwedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Net als de hoop op een meer vreedzame wereld in het algemeen ligt deze inmiddels aan gruzelementen. Kernwapens zijn terug in het centrum van militaire strategieën, als machtsmiddel én als daadwerkelijk inzetbaar wapen. Daarnaast jagen ze een conventionele bewapeningswedloop aan. Een overzicht van veel zorgelijke ontwikkelingen, enkele hoopgevende stappen en een blik op de Nederlandse rol.

Internationale ontwikkelingen

Op internationaal vlak doen zich de afgelopen jaren een aantal tegengestelde ontwikkelingen voor. Aan de ene kant spreken zich steeds meer landen uit tegen kernwapens, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij het internationale Anti-kernwapenverdrag. Aan de andere kant moderniseren nagenoeg alle kernwapenstaten hun nucleaire arsenalen, en neemt mogelijk kernwapengebruik vaak weer een meer centrale plaats binnen militaire strategieën in. Koppel dat aan een groeiend instabiel wereldbeeld, en het feit dat een groot deel van de kernwapens op aarde onder het bewind staan van autoritaire, zelfingenomen en licht ontvlambare mannen en er zijn veel redenen om je zorgen te maken.

Die instabiliteit en verslechterende internationale verhoudingen hebben we de afgelopen jaren vooral teruggezien in de opstelling van de Verenigde Staten, dat op kernwapengebied de relaties met Rusland, Noord-Korea en Iran op scherp zette en nadrukkelijk ook China in het vizier heeft.

Ten aanzien van Rusland vliegen de beschuldigingen over het niet houden aan bestaande afspraken ten aanzien van kernwapens over en weer. De belangrijkste, en zorgwekkendste stap, is het opzeggen van het Intermediate-Range Nuclear Forces (INF)-akkoord door de VS. Dit akkoord uit 1987 verplicht Rusland en de VS af te zien van nucleaire en conventionele raketten en kruisraketten met een bereik van 500 tot 5500 kilometer. Bestaande voorraden moesten worden vernietigd en de landen mogen elkaars nucleaire installaties inspecteren om naleving te verifiëren. Dit leidde tot de vernietiging van bijna 2700 raketten en een stevige rem op de kernwapenwedloop.

Hoewel het Verenigd Koninkrijk zich nu snel achter de opzegging van het INF-verdrag door de VS schaarde, heeft Europa er nog steeds geen enkele baat bij. Eerder is sprake van het tegendeel, Europa was voordat dit verdrag werd gesloten al een van de hoofdtonelen van de nucleaire wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog en het is bepaald geen goed vooruitzicht wanneer de ontwikkelingen weer die kant op zouden gaan.

Er is één punt waarop je de redenering van de regering-Trump nog enigszins zou kunnen volgen: het INF-akkoord bindt alleen Rusland en de VS, waardoor andere kernwapenstaten (men kijkt met name naar China) de vrije hand hebben om wel middellangeafstandsraketten te ontwikkelen. Een betere oplossing zou dan echter het betrekken van alle kernwapenstaten in nieuwe afspraken zijn in plaats van bestaande afspraken op de helling te zetten. Maar ten aanzien van andere kernwapenstaten nemen de VS ook bepaald geen op overleg en ontwapening gerichte houding aan. De oplopende spanningen met Noord-Korea werden vorig jaar ternauwernood afgewend, en kunnen nog steeds weer ontvlammen. En de VS kondigde aan het in 2013 moeizaam tot stand gekomen akkoord met Iran over het terugschroeven van de nucleaire activiteiten van dat land en het toestaan van controles niet te verlengen. Hoewel het Internationale Atoomagentschap, dat de controles uitvoert, tevreden is over Iran en geen reden ziet te vermoeden dat het land bezig is kernwapens te ontwikkelen, willen de VS de ruimte krijgen om nieuwe sancties op te leggen. Europese landen toonden zich niet blij met de aankondiging van de VS. Israël, dat zelf ook over kernwapens beschikt, staat echter te juichen over nieuwe stappen tegen zijn aartsvijand.

Een andere zorgelijke zaak zijn de voortdurende spanningen tussen India en Pakistan. Beide landen beschikken over kernwapens, waarbij in het geval van Pakistan de basis van de ontwikkeling ervan in het Nederlandse Almelo ligt. Bij het daar gevestigde Urenco, dat uranium verrijkt voor gebruik in kerncentrales, wist de Pakistaanse ingenieur Abdul Qadir Khan in de jaren zeventig van de vorige eeuw de kennis om uranium te verrijken tot splijtstof voor kernwapens te stelen.

Begin dit jaar dreigde de situatie uit de hand te lopen, toen wel vaker voorkomende schermutselingen rond de bestreden regio Kashmir naar een echte oorlog leken te escaleren. Gelukkig stabiliseerde de verhouding daarna weer in enige mate, maar er blijft een groot risico bestaan dat een volgende keer de geest niet meer terug de fles in te krijgen is.

Modernisering kernwapens en wapenwedloop

Er is weliswaar nog steeds sprake van een daling van het aantal (actieve) kernwapens, maar ontwapening stagneert en wordt ingehaald door een omvangrijke moderniseringsslag waar nagenoeg alle kernwapenstaten volop mee bezig zijn. De deskundigen Hans Kristensen en Robert Norris, die jaarlijks een inventarisatie maken van de wereldwijde nucleaire arsenalen, waarschuwen: “[C]omparing today’s inventory with that of the 1950s is like comparing apples and oranges; today’s forces are vastly more capable. The pace of reduction has slowed significantly. Instead of planning for nuclear disarmament, the nuclear-armed states appear to plan to retain large arsenals for the indefinite future.”

Kern van de modernisering is het ontwikkelen en in dienst nemen van nieuwe typen kernwapens, die, bijvoorbeeld door een kleinere explosieve lading of een preciezer besturingssysteem, gezien worden als beter inzetbaar op het slagveld. Dit voedt dit de illusie dat een beperkte kernwapenoorlog mogelijk zal zijn, waarmee de drempel tot inzet aanzienlijk verlaagd wordt.

Parallel aan deze ontwikkeling hebben de belangrijkste kernwapenmachten, de Verenigde Staten (en in het verlengde daarvan de NAVO) en Rusland, de afgelopen jaren de mogelijke inzet van kernwapens weer een centraler onderdeel van de totale militaire strategie gemaakt. De NAVO bevestigt keer op keer dat kernwapens de hoeksteen van de militaire strategie vormen en dat het bondgenootschap over kernwapens zal blijven beschikken zolang deze zullen bestaan.

Beide zijden beroepen zich hierbij op de vermeende dreiging die van de ander uitgaat. Een verwerpelijk argument, dat vooral een verdere bewapeningsspiraal voedt. Die beperkt zich niet tot kernwapens, ook conventionele bewapening wordt hierin betrokken. Een belangrijk recent advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) aan de Nederlandse regering stelt: “Substantiële versterking van de conventionele NAVO-capaciteiten in Europa en het nakomen van de afgesproken NAVO-verplichtingen zijn cruciaal om het bondgenootschappelijk beleid van oorlogsvoorkoming geloofwaardig en effectief te maken. Evenwichtige conventionele verhoudingen in Europa verkleinen immers de kans dat een militair conflict ontstaat tussen Rusland en de NAVO en daarmee het risico dat nucleaire wapens worden ingezet. Een solide conventionele defensie verhoogt niet alleen de atoomdrempel maar biedt ook mogelijkheden voor wapenbeheersing en ontwapening.”

In werkelijkheid bedroegen de gezamenlijke militaire uitgaven van de 29 NAVO-landen, volgens het gerenommeerde Zweedse onderzoeksinstituut SIPRI, in 2018 zo’n 900 miljard dollar. Dat is ongeveer 13,5 keer zoveel als de, dalende, Russische militaire uitgaven. Europese NAVO-landen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 270 miljard dollar, nog altijd ruim vier keer meer dan Rusland.

In dat licht bezien ontbreekt het de herhaalde oproep, politiek breed gesteund en aangejaagd vanuit militaire kringen en vanuit de wapenindustrie, om binnen Europa veel meer geld aan defensie te gaan besteden aan enige feitelijke onderbouwing, nog los van de morele en politieke onwenselijkheid.

 

Nederland aan leiband NAVO

Opeenvolgende Nederlandse regeringen spreken zich graag publiekelijk uit voor het streven naar nucleaire ontwapening, maar in de praktijk blijven zij netjes aan de leiband van de NAVO lopen. De regering voldeed wel aan de wens van een Kamermeerderheid om, als enig NAVO-land, deel te nemen aan de onderhandelingen over het internationale kernwapenverbod, maar stemde vervolgens als enige deelnemer tegen het aannemen van het uiteindelijke verdrag.

Dat betekent dat Nederland op diverse manieren een rol blijft spelen in het kernwapenbeleid van dit bondgenootschap. Zoals algemeen bekend, hoewel nooit echt bevestigd van regeringszijde, bevinden zich op luchtmachtbasis Volkel in Noord-Brabant ongeveer 20 Amerikaanse atoombommen. Eén F16-squadron op Volkel is bovendien belast met een zogenaamde kernwapentaak: het in voorkomende gevallen afwerpen van deze bommen.

In de afgelopen jaren spraken meerderheden in de Tweede Kamer zich uit tegen voortzetting van deze betrokkenheid, maar de regering legde deze moties consequent naast zich neer. Dat betekent dat de F35 (Joint Strike Fighter), het nieuwe gevechtsvliegtuig dat de F16 opvolgt ook de kernwapentaak zal overnemen. En het betekent dat de kernwapens op Volkel vervangen zullen worden door een gemoderniseerd type bommen. Met de ontwikkeling van deze B61-12, in het duurste Amerikaanse nucleaire moderniseringsprogramma ooit (geschat op 10 miljard dollar), wordt de inzetbaarheid in een klap enorm verhoogd. Kritische deskundigen noemen de bom één van de meest gevaarlijke kernwapens ooit, omdat het de door de combinatie van een nieuw staartstuursysteem en de mogelijkheid van een relatief lage lading tot een flinke verlaging van de inzetdrempel kan leiden.

Ook op minder zichtbare en minder bekende manieren speelt Nederland een rol in de kernwapenwedloop, bijvoorbeeld door betrokkenheid bij het zogenaamde raketschild. Dit raketschild verstoort het nucleaire evenwicht tussen de Verenigde Staten en Rusland en bereidt zo de weg voor een nieuwe kernwapenwedloop. Immers, het nucleair evenwicht “is erop gebaseerd dat Rusland en de VS nucleair ongeveer even sterk zijn, en beiden een conflict dus niet kunnen winnen. Nu de NAVO met het raketschild wapens ontwikkelt om de nucleaire slagkracht van de Russen te ondermijnen wordt een oorlog voor Amerika winbaar, en voelt Rusland zich bedreigd.”

De Nederlandse marine beschikt over luchtverdedigings- en commandofregatten, dit zijn de zwaarste gevechtsschepen die Nederland heeft, en het duurste wapenplatform, à 600 miljoen euro per stuk. Ze beschikken over de zeer geavanceerde lange-afstandsradar, Smart-L Extended Long Range-radar, van het Nederlandse wapenbedrijf Thales. Deze kan over een afstand van honderden kilometers doelen opsporen, volgen en raketten daarop richten. Tot die potentiële doelen behoren ook intercontinentale ballistische raketten, dat zijn meestal nucleaire raketten. De radar- en vuurleidingsgegevens worden doorgeven aan een partner die over anti-ballistische raketten (ABM) beschikt, die de ballistische raketten vervolgens uitschakelen. Daarmee maken de fregatten deel uit van raketschild van de NAVO.

De Nederlandse krijgsmacht beschikt zelf (nog) niet over anti-ballistische raketten. De Belgische marine, die sterk geïntegreerd is met de Nederlandse, wil echter wel de anti-ballistische SM-3 raket gaan aanschaffen voor haar nieuwe M-fregatten. De combinatie van deze raketten en de Nederlandse SMART-L radar zou de gezamenlijke marines een volwaardige deelnemer aan het raketschild maken.

Het hierboven al genoemde Urenco speelt tenslotte een schimmige rol in het al of niet leveren van splijtstof voor Amerikaanse kernwapens. Het bedrijf kreeg toestemming voor het leveren van verrijkt uranium aan een Amerikaanse kerncentrale waar tritium voor het Amerikaanse kernwapenprogramma geproduceerd wordt. LAKA probeert de details van dit verhaal te achterhalen, maar stuit zoals te verwachten op veel geheimhouding. Op het moment van schrijven is het wachten op de uitspraak van de rechtbank over het vrijgeven van documenten.

Naar een kernwapenvrije wereld

Al deze zorgwekkende ontwikkelingen ten spijt worden er toch ook stappen vooruit geboekt. Eén belangrijke stap is het aannemen van het kernwapenverbod op VN-niveau, ondanks tegenwerking van alle kernwapenstaten en hun vazallen. Inmiddels hebben 70 landen het verdrag ondertekend en 22 ook geratificeerd. Zodra dat er 50 zijn zal het verdrag in werking gaan treden. Hoewel de reikwijdte beperkt blijft zolang de kernwapenstaten niet deelnemen, gaat er wel een belangrijke signaalfunctie van uit.

Het was bijvoorbeeld één van de redenen waarom het grootste pensioenfonds van Nederland, het ABP, na jarenlang campagne voeren door onder meer PAX en Stop Wapenhandel alsnog overstag ging en besloot niet langer in kernwapenbedrijven te beleggen. Enkele andere grote internationale financiële instellingen zetten dezelfde stap. Dit betekent dat kernwapenbedrijven te maken krijgen met het wegvallen van een aantal grote investeerders.

Ook op een andere manier liggen deze bedrijven in Nederland onder vuur. Veel grote Amerikaanse wapenbedrijven, die voor een belangrijk deel ook betrokken zijn bij ontwikkeling, productie of onderhoud van kernwapens, hebben hier brievenbusvestigingen om belasting te kunnen ontwijken. Deze praktijk wordt steeds meer aangeklaagd. Zo zette het Amsterdams Vredesinitiatief dit punt samen met progressieve raadsfracties op de agenda van het gemeentebestuur in Amsterdam, waar liefst vijf van de tien grootste wapenbedrijven ter wereld een brievenbusmaatschappij hebben.

Daarnaast blijft er actie gevoerd worden tegen de stationering van Amerikaanse kernwapens in Europa, en in het bijzonder tegen de modernisering van deze bommen. Bij Volkel vinden de afgelopen jaren vooral kleinschalige acties plaats, evenals bij de Belgische kernwapenbasis Kleine Brogel. De Duitse kernwapenbasis Büchel krijgt te maken met grotere, langer durende (blokkade)acties.

Er gaan nu geen honderdduizenden mensen de straat op tegen (nieuwe) kernwapens, zoals het geval was bij de grote anti-kernwapendemonstraties uit de jaren ’80 van de vorige eeuw. Tijden zijn veranderd, en het gevoel van urgentie van toen ontbreekt. Kernwapens zijn echter, sluipenderwijs, bezig aan een opmars als hernieuwd middel voor machtspolitiek van de grootmachten, met als extra gevaar het toenemende risico op daadwerkelijke inzet van nieuwe, ‘lichtere’ kernwapens en daaropvolgende escalatie. De strijd voor een kernwapenvrije wereld, en voor het afbreken van de machtspositie van de kernwapenstaten op het internationaal vlak, blijft een belangrijke opgave, die juist omdat het er niet makkelijker op wordt aan belang én urgentie wint.