Betreft: Algemeen Overleg Wapenexportbeleid van 25 januari as.

Betreft: Algemeen Overleg Wapenexportbeleid van 25 januari as.

Aan: de Vaste Kamercommissies Buitenlandse Zaken en Economische Zaken
Betreft: Algemeen Overleg Wapenexportbeleid van 25 januari as.

Amsterdam/Groningen, 18 januari 2007

Geacht Kamerlid,

Met het oog op het AO Wapenexportbeleid van volgende week donderdag willen wij graag uw aandacht vragen voor een aantal punten, waarvan wij vinden dat ze aan de orde zouden moeten komen tijdens dat overleg.

1. Nederlandse wapenhandel vertoont groeiende trend

Over de afgelopen tien jaar nemen wij een groeiende trend in de omvang van de Nederlandse wapenhandel waar. Volgens Zweeds onderzoeksinstituut SIPRI was Nederland in 2005 ‘s werelds vijfde wapenexporteur. Ook de officiële cijfers staven die tendens: met een totaal van 1,2 miljard euro was de waarde van de afgegeven wapenexportvergunningen niet eerder zo groot als in 2005. De cijfers voor 2006 kunnen daar nog wel eens boven uitkomen. Naast de 436 miljoen euro van het eerste half jaar, is in de tweede helft van 2006 ook voor een aantal andere grote orders groen licht gegeven, waaronder die voor de export van twee korvetten naar Indonesië. De Campagne tegen Wapenhandel vindt het groeiende belang van de Nederlandse wapenhandel zorgwekkend en bepaald geen visitekaartje voor een land dat zich in internationaal verband graag voorstaat op ontwapeningsinitiatieven.

2. Doorvoer

Met de publicatie van de doorvoermeldingen is eind vorig jaar een oude belofte ingelost. De Campagne tegen Wapenhandel plaatst niettemin vraagtekens bij het gevoerde beleid. Waarom wordt bijvoorbeeld de doorvoer van traangasgranaten naar het dictatoriale Kazachstan vrijgelaten? Het simpele feit dat herkomstland Tsjechië een EU partner is kan toch niet de reden zijn? Naar onze inschatting zou voor een dergelijke order aan een Nederlandse handelaar niet toestemming voor export worden gegeven; waarom dan wel in het geval van doorvoer? Gegeven het bijzonder repressieve bestuur onder leiding van president Nazarbajev maakt Nederland zich met fiattering van dergelijke wapenstromen medeschuldig aan de onderdrukking van de oppositie in het land.

Wat in de maandoverzichten doorvoer het meeste opvalt is het geringe aantal meldingen van wapendoorvoer. In het kader van de In- en Uitvoerwet (IUW) worden meldingen gedaan en in het kader van de Wet Wapens en Munitie (WWM) consenten aangevraagd. De wetgeving op het gebied van doorvoer is sinds 2002 aangepast om juist goederen die niet onder de WWM, maar uitsluitend onder de IUW vallen en snel worden doorgevoerd te kunnen controleren naar aanleiding van een melding. Als een consent moet worden aangevraagd dan volstaat dit tevens als melding. In heel 2005 zijn maar elf specifieke meldingen gedaan. De rest bestaat uit zo’n 1780 consenten, een aantal dat sterk overeen komt met de cijfers zoals die bekend waren van voor de wetswijzigingen rond doorvoer. Het aantal meldingen is zo gering dat het vermoeden rijst dat dit systeem nog niet afdoende werkt. Gezien de positie van Nederland in de internationale handel zou het ons ten zeerste verbazen indien die paar meldingen de daadwerkelijke doorvoer van militaire goederen buiten de WWM zou dekken.

3. Dual-use

Ook nieuw vorig jaar was de publicatie door EZ van exportvergunningen voor dual-use goederen. Hoewel we deze stap op weg naar meer transparantie uiteraard toejuichen zien wij ook hier serieuze tekortkomingen in zowel de rapportage als de uitvoering van het beleid. Zo worden bijvoorbeeld chemicaliën geëxporteerd naar landen die geen partij zijn bij het chemische wapenverdrag, zoals als Egypte, Israël en Taiwan. Omschrijvingen van eindgebruik zijn vaak summier en niet eenduidig. Ons is gebleken dat de nieuwste Nederlandse nachtzichttechnologie niet als militair, maar als dual-use wordt geclassificeerd. Gezien de vrijwel exclusieve afname door (para)militaire eenheden en politiediensten pleiten wij voor ondubbelzinnige weergave van de eindgebruiker. Ook bij de maandrapportages van de export van militaire goederen en die van de doorvoer is vermelding van de eindgebruiker dringend gewenst.

4. Rapportage 1e helft 2006

– We willen u wijzen op een handvol vergunningen met een totaalwaarde van 7,2 miljoen euro voor Thailand, waar afgelopen jaar een militaire coup plaatsvond. De vergunningen zijn voor rupsbanden voor tanks en radar en vuurleidingssystemen. De coup hing al langer in de lucht gezien de instabiele politieke situatie in het land, waarom dan toch exportvergunningen afgegeven? Wij zijn benieuwd of Nederland in navolging van andere landen, waaronder de VS, alsnog tot een volledige vergunningstop heeft besloten.

– Verder verbazen wij ons over een vergunning voor nachtkijkers die via België naar Kameroen gaan, terwijl de mensenrechtensituatie daar allerminst rooskleurig is. Amnesty International wijst in dat verband ook op de situatie rond de omstreden oliepijpleiding naar Tsjaad.

– Naar ons beste weten zouden in principe geen wapenexportvergunningen op Israël worden afgegeven. Getuige een paar kleinere vergunningen ter waarde van in totaal 400.000 euro in de eerste helft van 2006 blijkt de deur toch op een kier te staan. Wij zijn benieuwd hoe dit beleid zich heeft ontwikkeld naar aanleiding van de Israëlische oorlog tegen Libanon van afgelopen zomer.

– Klein in omvang, maar niettemin in strijd met de wapenexportcriteria is de export van militaire communicatiesystemen naar Tunesië, een zeer autoritair bestuurd land met een slechte reputatie op het gebied van mensenrechten.

– Tenslotte noemen we hier de voortdurende export van militair materieel naar Bangladesh, een van ’s werelds armste landen. Dit is zorgwekkend en in strijd met criterium 6. Sinds 2000 is deze wapenhandel goed voor 26 miljoen euro, waaronder een opdracht van bijna twee miljoen euro in de eerste helft van 2006. Voor dual-use en doorvoer waren maandoverzichten van de eerste helft van 2006 op moment van schrijven helaas nog niet beschikbaar; voor de militaire goederen alleen de maanden januari t/m mei.

5. Wapenexportanalyse 2005

Graag verwijzen wij tenslotte nog naar ons rapport met een analyse van de in 2005 verstrekte exportvergunningen, dat u eind december is toegestuurd. Daarin wordt in meer detail ingegaan op verschillende aspecten van het Nederlandse wapenexportbeleid en stellen we een groot aantal zaken ter discussie. U kunt het rapport ook terugvinden op onze website www.stopwapenhandel.org.

Voor eventuele vragen over een of ander kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen (Martin Broek: 06-29146084 of Frank Slijper: 06-28504778).

Met vriendelijke groet, Martin Broek en Frank Slijper,

namens de Campagne tegen Wapenhandel