Italiaanse gevechtshelikopters tegen Koerden; Nigeriaanse order TP Marine; Regulatory Data Corp; Pakistaanse huurlingen voor Bahrein

Springstof – Vredesmagazine nr.4, 2011

Italiaanse gevechtshelikopters voor oorlog tegen Koerden

De afgelopen maanden is de strijd tegen Koerdische rebellen in alle hevigheid opgelaaid. De Iraanse luchtmacht heeft Iraanse Koerden van de PJAK op het grondgebied van Irak aangevallen, terwijl Turkije half augustus met artillerie en F-16 gevechtsvliegtuigen PKK bases onder vuur heeft genomen. Volgens berichten zouden eind augustus meer dan honderd strijders zijn gedood. Ook zijn burgers bij de bombardementen omgekomen. De militaire aanvallen waren een reactie op de dood van negen Turkse soldaten die in een hinderlaag van de PKK gelopen waren. De spanningen zijn ook opgelopen na de verkiezingen van juni toen enkele Koerdische volksvertegenwoordigers hun zetel niet mochten innemen vanwege vermeende PKK banden. Uit protest boycotten vervolgens alle 36 Koerden hun deelname aan het parlement. Mede onder druk van Turkse nationalisten is de houding van de regering richting de Koerden flink vijandiger geworden.

Eind 2010 sloot de Turkse krijgsmacht een contract met het Italiaanse Finmeccanica voor de gezamenlijke bouw van zestig gevechtshelikopters van het type Mangusta. Negen ervan worden vanaf 2012 door Finmeccanica aan Turkije geleverd, de overige 51 worden met Italiaanse hulp in Turkije worden gebouwd. Het eerste prototype dat in Turkije wordt gebouwd maakte half augustus z’n eerste vlucht.

De aankoop van de Mangusta is door Turkije altijd in het licht van hun oorlog tegen de PKK geplaatst. Hoewel de PKK door de EU als terroristische organisatie is gebrandmerkt, verbieden Europese wapenexportrichtlijnen eveneens dat wapens worden geleverd als het risico van gebruik in een conflict aannemelijk is. Daar heeft Italië zich klaarblijkelijk weinig van aangetrokken.

(Gareth Jennings, ‘Turkish-built T129 makes maiden flight’ Jane’s Defence Weekly, 24 augustus 2011; Lale Sariibrahimoglu, ‘Turkish F-16s, artillery target PKK in north Iraq’, Jane’s Defence Weekly, 24 augustus 2011; Alexander Christie-Miller, ‘Turkish bombing campaign against PKK signals shift in strategy’, Christian Science Monitor, 23 augustus 2011)

 

Nigeriaanse vervolgorder voor TP Marine

Na een succesvolle eerste order in 2009 voor twintig catamarans (zie Springstof, Vredesmagazine 2/2010) heeft scheepsbouwer TP Marine een nieuwe opdracht binnen van de Nigeriaanse marine. Het inmiddels van IJmuiden naar Wieringerwerf verhuisde bedrijf gaat nu in de haven van Lagos een werf bouwen, zodat de marine in de eigen behoeften kan voorzien. Verder zal het zes Nigeriaanse patrouilleschepen moderniseren.

De Nederlandse regering heeft tot nu toe geen moeite met orders, mede omdat de Nigeriaanse marine de schepen zegt te gebruiken om de veiligheid van olie-installaties zoals die van Shell te garanderen. Wikileaks liet eerder al zien hoe het Brits-Nederlandse olieconcern diep in de Nigeriaanse overheid geworteld is. Voor Den Haag wegen die belangen kennelijk zwaarder dan de voortdurende mensenrechtenschendingen en milieuproblemen in de Niger delta.

(Mark Akkerman, ‘Dutch firm joins forces with Nigerian’, 16 juli 2011, https://stopwapenhandel.org/node/1194)

 

Beveiligingsbedrijf verhandelt gegevens miljoen ’terreurverdachten’

Tien jaar na de aanslagen van 11 september zijn terreurbestrijding en binnenlandse veiligheid de nieuwe melkkoeien van de wapenindustrie geworden. Vrijwel alle grote bedrijven hebben kort na de aanslagen nieuwe divisies opgezet rondom onbemande vliegtuigen, persoonsidentificatie en de detectie van explosieven en massavernietigingswapens. Gemakshalve wordt dikwijls ook cybercriminaliteit onder die noemer gevat – de overeenkomst in elk geval dat het eveneens een belangrijke groeimarkt voor de ‘security’ industrie is.

Het Amerikaanse Regulatory DataCorp is specialist op het gebied van informatie over groepen en personen die in verband worden gebracht met terrorisme en andere veiligheidsrisico’s. Het bedrijf beweert een database te onderhouden met gegevens van ruim een miljoen personen die een potentieel terreurgevaar zouden zijn. Zowel overheden als private partijen kunnen op maat gesneden profielen van groepen personen kopen al dan niet met dagelijkse updates.

Over de kwaliteit van de informatie hoeft niemand zich zorgen te maken, aldus het bedrijf, want die wordt bewaakt door een groep gerespecteerde oud-werknemers uit de wereld van inlichtingendiensten en opsporingsautoriteiten.

(‘Firm holds 1 million on anti-terror list’, UPI, 3 augustus 2011)

 

Bahrein huurt Pakistanen om oppositie te onderdrukken

Toen de Arabische lente in maart oversloeg naar Bahrein zette dat land zonder pardon het leger in om het protest de kop in te drukken. Door Nederland geleverde pantservoertuigen speelden daarbij een belangrijke rol. Toen dat niet hielp riep de emir om hulp bij grote buur Saoedi-Arabië, die vervolgens een colonne tanks en duizend soldaten stuurde over de weg die Bahrein met het vasteland verbindt. Ook de Verenigde Arabische Emiraten leverden 500 agenten. Sjiitische oppositieleden zijn inmiddels tot levenslange celstraffen veroordeeld; zelfs artsen die gewonde demonstranten verpleegden werden gearresteerd. Inmiddels lijkt de oppositiebeweging vrijwel lamgeslagen en heeft de regering de touwtjes weer volledig in handen. Voor zolang als hety duurt, want al jaren voelt de sjiitische meerderheid zich onderdrukt door de heersende soennitische minderheid.

Om bij een volgende gelegenheid voldoende personeel achter de hand te hebben heeft Bahrein afgelopen zomer drieduizend Pakistanen gerecruteerd die de veiligheidstroepen moeten assisteren bij het onderdrukken van protesten. De aanwezigheid van Pakistanen in de Arabische wereld is overigens niet nieuw. Veel van de olielanden hebben voldoende geld voor grootschalige wapenaankopen, maar vaak een gebrek aan gekwalificeerd personeel. Al meer dan dertig jaar vliegen Pakistanen voor de Saoedische luchtmacht. Hoewel het leger de ruggengraat vormt van de Pakistaanse samenleving zijn de salarissen in Bahrein vele malen hoger en is een uitstap naar het buitenland dus aantrekkelijk. Bovendien is het soldatenleven in Pakistan stukken riskanter, met vrijwel dagelijks bomaanslagen en de kans op inzet in het gevaarlijke noord-westelijke grensgebied met Afghanistan.

(‘Pakistan extends influence in Gulf states’, UPI, 22 augustus 2011)

samenstelling: Frank Slijper