Gaat de EU vechten voor vrede of voorbereiden op oorlog? Het kan niet allebei

EUaktive 05/05/2020 – Laëtitia Sédou, projectmedewerker European Network Against Arms Trade (ENAAT) Read in english – Op 24 april, de Internationale Dag voor Multilateralisme en Diplomatie voor Vrede, verklaarde EU Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell dat “de wereld die voortkomt uit deze crisis er heel anders uit zal zien dan de wereld die we kennen” en “zal afhangen van wat we nu doen”.

De EU draagt een grote verantwoordelijkheid voor hoe de toekomst eruit gaat zien en moet een belangrijke keuze maken: werken aan duurzame vrede door de grondoorzaken van conflicten serieus aan te pakken, of de weg naar militarisme voortzetten en zich voorbereiden op oorlog.

De huidige pandemie was voorspelbaar: zowel nationale strategische documenten (van de VS tot het VK) als de Europese mondiale strategie van 2016 waarschuwden al jaren geleden dat we voorbereid moesten zijn op ernstige pandemieën. In plaats daarvan hebben veel Europese landen bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd, mede vanwege de begrotingsregels van de EU, met een negatief effect op nationale gezondheidszorgstelsels.

Tegelijkertijd zijn de wereldwijde militaire uitgaven in 2019 hard gestegen, en de EU is daarop geen uitzondering: zijn gezamenlijk militaire uitgaven zijn al twee decennia de op een na hoogste van de wereld (tot 268 miljard dollar in 2019, VK meegerekend, vier keer meer dan Rusland).

Keuzes uit het verleden zien er vandaag adembenemend uit, wetende dat de prijs van een F-35 gevechtsvliegtuig gelijk is aan de de aankoop van 3244 ziekenhuisbedden, en een uur vliegtijd van dit toestel gelijk is aan het jaarlijkse brutosalaris van een verpleegkundige, dat 440 ventilatoren voor beademingsapparatuur kunnen worden gekocht voor de prijs van één Leopard 23 gevechtstank, of dat de stuksprijs van een Trident II-raket evenveel is als 17 miljoen medische beschermingsmasker. (bron GDMS)

Zal de huidige crisis op het terrein van gezondheid, economie en sociale zekerheid het Europese verhaal veranderen en ertoe leiden dat bestuurders de traditionele visie van militaire veiligheid vervangen door humanitaire veiligheid, die alle aspecten van het leven omvat (gezondheidszorg, onderwijs, voedselveiligheid, gezonde leefomgeving)?

Niets is minder zeker. De lobbygroepen van de militaire industrie en hun bondgenoten van invloedrijke denktanks verenigen zich en roepen op om militaire uitgaven te handhaven of te verhogen. Onder meer met een beroep op de belangrijke rol van militaire actoren bij de bestrijding van COVID-19, waarbij terzijde wordt gelaten dat dit nodig was vanwege schaarste in de gezondheidszorg. Ook wordt aangevoerd dat pandemieën niet de enige toekomstige bedreigingen zijn, en dat is waar: volgens het Global Risks Report 2019 van het World Economic Forum zijn de top 3 risico’s in termen van waarschijnlijkheid alledrie milieubedreigingen (extreme weersomstandigheden, klimaatverandering, natuurrampen). En de op de EU toegesneden Normandy Index identificeert energieonzekerheid als de grootste bedreiging voor de strategische autonomie van de EU.

Bewapening biedt ons hier weinig bescherming tegen. Ons militaire arsenaal verder versterken zal niet helpen bij de broodnodige internationale samenwerking, bij vertrouwen en diplomatie, maar voedt eerder angst en wantrouwen, met andere woorden, het bereidt voor op oorlogen als gevolg van onopgeloste problemen.

Toch is dat precies wat de EU dreigt te gaan doen.

Terwijl verschillende plannen van de Green Deal worden uitgesteld, heeft COVID-19 nauwelijks gevolgen gehad voor de uitvoering van de proeffase van het EU Defensiefonds: nieuwe militaire onderzoeksprojecten zijn grotendeels op tijd geselecteerd en voor volgende voorstellen ligt 160 miljoen euro op tafel voor de ontwikkeling van nieuwe militaire technologieën. Voor public relations-doeleinden zal waarschijnlijk een klein bedrag worden besteed aan een pandemie-gerelateerd project, maar dit verandert niets aan de hoofddoelstelling van het Defensiefonds om de wereldwijde concurrentiepositie van de wapenindustrie te versterken en de ontwikkeling van een nieuwe generatie wapens te ondersteunen. Dit versterkt de militaire en veiligheidssector, niet de veiligheid van EU-burgers. Door de R&T-kosten af te wentelen op de gemeenschap zullen wapenproducenten hun positie op de internationale wapenmarkt verbeteren, wat zal leiden tot meer wapenexport, wat op zijn beurt de spanningen en gewapende conflicten zal voeden. Het zal de strategische autonomie van de EU niet versterken, noch haar vermogen om te reageren op (zeer) hypothetische Russische agressie: zoals blijkt uit de cijfers van de militaire uitgaven, gaat het probleem niet om geld, maar om de dominantie van nationale industrie en om geostrategische relaties. Als het steunen van de Europese wapenindustrie zo belangrijk is, zouden Europese regeringen moeten stoppen met het kopen van Amerikaanse wapensystemen.

De komende dagen presenteert de Europese Commissie aan de lidstaten het voorstel voor een nieuwe meerjarenbegroting (voor 2021-2027) met een omvangrijk economisch herstelprogramma. Deze nieuwe begroting biedt de kans het paradigma om te keren en een einde te maken aan het inzetten van EU-middelen (zowel financieel als menselijk) voor wapenproducenten en de veiligheidsindustrie. Maar de voortekenen zijn niet bemoedigend.

De Europese Commissie heeft toegezegd te blijven streven naar een “ambitieus” EU-defensiefonds voor 2021-2027, met steun van EU president en voormalig minister van Defensie Ursula von der Leyen en van Franse commissaris Thierry Breton, voormalig CEO van bedrijven die hopen te profiteren van het defensiefonds. Een mogelijke substantiële verhoging van de algemene EU-begroting kan de weg effenen voor terugkeer naar de oorspronkelijke bedragen die de Commissie heeft voorgesteld (13 miljard euro voor het Defensiefonds, 6,5 miljard euro voor de militaire mobiliteit en 10,5 miljard euro voor de zogenaamde Peace faciliteit), of zelfs tot hun toename.

Er is geen tijd meer voor halve maatregelen, of om te doen alsof we alles tegelijk kunnen doen. De Green Deal was al erg (te?) laat en is volgens milieuorganisaties ook onvoldoende. De uitvoering ervan moet worden versneld en verstevigd met het economisch herstelplan. Ook moet de verplaatsing van productie naar Europa worden ondersteund, met name voor essentiële sectoren zoals medische apparatuur, hernieuwbare energie en voedsel. Dit zal niet alleen banen scheppen (ook alternatieve werkgelegenheid voor mensen uit de bewapeningssector, wiens vaardigheden nodig zijn), maar zal ook de autonomie van de EU naar buiten toe versterken.

Elke euro van de EU-begroting die voor de krijgsmacht wordt gebruikt is een verloren euro voor het bestrijden van de onderling samenhangende uitdagingen op het gebied van milieu, klimaat en gezondheid die nu de meest tastbare bedreigingen voor de humanitaire veiligheid vormen voor mensen over de hele wereld.

Onze europarlementariërs en regeringen zullen binnenkort belangrijke beslissingen moeten nemen. Het is aan hen om te kiezen of de EU de burgers of het militair-industriële complex zal dienen, dus of het vrede zal dienen of zich wil voorbereiden op oorlog.

 

..