Klimaatverandering, energiezekerheid en wapenhandel

Vredesmagazine nr. 2, 2012 – Mark Akkerman

Terwijl steeds duidelijker wordt dat het bij klimaatverandering om onomkeerbare processen gaat, die mens en milieu hard raken, zijn er ook sectoren die hierin juist nieuwe mogelijkheden zien. De defensie-industrie spint garen bij het feit dat klimaatverandering meer en meer als een veiligheidsprobleem wordt beschouwd, vooral als een afgeleide van de komende olieschaarste. Nieuwe markten dienen zich aan…
 
De rol van klimaatverandering in het ontstaan of verhevigen van conflicten zal snel toenemen, zodra de consequenties ervan in bijvoorbeeld de beschikbaarheid van energie, voedsel, water en land voelbaar worden. Hoogleraar Vrede en Veiligheidsstudies Michael T. Klare onderscheidt drie typen conflicten op dit vlak: grondstofoorlogen vanwege schaarsheid van vitale materialen (zoals olie), grondstofoorlogen vanwege opwarming van de aarde (zoals conflicten over water en land) en oorlogen vanwege migratie (als een gevolg van grondstoftekorten en -conflicten). Klimaatverandering wordt veelal als een ‘dreigingsvermenigvuldiger’ gezien, een element dat bestaande dreigingen en oorzaken van conflicten snel kan verhevigen.
Deze analyse wordt langzaam maar zeker ook zichtbaar in militaire strategieën. De ‘Nationale Veiligheidsstrategie’ van het Verenigd Koninkrijk noemde al in 2008 klimaatverandering ‘de grootste uitdaging voor globale stabiliteit en veiligheid, en daarom voor de nationale veiligheid.’ Gezien de zoveelste mislukte Klimaattop, in Durban afgelopen december, lijkt het besef van de ernst van klimaatverandering echter nauwelijks door te dringen op bestuurlijk niveau, althans niet in het rijkere deel van de wereld. De gevolgen zijn het hardst voelbaar in zogenaamde Derde Wereldlanden, waar men kampt met zaken als droogte, erosie en voedseltekorten. Klimaatverandering als een veiligheidsprobleem in militaire termen is dan weer vooral een westerse opvatting, waar men bedreigingen ziet in bijvoorbeeld klimaatvluchtelingen en conflicten over energievoorraden. Deze cynische, egoïstische houding van het deel van de wereld dat ook in de eerste plaats verantwoordelijk is voor klimaatverandering is door een aantal ontwikkelingslanden de laatste jaren fel bekritiseerd.
 
‘GROENERE’ KRIJGSMACHTEN?
Op het eerste gezicht lijkt defensie soms de meest uitgesproken milieuactivisten binnen de overheid te herbergen. Op geen enkel ander beleidsterrein schijnt men zo doordrongen van de noodzaak tot verandering in het licht van klimaatverandering. Vooral in het zoeken naar alternatieven voor fossiele brandstoffen lopen militairen voorop. Grote aanjager is de olieschaarste die in het verschiet ligt. Naarstig wordt gezocht naar mogelijkheden om het olie verslindende militaire apparaat minder olieafhankelijk te maken. In de tussentijd komt het veilig stellen van de toegang tot die schaarser wordende olievoorraden en het beschermen van transportroutes steeds centraler te staan in militaire strategieën. Daarmee wordt de mythe van een ‘groene’ krijgsmacht ook doorgeprikt. Alle veranderingen zijn slechts op één ding gericht: het voortgaand ongestoord functioneren van de krijgsmacht zelf. En dat functioneren is volledig in tegenspraak met welke milieuvriendelijke maatregel dan ook. De krijgsmacht blijft een zeer milieubelastende instelling, gericht op het beschermen van een politiek en sociaal systeem dat gebaseerd is op de illusie van eindeloze economische groei, consumentisme en het nastreven van winst tegen welke (milieu)kosten dan ook.
 
SMEERMIDDEL WAPENHANDEL
De aanwezigheid van olie, maar ook de dreigende schaarste ervan, is een prima smeermiddel voor wapenhandel. Het letterlijk ruilen van wapens voor olie is geen onbekend fenomeen. Chinese wapenexporten naar landen in Afrika en Latijns-Amerika worden regelmatig met olie betaald. China lag zwaar onder vuur van de internationale gemeenschap wegens de ook tijdens de Darfur-oorlog voortgaande wapenexporten naar Soedan, die vergezeld gingen van snel groeiende olie-exporten de andere kant op. Ook de grootste Britse wapenovereenkomst uit de geschiedenis, de al sinds 1985 lopende Al-Yamamah-overeenkomst met Saudi-Arabië, wordt betaald met olie, oplopend tot 600.000 vaten ruwe olie per dag. Hoofdaannemer BAE Systems verdiende inmiddels tientallen miljarden ponden met de door beschuldigingen van corruptie omgeven deal.
In Nederlandse wapenexporten is de link met de aanwezigheid van olie in de ontvangende landen ook regelmatig te leggen. Soms ligt dit wel heel dicht aan de oppervlakte: in 2009 kreeg scheepsbouwer TP Marine zonder problemen een vergunning voor een controversiële levering van catamarans voor troepenvervoer aan Nigeria, ondanks het slepende gewapende conflict in de Niger-delta en de mensenrechtenschendingen door politie en (para)militairen die in dat kader aan de orde van de dag zijn. De Nederlandse regering verdedigde deze levering, die overduidelijk in strijd is met de geldende EU-wapenexportregels, met een expliciete verwijzing naar de bescherming van olieplatforms van onder meer Shell in de regio. De band tussen TP Marine en de Nigeriaanse marine is steeds inniger geworden: vorig jaar werd de bouw van een gezamenlijke werf in de haven van Lagos aangekondigd. Met deze faciliterende rol geeft TP Marine de marine een vrijbrief haar werf te gebruiken om de interne repressie in het belang van de heersende elite en de grote oliebedrijven nog verder op te voeren.
 
TACTISCHE TRANSACTIES
Van de vijfentwintig belangrijkste olie-exporterende landen buiten EU en NAVO is ruim twee derde klant van de Nederlandse wapenindustrie of Defensie (afgestoten materieel). Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Nigeria, Koeweit, Venezuela, Qatar, Oman, Saoedi-Arabië, Maleisië en Indonesië behoren tot de top-25 van grootste afnemers van Nederlandse wapens buiten EU/NAVO+-verband. Dit zijn allemaal leveranties die als controversieel bestempeld kunnen worden, op twee gronden: het zich voordoen van interne conflicten en/of het aan de macht zijn van repressieve regimes.
Meestal moeten leveranties en het wel erg gemakkelijk afgeven van vergunningen daarvoor in het kader geplaatst worden van het onderhouden van goede relaties met landen die olie exporteren of belangrijk zijn met het oog op de toevoer daarvan. Ook doorvoer van wapens kan meestal probleemloos naar dergelijke bestemmingen plaatsvinden. De afgelopen jaren vielen bijvoorbeeld omstreden doorvoerzendingen naar Kazachstan (traangasgranaten), Oman (traangas- en rookgranaten) en Nigeria (munitie) op.
Wanneer lucratieve contracten zich aandienen spelen daarnaast de belangen van de defensie-industrie een rol bij de soepelheid in het afgeven van exportvergunningen. Een aantal landen besteedt de enorme bedragen die met de export van olie binnengehaald worden aan buitensporige wapenaankopen. De VAE behoren om die reden tot de grootste wapenimporteurs ter wereld. Ook Nederlandse bedrijven profiteren daarvan mee. Thales Nederland haalde in 2009 een deal van ruim 170 miljoen dollar binnen voor de verkoop van een digitaal communicatiesysteem voor tanks. Het repressieve karakter van het regime in de VAE staat het afgeven van wapenexportvergunningen nooit in de weg. Venezuela geeft met name de laatste jaren grote bedragen uit aan internationale wapenaankopen. Ook hier behoort Nederland tot de leveranciers. In dezelfde regio voert Brazilië de bewaking van recentelijk ontdekte olie- en gasvoorraden voor de kust als één van de redenen op voor de vele wapenaankopen in de afgelopen jaren. Ondertussen woedt in Latijns-Amerika, mede door de aankoopdrift van deze twee landen, een zorgwekkende wapenwedloop.
 
NIEUWE VEILIGHEIDSMARKTEN
Klimaatverandering speelt ook een indirecte rol als katalysator voor het ontstaan van nieuwe afzetmarkten voor de defensie-industrie. Grensbeveiliging is hier een duidelijk voorbeeld van. In de toekomst zal door de gevolgen van klimaatverandering veroorzaakte migratie alleen maar toenemen, terwijl de landen waar naartoe gevlucht wordt steeds drastischere maatregelen nemen om de vluchtelingenstromen buiten te houden.
Het Europese wapenbedrijf EADS, met hoofdkantoor in Leiden, behoort tot de grootste profiteurs op dit vlak. Het leverde de Bulgaarse en Roemeense grenspolitie communicatietechnologie en is betrokken bij een groot Saoedisch grensbewakingsproject. Veel defensiebedrijven zijn ook actief met grensbeveiligingsprojecten in het kader van het EU-onderzoeksprogramma Framework Program 7. En nu de Europese Commissie en het Europees Parlement eind vorig besloten hebben dat het Europese grensbewakingsagentschap Frontex eigen militair materieel, zoals helikopters en schepen, aan mag gaan schaffen voor grensbewaking in het Middellandse Zeegebied, liggen nieuwe afzetmogelijkheden in het verschiet.
 
‘GROENE’ WAPENS
BAE Systems was in 2006 een van de eerste grote wapenproducenten die een hele nieuwe serie ‘milieuvriendelijke wapens’ in de markt zette. Daartoe hoorden onder meer kogels met minder lood, raketten met minder gifstoffen en pantservoertuigen met lagere CO2-uitstoot. Andere bedrijven volgden, vooral met het gebruik van alternatieve energie. Boeing ontwikkelde een gevechtsvliegtuig op biobrandstof, de Green Hornet. General Dynamics ontwierp een ‘groene’ straalmotor en Raytheon werkt samen met Cyclone Power Technologies aan een motor die onder meer op algen en afvalolie kan lopen. EADS presenteerde een vliegtuig dat volledig op algen vliegt. Daarnaast is op het moment sprake van een ware race in de ontwikkeling van onbemenste vliegtuigjes (drones) op zonne-energie.
De toekomstige opbrengsten van wapenhandel bij aan olie gerelateerde conflicten en de ontwikkeling van ‘groene’ wapens lijken in het niet te gaan vallen bij de ongeziene winstmogelijkheden die gloren in een nieuwe markt. De organisatoren van de Energy Environmental Defense and Security (E2DS)-conferentie in 2011 maakten dit in hun juichende aankondiging onomwonden duidelijk: “De defensiemarkt is wereldwijd jaarlijks een biljoen dollar waard. De energie- en milieumarkt is minstens acht keer dit bedrag waard.” De conferentie werd gesponsord door grote wapenproducenten als Raytheon, Lockheed Martin, Finmeccanica, EADS en Thales, die de kassa al horen rinkelen. Zo is Lockheed Martin al actief op de energiemarkt met energie-efficiëntie-programma’s en warmtekracht- en zonne-energiecentrales. Vliegtuigmotorenproducent Pratt & Whitney bouwt een biomassa-warmtekrachtcentrale en wereldwijd rijden duizenden bussen op een elektronisch aandrijvingssysteem van BAE Systems.
De waarschijnlijk meest lucratieve nieuwe mogelijkheden voor de defensie-industrie zijn (satelliet)observaties, monitoring en dataverzameling en -analysering. In de ‘Alliance for Earth Observations’ werken bijvoorbeeld Boeing, Lockheed Martin en EADS hiertoe al samen met diverse onderzoeksinstituten. Telespazio, een joint venture van Finmeccanica en Thales, verzamelt en verwerkt in opdracht van de Italiaanse overheid data van het satellietsysteem Cosmo-SkyMed, om zowel milieurampen te monitoren en te voorkomen als voor civiele veiligheidsdoelen. GMES, een EU-satellietsysteem, kent dezelfde mix van doelen, waarbij de milieutoepassingen vooral een reclameverhaal lijken te zijn om de onderliggende veiligheidsagenda te verhullen. In diverse projecten zijn onder meer TNO, Thales, Astrium, ATOS Origin, Finmeccanica, Qinetic en de Zweedse Defense Research Agency hiervoor werkzaam.
 
GREENWASHING
Net als het militaire apparaat grijpt ook de defensie-industrie de ontwikkeling van ‘groene’ wapens en de mogelijke civiele milieutoepassingen van militaire middelen aan voor een uitgebreide greenwashing-campagne. Helaas laten milieu- en natuurbeschermingsorganisaties zich hierbij, al dan niet in ruil voor forse bedragen, voor het karretje van wapenproducten spannen. Een voorbeeld is de sterke band tussen Northrop Grumman en de Amerikaanse organisatie Conservation International. Samen riepen zij de defensie-industrie en natuurbescherming op, om de handen ineen te slaan om in actie te komen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Gezamenlijk zouden zij ‘de juiste middelen in de juiste handen’ moeten plaatsen. Een mooi verkooppraatje voor die ‘juiste middelen’, zoals monitoring- en dataverzamelingsystemen, die de defensie-industrie in de aanbieding heeft.