[Toespraak bij picketline tegen migratiesamenwerking EU en Libië, Den Haag, 17 december 2017]
“Het bewaken van de zuidelijke grens van Libië betekent het bewaken van de zuidelijke grens van Europa”, zo zei de Italiaanse minister van binnenlandse zaken Minniti afgelopen april. Oftewel: Libië en veel andere landen buiten Europa worden geacht als grenswacht op te treden voor de EU. Om vluchtelingen in afschuwelijke omstandigheden te houden, die grotendeels ook het gevolg van Europees optreden zijn:
slavernij, mishandeling, verkrachting, executies, opsluiting in verschrikkelijke detentiecentra en ga maar door.
In 2004 werd het internationale wapenembargo tegen Libië opgeheven. Meteen doken alle groten wapenbedrijven op deze nieuwe markt. In de periode 2004-2011 exporteerden EU-landen voor ruim 1 miljard euro aan wapens naar Libië. Airbus, dat het hoofdkantoor in Leiden heeft, heeft letterlijk tot de dag dat de burgeroorlog uitbrak in 2011 een agentschap in Tripoli gehad. Veel van die geleverde wapens speelden niet alleen een rol in de burgeroorlog, maar kwamen daarna terecht in de regio, zoals in Mali. Daar dragen ze bij aan andere conflicten, die ook weer vluchtelingen opleveren.
De NAVO-interventie in 2011 heeft de situatie alleen maar verslechterd. De chaos die Libië nu beheerst is voor een belangrijk deel door dat roekeloze militaire optreden veroorzaakt. Diezelfde NAVO is nu overigens betrokken bij de Europese militaire anti-migratie-missie Operation Sophia voor de kust van Libië.
De samenwerking tussen de EU, en met name dan Italië, en Libië om vluchtelingen tegen te houden is niet alleen iets van de laatste jaren. Vanaf de eeuwwisseling sloten ze overeenkomsten, voerden ze gezamenlijke grenspatrouilles uit en voorzag Italië Libië van geld en middelen voor grensbewaking. Italië financierde de bouw van detentiekampen in Libië en deporteerde vluchtelingen naar het land. Ook de EU financierde grensbewakingsprojecten in Libië. Al die tijd was overduidelijk dat de mensenrechten van vluchtelingen en andere in Libië stelselmatig geschonden werden.
De voortgang lag even stil na de val van Kadaffi in 2011, maar werd al snel weer opgepikt. Intussen waren er verschillende grote scheepsrampen waarbij massaal vluchtelingen verdronken onderweg van Libië naar Italië. Veel vluchtelingen werden na de migratiedeal met Turkije gedwongen deze veel gevaarlijkere route richting Europa te kiezen.
De situatie nu: een militaire EU-missie voor de kust van Libië en samenwerking met zowel de door de EU erkende regering als gewapende milities. De EU traint ook de Libische kustwacht, die bekend staat om geweld tegen vluchtelingen en om het verstoren van reddingsoperaties van NGO’s op de Middellandse Zee. Vorige week bleek nog dat het in door Frontex verzorgde deel, waarin mensenrechten uitgebreid aan de orde zouden komen, welgeteld één kort moment het woord mensenrechten genoemd wordt.
De Italiaanse paramilitaire Carabinieri trainen Libische politie. En Italië sloot eerder dit jaar ook schimmige deals met een groot aantal gewapende milities, die geld, training en materieel krijgen om in het zuiden van Libië vluchtelingen te stoppen. Die zuidelijke grens van Libië wordt ook vanaf de andere kant met steeds meer militaire middelen bewaakt. Met Niger, Tsjaad en Soedan wordt samengewerkt om met name vluchtelingen onderweg naar Libië tegen te houden. Vorige week kondigden Italië en Frankrijk aan dat ze een troepenmacht van 500 soldaten in Niger gaan stallen, om migratie te stoppen.
Terwijl de EU er alles aan doet om vluchtelingen in de hel van Libië te houden, waar ze buiten ons zicht mogen creperen, is er één bedrijfstak die genadeloos profiteert van deze ellende. De militaire en security industrie verdient grof geld aan de vluchtelingentragedie. Het Italiaanse Leonardo sloot al in 2009 een contract voor het opzetten van een grensbewakingssysteem in Libië. De 300 miljoen euro die dat kostte werd betaald door de EU en door Italië. Eerder leverde hetzelfde bedrijf al helikopters voor grensbewaking. Italië gaf ook tien patrouilleschepen van het bedrijf Intermarine aan de Libische kustwacht. Die kustwacht beschikt daarnaast over schepen van de Nederlandse scheepsbouwer Damen en het Franse bedrijf Ocea. Eén van die laatste schepen werd al ingezet om een NGO-reddingsmissie te verstoren.
In Libië is misschien het duidelijkst te zien wat het Europese migratie- én wapenexportbeleid voor gevolgen heeft. Maar het is een algemeen patroon, waar vooral de wapenindustrie van profiteert. Die industrie exporteert op grote schaal wapens die gebruikt worden voor oorlogen, interne gewapende conflicten, repressie en mensenrechtenschendingen. Het afgelopen decennium gingen voor meer dan 84 miljard euro aam wapens uit de EU naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waar ze vluchtoorzaken voeden.
Diezelfde industrie verdient vervolgens nog een keer aan de vluchtelingentragedie, door de middelen voor grensbewaking en -controle te leveren. Aan de Europese buitengrenzen, maar steeds meer ook aan derde landen die de EU dwingt om als externe grensposten op te treden. Dat is allemaal geen toeval: door intensieve lobby heeft de wapenindustrie heeft een belangrijke rol gespeeld in het vormgeven van Europees migratiebeleid. Ze is er in geslaagd deze eenzijdig als een veiligheidsprobleem te framen, dat met door haar geleverde militaire middelen bestreden moet worden. Zo verdienen grote Europese wapenbedrijven als Airbus, Thales en Leonardo jaarlijks miljoenen op de snel groeiende grensbewakingsmarkt.
En dus horen we zelden iets over de rol die Europa zelf speelt in de vluchtelingentragedie. Niets over de militaire operaties en de wapenhandel. Niets over oneerlijke economische verhoudingen, uitbuiting, racisme en neokoloniale relaties. Alleen maar het eigenbelang voorop. Laten wij keer op keer blootleggen wat er werkelijk gebeurt en waarom, en in verzet komen tegen dit beleid. Voor veilige vluchtroutes, voor goede opvang en voor het werken aan het wegnemen van oorzaken die mensen dwingen te vluchten.