In Zuid Amerika ontwikkelt zich de laatste jaren een regionale wapenwedloop. In de periode 2004-2008 was de wapenimport er 94% hoger dan in de periode 1999-2003. Een belangrijke rol hierbij speelden de hoge grondstoffenprijzen, vooral van koper, soja en olie, waardoor de inkomsten van landen als Brazilië, Chili, Ecuador en Venezuela sterk toenamen. Veel van dat geld werd geïnvesteerd in defensie. In militaire tijdschriften wordt geschreven dat er in Zuid Amerika sprake is van een inhaalslag; na jarenlange verwaarlozing moesten de legers hoognodig worden gemoderniseerd. Maar waarom is er geen inhaalslag op het gebied van gezondheidszorg, algemeen onderwijs of sociale zekerheid? Op een recente conferentie van de War Resisters International sprak de Campagne tegen Wapenhandel hierover met antimilitaristen uit Latijns Amerika.
Xavier Leon uit Ecuador: “De wapenwedloop in Latijns Amerika wordt gelegitimeerd door het bestaan van twee concurrerende ideologieën. We hebben de nieuwe socialisten en de rechtse regeringen. De rechtse regeringen kopen hun wapens in de VS en de nieuwe socialisten kopen in Rusland en China. Militaire budgetten worden verhoogd onder verwijzing naar de ‘vijandige’ ideologie van de buurlanden.
Maar feitelijk is de belangrijkste reden voor de hoge militaire uitgaven de aanwezigheid van veel grondstoffen op ons continent. Brazilië heeft een contract afgesloten met Frankrijk voor de bouw van een nucleaire onderzeeër, volgens de regering om de recent ontdekte oliereserves in zee te kunnen verdedigen. Soortgelijke dingen gebeuren in Ecuador, in Venezuela. Als je kijkt naar de militaire kaart van Ecuador zie je dat er militaire bases zijn bij onze belangrijkste havens en in het noorden, aan de grens met Colombia. Het officiële verhaal is dat de grens verdedigd moet worden tegen Colombia, maar de echte reden is dat dit de regio is met de meeste grondstoffen. Het leger van Ecuador beschermt de bedrijven die de grondstoffen uit het gebied halen. Medewerkers van grote bedrijven nemen soldaten mee als ze het gebied in gaan. Want de mensen verzetten zich. Milieubeweging, antimilitaristen en vakbond werken daarin samen met de locale bewoners. Die samenwerking is onze grote kracht.”
Wapenaankopen en vijandbeelden als stemmentrekker
Rafael Uzcategui uit Venezuela werkt voor een mensenrechtenorganisatie en is redacteur van het anarchistische blad El Libertario. Een van zijn aandachtsgebieden is de verhouding tussen militaire uitgaven en sociale uitgaven. Op dit moment is Venezuela de grootste wapenimporteur van Latijns Amerika. Recent stak Chávez het land voor 2,2 miljard dollar in de schuld om Russische wapens te kopen.
Rafael: “Venezuela heeft een lange militaristische traditie en ook al 100 jaar olie-industrie. Olie is onze belangrijkste inkomstenbron, goed voor bijna de helft van het overheidsbudget. Venezuela wordt al decennialang geregeerd door ‘caudillos’, charismatische autoritaire leiders, vaak hoge militairen. Chávez past in deze traditie. Hij draagt graag uniformen, en je ziet het ook in zijn taalgebruik; hij gebruikt veel militaire metaforen en verdeelt de wereld in vrienden en vijanden.
Van oudsher worden wapenaankopen gelegitimeerd met een beroep op landsverdediging, maar de laatste jaren zijn daar argumenten bijgekomen. Sinds Chávez in 1998 aan de macht kwam is er een anti-imperialistische retoriek ontwikkeld die zich richt tegen de Verenigde Staten. Het is een manier om de bevolking achter de regering te krijgen. De Verenigde Staten zouden Venezuela willen binnenvallen om over de olie te kunnen beschikken. Nou weten we dat het Amerikaanse leger tot alles in staat is, maar een Amerikaanse invasie in Venezuela is heel onwaarschijnlijk. De regering heeft oliecontracten afgesloten met multinationals als Chevron voor de komende 40 jaar. Meer dan 60% van de olie wordt al geëxporteerd naar de VS. Bovendien voldoet de regering Chávez aan zijn financiële verplichtingen en betaald het zijn buitenlandse schuld aan het IMF.
In de retoriek van Chávez is wapenhandel met Rusland een anti-imperialistische daad. Toen het contract met Rusland werd afgesloten plaatste de regering grote advertenties in de kranten: ‘We breken de imperialistische blokkade’. Maar het zijn dezelfde wapens die de Russen gebruiken bij hun imperialistische oorlog in Tsjechenië.”
Chili, grote Nederlandse wapenklant
Nederland verkocht de afgelopen jaren voor meer dan 420 miljoen euro tweedehands defensiespullen aan Chili, onder meer gevechtsvliegtuigen, tanks en raketten. Joep van den Nieuwenhuizen pocht dat hij voor Nederland de eerste contacten legde met het Chileense leger. Hij heeft daarbij forse bedragen aan smeergeld betaald, waarvoor hij niet vervolgd kan worden omdat de wet die dergelijke misdrijven in het buitenland strafbaar stelt pas daarna in werking is getreden. Firu uit Chili is onder de indruk van de lijst met Nederlandse aankopen die de Campagne tegen Wapenhandel hem laat zien. “Mensen in ons land realiseren zich niet hoeveel geld Chili aan wapens uitgeeft, omdat die cijfers niet gepubliceerd worden.” zegt hij. “Maar buurlanden klagen dat Chili zich zo zwaar bewapend, ze voelen zich bedreigd. Chili is een bijzonder geval omdat we kampen met de erfenis van een militaire dictatuur. Tijdens het democratiseringsproces bleef de samenleving gemilitariseerd en gingen de wapenaankopen gewoon door. Standaard gaat 10% van de koperinkomsten, de belangrijkste inkomstenbron van Chili, naar het leger, dus er is geld genoeg. Dat is zo bepaald onder militaire dictator Pinochet.” Op dit moment ligt er een voorstel in het Chileense parlement om daar een eind aan te maken. Pelao Cavallo uit Paraguay zegt: “Veel landen volgen het Amerikaanse model van economische ontwikkeling. Een groot leger hoort daar gewoon bij.”
Wendela de Vries februari 2010