De vermenging van ontwikkelingsdoelen met veiligheid, en de voortgaande wapenhandel, gaan in toenemende mate ten koste van ontwikkelingssamenwerking, concludeert Stop Wapenhandel in het vandaag verschenen rapport ‘Wapens ondermijnen het ontwikkelingsbeleid‘. Het versterken van veiligheidsinfrastructuur in derde landen is een apart doel geworden, ten koste van meer ’traditionele’ ontwikkelingsdoelen, zonder dat duidelijk is hoe het bijdraagt aan ontwikkeling en met weinig oog voor negatieve gevolgen en risico’s. Diverse vormen van militarisering, waaronder de vermenging van militair optreden en ontwikkelingswerk, alsmede het exporteren van wapens naar ontwikkelingslanden, staan ontwikkeling in de weg.
Komende donderdag debatteert de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Nederlandse inzet voor het EU-beleid voor ontwikkelingssamenwerking. De Kamercommissie zou die gelegenheid aan moeten grijpen minister Kaag de boodschap mee te geven een halt toe te roepen aan de militarisering van dit beleid. Met name migratiebeperking (grensbewaking) en het versterken van de veiligheidssector zijn steeds belangrijkere onderdelen geworden van wat de EU als ontwikkelingssamenwerking presenteert. Daarbij wordt de reikwijdte van het containerbegrip ‘veiligheid’ steeds verder opgerekt, waardoor ook militaire uitgaven hier onder komen te vallen. Net als op nationaal niveau is het behartigen van het Europees eigenbelang de grote aanjager van deze ontwikkelingen.
Een deel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbudget wordt uitgegeven voor de opbouw van krijgsmachten en security-instellingen in ontwikkelingslanden, zoals de G5 Sahel-troepenmacht van Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad. De betreffende landen zijn alle terug te vinden in de onderste regionen van de Human Development Index, en scoren ook slecht op het gebied van mensenrechten en democratie. De recent verruiming van internationale ontwikkelingssamenwerkingsafspraken, waar de Nederlandse regering al langer voor pleitte, dreigt een glijdende schaal in te zetten, waarbij dit soort uitgaven voor militaire en veiligheidszaken steeds makkelijker onder ontwikkelingsuitgaven worden geschoven.
Veel van zulk (veranderend) beleid gaat uit van de premisse dat veiligheid aan ontwikkeling vooraf gaat. Dit is een gevaarlijke redenering, omdat militarisering van landen ontwikkeling juist vaak ondermijnt. Het gaat naast het met ontwikkelingsgeld financieren van deze trends en het vermengen van ontwikkelingswerk en militair optreden ook om het faciliteren van wapenexporten naar ontwikkelingslanden. Als het om autoritaire regimes gaat, waarvan de repressieve capaciteiten door dergelijk beleid versterkt worden, gelden de ontwikkelingondermijnende gevolgen des te meer.
4 maart 2019