Vredesspiraal, tijdschrift van Kerk&Vrede, voorjaar 2021 – De Nederlandse wapenindustrie is voor een belangrijk deel van zijn activiteiten afhankelijk van de overheid.
Dit gaat zowel over regels ten aanzien van productie en export van wapens als om wapenaankopen, en alles wat daar mee samenhangt aan onderhoud en vernieuwing, voor de Nederlandse krijgsmacht zelf. Vooral bij monde van de koepelorganisatie van de wapen- en secuerity-industrie, de NIDV (Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid) klonk er tot voor enkele jaren geleden vaak kritiek op beleid en houding van de overheid: te weinig geld voor defensie, te weinig ondersteuning van en samenwerking met de industrie en te weinig bevoordeling van de Nederlandse industrie als het gaat om wapenaankopen. Hierin lijkt echter een kentering gekomen: defensie kruipt steeds dichter tegen de wapenindustrie aan.
De ‘Gouden Driehoek’
De intensieve samenwerking tussen overheid (Defensie), wapenindustrie en kennisinstellingen (TNO en dergelijke), met andere woorden het militair-industrieel complex, wordt door de deelnemende partijen zelf getooid met de naam ‘Gouden Driehoek’. Alle drie de pijlers hechten belang aan deze samenwerking. Zo moet een door CDA en ChristenUnie, mede in het licht van de coronacrisis, op de agenda gezet ‘Planbureau voor de Veiligheid’ onder meer gaan onderzoeken hoe Nederland onafhankelijker kan worden op het gebied van defensiematerieel (lees: de nationale wapenindustrie bevorderen). Het is echter vooral de industrie die defensie, als klant en financier, graag meer aan zich wil binden. Niet voor niets noemde voormalig NIDV-voorzitter Karla Peijs deze organisatie al de ‘hoeder van de Gouden Driehoek’.
De naam Karla Peijs doet mogelijk nog een bel rinkelen, zij was eerder onder meer minister van Verkeer en Waterstaat voor het CDA. Haar voorganger als NIDV-voorzitter was oud-staatssecretaris van Defensie Jan Gmelich Meijling (VVD), terwijl zij inmiddels is opgevolgd door Hans Hillen (CDA), voormalig minister van Defensie. Op deze wijze probeert de NIDV de lijnen met de politiek kort te houden, net zoals adviseurschappen van voormalige hoge militairen de relatie met Defensie ten goede moet komen.
De relatie tussen defensie en bedrijfsleven komt veel tot uiting in concrete projecten, zoals de ontwikkeling van nieuwe wapens en technologieën. Dat is op zich, los van principiële bezwaren daartegen, nog te begrijpen, maar we zien de laatste jaren ook steeds meer structurele verbanden. Zo lanceerde de landmacht afgelopen oktober het Technology Center Land, waarin voortdurende samenwerking met het bedrijfsleven in het kader van militair-technologische ontwikkeling vorm moet gaan krijgen.
Meepraten over beleid
Dat wapenbedrijven steeds meer ook gevraagd worden om mee te praten over defensiebeleid is een punt van extra zorg. Daarmee kunnen ze voor hun afzet- en winstmogelijkheden gunstig beleid propageren, oftewel: meer geld en meer wapenaankopen.
Naast de NIDV zelf mochten maar liefst 50 bedrijven input leveren voor de Defensievisie 2035, die minister Bijleveld afgelopen oktober presenteerde. In deze visie zelf wordt het bedrijfsleven vooral een rol toegedicht bij onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën op het gebied van “kwantum-technologie, kunstmatige intelligentie, robotica, 3D-printen en bio- en nanotechnologie” voor defensiespecifieke doeleinden. Daarvoor moet ruimschoots geld beschikbaar gesteld worden.
Eén van de risico’s hierbij is dat de industrie gestimuleerd wordt om steeds maar nieuwe wapens en technologieën te ontwikkelen en presenteren als oplossingen voor al dan niet bestaande problemen. Politieke discussie en besluitvorming over nut en noodzaak van dergelijke middelen wordt dan al snel opzij geschoven ten gunste van de neiging alle mogelijke nieuwe speeltjes aan te schaffen. Met een zwakke vredesbeweging en een voor het overgrote deel zeer onkritische Tweede Kamer staat hier ook weinig tegenwicht tegenover.
De NIDV en andere belangenorganisaties waren over eerdere strategiestukken vanuit Defensie vaak zeer kritisch, vooral omdat er volgens hen altijd meer geld voor en meer betrokkenheid vanuit de industrie nodig was. De Defensievisie 2035 pleit echter voor miljardeninvesteringen, bovenop al geplande stijgingen van het defensiebudget, en intensieve samenwerking met de industrie. Geen wonder dat de NIDV een compliment uitdeelt en schrijft: “Nooit eerder maakten bewindslieden van Defensie aan het einde van hun termijn duidelijk waar de krijgsmacht staat, en waar de komende verkiezingen en kabinetsformatie over zouden moeten gaan: snel verder herstel en investeren in hoogwaardige technologie, zodat onze militairen hun taken op het hoogste niveau goed en veilig kunnen uitoefenen!”
Ook bij de totstandkoming van de Strategische Kennis- en Innovatieagenda van Defensie, die eind november uitkwam, werd de industrie weer naar haar tevredenheid betrokken. En in deze agenda wordt wederom gepleit voor meer samenwerking met bedrijven.
Steun bij wapenexport en binnenhalen subsidies
Om de paar jaar publiceert Defensie de ‘Defensie Industrie Strategie’, vanuit het idee dat een sterke Nederlandse wapenindustrie van belang is om het beste materieel voor de krijgsmacht te verkrijgen. Om dit te bewerkstelligen ondersteunt de overheid deze industrie ook bij het binnenhalen van buitenlandse orders, zo valt in de meest recente versie (2018) te lezen: “Vanwege de relatief kleine binnenlandse markt voor defensie- en veiligheidsproducten is export voor het stimuleren en instandhouden van de Nederlandse basis defensiegerelateerde bedrijven essentieel. […] Exportactiviteiten worden […] beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde voor de continuïteit van de bestaande kennisbasis.” Naast Defensie levert vooral Economische Zaken en Klimaat (EZK) hier een bijdrage aan, bijvoorbeeld door het ondersteunen van deelname van Nederlandse bedrijven aan internationale wapenbeurzen.
Op EU-vlak is de introductie van het Europees Defensie Fonds (EDF) van belang voor de wapenindustrie. Daarmee gaat de komende zeven jaar €8 miljard naar onderzoek en ontwikkeling van nieuwe wapens. Ook hierbij is de regering, met name EZK, Nederlandse bedrijven graag van dienst. De afgelopen jaren zijn er meerdere bijeenkomsten georganiseerd om wapenbedrijven te helpen zich zo goed mogelijk te positioneren voor het binnenhalen van subsidies vanuit het EDF. Daarnaast stelt EZK voor dit jaar €20 miljoen beschikbaar voor cofinanciering van projecten en overweegt Defensie ook hier ook geld in te steken.
De steeds hechter wordende relatie tussen overheid en wapenindustrie is een zeer onwenselijke ontwikkeling, vooral waar het bedrijfsleven ook invloed krijgt op beleidsvorming. Vanuit het parlement valt weinig tegenwicht te verwachten. Het is kortom aan de vredesbeweging dit scherp in de gaten te houden, aan de kaak te stellen en tegenstand te bieden.
Mark Akkerman