Amsterdam, 13 mei 2009
Nederlandse handelaren die zich in het buitenland schuldig maken aan tussenhandel in wapens, hebben nog altijd weinig te duchten van de Nederlandse overheid, concludeert de Campagne tegen Wapenhandel in een vandaag uitgekomen rapport.Een inventarisatie van de huidige juridische mogelijkheden om tussenhandel in wapens aan te pakken, laat zien dat alleen opgetreden kan worden bij overtreding van de Sanctiewet (schending van internationale wapenembargo’s) of de Wet Internationale Misdrijven, wanneer wapens willens en wetens geleverd worden voor het plegen van zeer ernstige misdrijven. Internationale initiatieven en verzoeken vanuit de Tweede Kamer om meer toereikende wetgeving en in te voeren, worden door de regering steeds op de lange baan geschoven.
Ook met uitgebreidere wetgeving, zal de daadwerkelijke opsporing en vervolging van illegaal opererende tussenhandelaren in wapens in het buitenland overigens geen eenvoudige zaak zijn. Zo zal in veel gevallen hierbij medewerking van andere landen vereist zijn; vaak die landen waar nu juist wapens aan geleverd zijn.
Van de drie Nederlanders die de afgelopen jaren wegens vermeende illegale tussenhandel in wapens in het nieuws kwamen, werd vooralsnog alleen Frans van Anraat veroordeeld wegens chemicaliën-leveranties aan Irak in de jaren ’80. Guus Kouwenhoven, verdacht van leveringen aan Liberia, werd wegens gebrek aan bewijs in hoger beroep vrijgesproken. De ondermeer van wapenleveranties aan de Zimbabwaanse dictator Mugabe verdachte John Bredenkamp ontloopt vooralsnog vervolging.
De Campagne tegen Wapenhandel doet een aantal aanbevelingen om tussenhandel in wapens door Nederlanders in het buitenland beter aan te kunnen pakken. Hiertoe behoren uitbreiding van de extraterritoriale toepasbaarheid van Nederlandse wetgeving, het komen tot bindende internationale afspraken en een hogere prioriteitstelling van de opsporing en vervolging van tussenhandel door het Openbaar Ministerie.