Wendela de Vries, Vredesmagazine april 2009
Onbemande vliegtuigjes zijn de bestseller van de defensie-luchtvaartindustrie. Vooral sinds ze hun diensten hebben bewezen in Afghanistan worden ze steeds populairder. Er zijn nu zo’n duizend modellen in productie in 42 landen. De meeste UAV’s worden gebruikt voor verkenningsdoeleinden. Ze zijn uitgerust met sensoren en sturen hun ‘real time’ informatie naar een grondstation op afstand. Deze grondstations zijn trouwens vaak duurder dan de UAV zelf. Er bestaan inmiddels ook enkele types bewapende UAV’s en er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van onbemande gevechtsbommenwerpers. Kunnen ze de Joint Strike Fighter nog verder overbodig maken? In Nederland staat verdere ontwikkeling van ‘robotica’ genoemd als een van de zes proiriteiten in de Defensie Industrie Strategie van de regering. Het bedrijf Vigilance BV maakt geluidssensoren en optica voor UAV’s.
UAV’s heb je in soorten en maten. Er zijn mini-UAV’s, zoals de demontabele Aladin die in gebruik is bij de Nederlandse troepen in Afghanistan. Die kunnen mee op patrouille, in een rugzak, met bijbehorend draagbaar grondstation. Je lanceert het als een speelgoedvliegtuigje door hem in de lucht te gooien of met een elastiek af te schieten. Menig klein jongetje zou dolblij zijn met zo’n ding, en op YouTube circuleren filmpjes waarop te zien is hoe grote jongens er in hun knutselschuurtje Uzi’s op monteren, kijken of dat werkt. Het zijn echter serieuze dingen die gebruikt worden voor het opsporen van ‘vijandelijke bewegingen’ en bermbommen. Grotere types UAV worden van een lanceersysteem afgeschoten. Met de informatie die zij doorgeven kunnen op afstand doelen voor actie en beschietingen worden bepaald. UAV’s worden ook in toenemende mate voor spionagedoeleinden gebruikt; vaak zijn ze goedkoper en efficiënter dan satellieten.
De Rent-a-UAV-Trend
Naast de Aladin gebruikt de Nederlandse landmacht ook de Sperwer, een groter type UAV met een bereik van 90 kilometer. Deze heeft zijn tijd echter uitgediend en recent besloot Nederland tot de ‘lease’ van een nieuw type UAV, de Aerostar van het Israëlische bedrijf Aeronautics Defense Systems. Saillant detail is dat het besluit daartoe in januari 2009 werd genomen, op het moment dat deze Aerostars actief waren in de Gaza-oorlog. In wapenhandelkringen noemt men dat ‘combat proven’, dat betekent dat het systeem zich in de praktijk van de oorlog heeft bewezen. Dit was voor de Nederlanders een aanbeveling bij de aankoop, zo verklaarde de Israëlische leverancier. Het systeem is ook in gebruik in de binnenlandse gevechten in Turkije en bij de grensbewaking tussen Mexico en de Verenigde Staten.
Het aanschafbesluit voor de Aerostar werd ongekend snel door het parlement gejast. Dat kan te maken hebben met de politieke gevoeligheid van het aaankopen van een wapen dat in Gaza wordt gebruikt. Maar evengoed met het feit dat de aankoop bestemd is voor de Nederlandse troepen in Uruzgan. Voor materieel dat bij missies wordt ingezet gelden versnelde aankooptrajecten.
Ook de aantrekkelijke prijs van de Israëlische UAV was een factor van belang voor Nederland, en niet te vergeten het bijbehorend onderhoudscontract. Het tekort aan defensiepersoneel brengt de krijgsmacht er steeds vaker toe om commerciële medewerkers in te huren voor dit soort technische taken. Geruststellend weet het Ministerie van Defensie te melden dat er geen Israeli’s voor dit onderhoud in Afghanistan zullen worden ingezet, het is uitbesteedt aan een Brits bedrijf.
Hunter-killers
Een aantal grotere types UAV, tot nu toe alleen geproduceerd door Israël en de Verenigde Staten, kan uitgerust worden met raketten. Ook andere landen, waaronder Engeland en China, proberen gewapende UAV’s (Armed UAV, AUAV) te ontwikkelen. De Verenigde Staten gebruikt zijn AUAV’s – de Predator en de MQ-9 Reaper – in Irak, Afghanistan en onofficieel ook in Pakistan. Alleen al van juli 2005 tot juni 2006 werd hiermee 2073 keer uitgevlogen, werden 18490 doelen onderzocht en en 59 Hellfire raketten afgeschoten. Omdat Amerikaanse troepen niet in Pakistan mogen opereren is de inzet van onbemande toestellen daar vanuit diplomatiek oogpunt heel handig. Op dit moment wordt Pakistan vrijwel dagelijks beschoten met UAV’s, en volgens Pakistaanse bronnen zijn er daarbij sinds januari al 701 slachtoffers gevallen, merendeels burgers. Door westerse media wordt deze uitbreiding van de oorlog vrijwel genegeerd, maar in het Midden-Oosten en Zuidoost Azië wordt er uitgebreid verslag van gedaan.
Israël gebruikte zijn AUAV’s in de Gaza-oorlog. Amnesty International beschrijft in haar Gazarapport onder meer een aanval met een AUAV op een Palestijnse familie die thee zit te drinken in zijn achtertuin. Het verhaal is des te schrijnender omdat de optische sensoren in deze AUAV’s zeer precies zijn. Degene die op afstand besloot een raket af te vuren kon bijna zien hoeveel suiker ieder gezinslid in zijn thee deed. Niemand overleefde de aanval.
Speedy & stealthy
De huidige AUAV’s zijn erg kwetsbaar voor vijandelijk geschut. Er zijn er nogal wat uit de lucht geschoten. Vooral in de VS wordt nu hard gewerkt aan een nieuwe generatie UAV’s die zichzelf kan verdedigen en zelfs zelfstandig kan aanvallen. Daarbij stuit men wel op de technische grenzen van de robotica: Het is voor onbemande vliegtuigen erg moeilijk om onderscheid te maken tussen eigen en vijandige doelen. Ook reageren robotvliegtuigen minder snel dan echte piloten. In een sterk dynamische omgeving is hun visueel vermogen beperkt, onder meer door het feit dat scans tijd nodig hebben om op te bouwen. Terwijl snelheid een van de twee onderscheidende factoren zou moeten zijn in vergelijking met de huidige generatie UAV’s. De andere onderscheidende factor is stealth, het vermogen om onzichtbaar te zijn voor radar. Maar stealth-technologie is beperkt houdbaar: De ontwikkeling van stealth-doorbrekende radar volgt de ontwikkeling van de stealth-technologie op nauwelijks enige afstand. Ook de Joint Strike Fighter zou stealth zijn, mede daarom is hij zo duur, maar ons eigen defensiebedrijf Thales maakt nu al zulke goede radars dat de JSF-stealth bijna is ingehaald.
Strategische planners zien als optimale taak voor onbemande gevechtsvliegtuigen dezelfde als die voor de Joint Strike Fighter, namelijk het uitschakelen van luchtafweer diep in vijandelijk gebied op de eerste dag van een oorlog. Daarmee wordt de weg vrijgemaakt voor ongehinderde luchtaaanval. De AUAV is dus net als de JSF een aanvalswapen voor geavanceerde oorlogvoering in verre landen. De vraag is, of de speedy & stealthy AUAV uiteindelijk niet duurder zal uitpakken dan JSF en de voor dit doel ook bruikbare langeafstandsraketten. Desondanks lopen ook in Europa – mede met overheidsgeld gesponsorde – onderzoeksprogramma’s naar ontwikkeling van onbemande gevechtsbommenwerpers, in Engeland bij BAe en in Frankrijk onder Europese paraplu bij Dassault Aviation.
Omdat we het waard zijn?
Er wordt beweerd dat binnen enkele jaren een derde van de Amerikaanse aanvalsvliegtuigen uit UAV’s zal bestaan. Het komend jaar zullen – tenzij Obama er op gaat bezuinigen- 52 van de 93 nieuw te kopen toestellen van de US Air Force onbemande toestellen zijn. Ook wil de US Air Force de zeggenschap over de onbewapende UAV’s die nu nog onder beheer staan van de landmacht, die ze voor verkenningsdoeleinden gebruikt. John Pike, redacteur van GlobalSecurity.org, zegt over deze luchtmachtwens: “There aren’t too many air forces left for them to fight in the air. They like shooting down other aircraft, and since that’s not much of a 21st century mission, then UAVs would be the next likely job.”
UAV’s kunnen ervoor zorgen dat er aan ‘onze’ kant minder slachtoffers vallen. Maar zorgen er ook voor dat de slachtoffers aan ‘hun’ kant nog verder uit beeld raken. UAV’s maken de fysieke afstand tussen doel en degene die schiet heel groot, waardoor de drempel om te schieten lager wordt. Er zijn diverse voorbeelden bekend van piloten die op het laatste moment besloten niet te vuren omdat ze niet zeker waren van hun zaak. Het is de vraag of een techneut die een UAV boven Afghanistan bestuurd vanaf een basis in de VS even terughoudend zal zijn om te vuren.
Zo wordt het voor de landen die UAV’s kunnen betalen nog gevaarlozer om oorlog te voeren. Met nog minder risico van slachtoffers in eigen gelederen wordt de drempel voor militaire actie voor rijke landen nog lager. En de noodzaak om naar alternatieven te zoeken, te onderhandelen bijvoorbeeld, nog geringer. Het zou ook kunnen, dat UAV’s een goedkoop alternatief voor gevechtsvliegtuigen worden, waardoor armere landen toch weer gemakkelijker mee kunnen doen in de wapenwedloop. Voor vrede en veiligheid zitten er in elk geval weinig voordelen aan de ontwikkeling van de UAV. Zoveel technisch vernuft, dat wordt verspilt aan zo’n zinloos doel. De wapenindustrie blijft iets om droevig van te worden.