Wapenhandelpagina VD AMOK nr.3 2007
Samenstelling: Frank Slijper
Net voor het ter perse gaan van dit nummer verscheen “Het Nederlandse wapenexportbeleid in 2006”, de jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de stand van de Nederlandse wapenhandel. Voor de derde keer in vier jaar bedraagt de waarde van de verleende wapenexportvergunningen meer dan één miljard euro, om precies te zijn 1,125 miljard euro. Daarmee is een onmiskenbare trend omhoog ingezet, nadat de export jarenlang rond de 500 miljoen euro schommelde. Nederland verstevigt daarmee zijn positie in de top van de internationale wapenhandel – afhankelijk van de gekozen periode nummer vijf of zes (zie ook VD AMOK 2/2007).
Het gros van de Nederlandse wapenverkopen valt onder te verdelen in drie categorieën: verkopen van overtollig materieel door Defensie; nieuwbouwmarineschepen en militaire elektronica daarvoor; alsook onderdelen voor buitenlandse wapensystemen (zoals bijvoorbeeld de F16 en de Apache). Opmerkelijk is dat in 2006 het gros van de wapenexport niet voor NAVO partners bestemd was. De drie grootste wapenverkopen – aan Indonesië, Venezuela en Chili – van het vorige jaar zijn samen goed voor de helft van de totale Nederlandse wapenexport. Zo was veruit de grootste van alle verleende exportvergunningen bestemd voor de verkoop van korvetten aan Indonesië. Voor 278 miljoen euro levert scheepswerf De Schelde in samenwerking met ondermeer Thales Nederland de eerste twee van in totaal vier marineschepen aan dat land.
De andere twee grote orders komen uit Zuid-Amerika. In een geval levert Thales radarapparatuur ter waarde van 191 miljoen euro aan in Spanje gebouwde patrouilleschepen voor de marine van Venezuela. In het andere geval gaat het om een vergunning van 88 miljoen euro voor F-16 gevechtsvliegtuigen die Defensie aan Chili heeft verkocht. In totaal zijn de afgelopen twee jaar 18 Nederlandse F-16’s aan Chili verkocht, een deel daarvan komt overigens pas in de exportcijfers van 2007 tot uiting.
Daarnaast spekte Defensie haar begroting flink met de verkoop van mijnenjagers aan Letland (57 miljoen euro) en MLRS raketartillerie voor Finland (30 miljoen); al met al dus goed voor 175 miljoen euro.
Voor wie door al deze cijfers het bos niet meer ziet volgen hieronder de vijftien belangrijkste bestemmingen voor de Nederlandse wapenexport van 2006:
Vijftien belangrijkste bestemmingen Nederlandse wapenexport 2006
(totaalwaarde verleende exportvergunningen in miljoenen euro’s)
Indonesië |
278 |
Venezuela |
196 |
Chili |
98 |
Duitsland |
76 |
VS |
64 |
Letland |
57 |
Frankrijk |
51 |
Turkije |
44 |
NAVO/EU |
42 |
Italië |
41 |
Canada |
32 |
Finland |
30 |
VK |
23 |
Oman |
20 |
Taiwan |
10 |
Bron : « Het Nederlandse wapenexportbeleid in 2006 », ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken, september 2007
Half augustus haalde een hoog oplopend grensconflict tussen Chili en Peru even het nieuws. Vijf Chileense fregatten hadden posities ingenomen vlak voor de kust van buurland Peru, dat de week ervoor een nieuwe zeekaart had gepubliceerd waarbij het een stuk ter grootte van 35.000 vierkante kilometer in de Stille Oceaan voor zich opeiste. Chili meent al 130 jaar dat het gebied haar toebehoort. Het is bepaald niet voor het eerst dat de twee landen tot op het hoogste diplomatieke niveau grote woorden gebruiken, maar zeker wel bijzonder is dat die vergezeld gaan van de inzet van groot militair materieel.
Nog in 2004 leidde de verkoop door Nederland van vier door Defensie afgestoten fregatten tot rumoer in Peru. Niettemin meende staatssecretaris Van der Knaap dat de verkoop geen bedreiging voor de stabiliteit in de regio zou zijn. Precies diezelfde oorlogsbodems brengt Chili in dit conflict in stelling. In Den Haag blijft men de spanningen ondertussen karakteriseren als “spierballentaal” en “machogedrag”. Het hoeft daarom geen verbazing te wekken dat daags voor de rel tussen beide landen Chili nog de hand wist te leggen op een karrevracht militaire voertuigen uit de magazijnen van Defensie: 31 trekker-oplegger combinaties, 18 YPR-voertuigen en drie opleidingsvoertuigen voor het M-109 kanon vertekken in de loop van het volgend jaar vanuit Soesterberg richting Chili..
Een typisch geval van struisvogelpolitiek.
(Cees Zoon, “Chileense fregatten in positie voor kust Peru”, de Volkskrant 16 augustus 2007; “Chili dreigt met tweedehands schepen”, NRC Handelsblad, 18 augustus 2007; Joeri Boom, “Wapens voor Chili”, Groene Amsterdammer, 24 augustus 2007)
Direct na 11 september regende het orders voor het Overijsselse textiel- en kunststoffenconcern Ten Cate. De angst voor nog meer gekaapte vliegtuigen die zich in toonaangevende gebouwen zouden boren zat er zo diep in dat Ten Cate amper aan de vraag naar extra beschermende cockpitwanden kon voldoen. Tegenwoordig zijn het de bermbommen in Irak en Afghanistan waardoor het orders regent voor fabrikanten van onverwoestbare kunststof materialen. Niet voor niets dat een handvol specialisten op het gebied van bepantsering tot de snelst groeiende bedrijven in de militaire sector behoren. Ze hebben inmiddels vrijwel alle Amerikaanse legervoertuigen van extra bepantsering mogen voorzien. Zo ook de afdeling Armour Composites van Ten Cate, dat binnenkort orders verwacht uit andere landen die actief zijn in Afghanistan en Irak. “Het Amerikaanse leger geldt als referentiepunt. Wat voor de Amerikanen goed is, is ook goed voor ons, denken anderen”, aldus een topman van het bedrijf. Om dezelfde reden vliegen ook de brandwerende legeruniformen als warme broodjes over de toonbank. Ten Cate kon door een grote order van het Pentagon haar beleggers in augustus positieve vooruitzichten presenteren.
Met de recente overname van twee branchegenoten (het Deense Roshield en het Amerikaanse Phoenixx) heeft het bedrijf zijn positie verder verstevigd.
(“Leger VS laat Ten Cate scoren”, Gelderlander 23 augustus 2007; “Ten Cate vaart wel bij orders VS-leger”, Trouw, 23 augustus 2007)