Klimaatbeleid van de krijgsmacht is een illusie

De bijdrage van het militair apparaat aan klimaatmaatverandering is groot, maar door een stevige lobby vanuit het Pentagon heeft de krijgsmacht geen reductiedoel onder het Klimaatverdrag van Parijs. Ze zijn niet verplicht om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Steeds meer vredes- en klimaatactivisten zien hier een probleem.

Even vervuilend als een middelgroot land

De omvang van de uitstoot van broeikasgassen door krijgsmachten is strategisch geheim. Er kunnen wel schattingen worden gemaakt op basis van onder meer militaire brandstofuitgaven, die in de defensiebegroting zijn terug te vinden. Het ‘Cost of War project’ van het Amerikaanse Watson Institute deed dat voor de wapensystemen en militaire infrastructuur van de VS. Vanaf 2001, het begin van de ‘war on terror’, tot aan 2018, is de militaire CO2 uitstoot van de VS 1267 miljard ton CO2-equivalent*. Waarvan minstens 40% direct verband houdt met de grote interventie-oorlogen in onder meer Afghanistan en Irak. Ter vergelijking: de totale Nederlandse uitstoot van CO2-equivalent was in coronajaar 2020 166 miljoen ton CO2-equivalent, volgens het CBS en het RIVM.

De Britse Scientists for Global Responsibility hebben een soortgelijke berekening gemaakt voor 6 Europese landen. Zij keken daarbij niet alleen naar de directe militaire uitstoot maar namen ook de uitstoot van de grootste wapenindustrieën in die landen mee. Voor het jaar 2019 vervuilde de miliaire keten het klimaat met 24,5 miljoen ton CO2-equivalent, dat is ongeveer evenveel als 14 miljoen personenauto’s gemiddeld uitstoten in een jaar. Het zijn vrij grove schattingen, maar op grond van deze gegevens kan wel worden vastgesteld dat de wereldwijde militaire CO2-uitstoot gelijk staat aan die van een middelgroot land.

Militaire zorgen

Intussen heeft ook de krijgsmacht behoorlijk last van klimaatverandering. Cruciale militaire basissen, met name van de Amerikaanse marine, dreigen onder water te raken. Door de toegenomen stormen, die tegenwoordig ook gepaard gaan met hevige regenval en daardoor overstromingen, hebben oorlogsschepen al verschillende keren havens moeten ontvluchten. Kernwapenbasissen op eilandjes in de Stille Oceaan dreigen te verzilten, waardoor gebrek aan drinkwater ontstaat. De gigantische bosbranden in de VS bedreigen regelmatig militaire trainingskampen, en generaals zijn bezorgd dat de inzet van militaire bij klimaatrampbestrijding ten koste zal gaan van de inzet bij oorlog.

In militaire kringen wordt klimaatverandering niet als milieuprobleem maar als veiligheidsprobleem omschreven. De wereldwijde instabiliteit die door klimaatverandering kan ontstaan zou hogere defensiebudgetten rechtvaardigen. De eerste stap die wordt genomen is het aanpassen of verplaatsen van basissen en het aanpassen van wapensystemen, kleding en verblijven voor militairen aan grotere hitte. Voor activiteiten rond de smeltende Noordpool worden wapensystemen aangepast aan Arctische omstandigheden. Klimaatbestendig materieel is een nieuw marktsegment voor de wapenindustrie.

Ook worden gevechtsscenario’s en dreigingsanalyses aangepast aan te verwachte veranderingen; krijgsmachten bereiden zich voor op conflicten over steeds schaarser wordend drinkwater en leefbaar land, en op instabiliteit omdat grote groepen mensen op zoek moeten naar een plek om te overleven. De inzet van militairen voor het ‘controleren en reguleren’ van vluchtelingen staan hoog op de agenda van de NAVO. Mensen op zoek naar veiligheid worden aan de grens tegengehouden zodat de rijke landen zo lang mogelijk zo min mogelijk last hebben van de verschrikkelijke gevolgen van hun eigen overconsumptie,

Niet alleen aanpassen

In Nederland heeft elk ministerie een emissiereductie-doelstelling, zo ook het ministerie van Defensie, veruit de grootste vervuiler van alle ministeries (maar de andere ministeries hebben dan ook geen schepen en vliegtuigen). Nederland heeft in de Defensie Energie en Omgeving Strategie als doelstelling vastgelegd dat de krijgsmacht in 2050 70% minder fossiele brandstof zal gebruiken. En in 2030 alvast 20% minder. Dat is behoorlijk ambitieus. Want krijgsmachten kunnen hun emissies heel goed omlaag brengen voor infrastructuur – het is niet heel moeilijk om een militaire basis van zonnepanelen en windmolens te voorzien. Dat gebeurt nu ook op grote schaal. Het scheelt in de brandstofkosten en is bovendien strategisch handig; als je ter plekke zon en wind kan opwekken hoeft je geen grote hoeveelheden brandstof te vervoeren door vijandig gebied.

Maar het grootste deel van de militaire klimaatvervuiling is afkomstig van transport en mobiliteit. En daarvan komt 70% op rekening van de luchtmacht. Het is heel moeilijk, zo niet onmogelijk, om de broeikasgasemissies daar omlaag te brengen. Net als in de civiele sector is daarvoor nog geen oplossing gevonden. De mogelijkheden voor duurzaam transport zijn zeer beperkt. Electrische voortstuwing is alleen duurzaam als gebruik wordt gemaakt van duurzaam opgewekte elektriciteit. Dat gaat niet lukken met een heel interventieleger. Al die zware transportmiddelen om wereldwijd militair te kunnen optreden zijn verschrikkelijk energie slurpend.

Duurzaam oorlog voeren

De Italiaanse marinewerf Fincantieri bouwt aan een marineschip op biobrandstof. Technisch is het uitvoerbaar. Maar biobrandstof is helemaal niet duurzaam: grootschalige verbouw van biobrandstof vereist heel veel kostbare landbouwgrond, die we hard nodig hebben voor voedselvoorziening. De milieubeweging wijst biobrandstof uit gewassen daarom af. Biobrandstof uit reststromen en afval is wel duurzaam, maar daarvan is onvoldoende beschikbaar. Een proef op vliegbasis Leeuwarden om in twee F-16’s twee weken lang de kerosine bij te mengen met 5% brandstof uit afgewerkt frituurvet moest voortijdig worden beëindigd wegens onvoldoende frituurvet. Er zijn ook proeven met synthetische kerosine, maar ook die technologie is ondanks langdurig onderzoek nog niet volwassen en extreem duur. Duurzaam vliegen kan wel, maar alleen met lichtgewicht vliegtuigen op korte afstand. Niet zo handig als je luchtmacht bestaat uit bommenwerpers, transport- en gevechtshelikopters en straaljagers. Om nog maar te zwijgen over brandstof voor raketten.

Op wonderbare wijze meent de Britse luchtmacht wel ‘zero-carbon’ te kunnen zijn in 2040 en al in 2027 over een geheel uitstootvrij militair trainingsvliegtuig te kunnen beschikken. Men zoekt nog een industriële partner die dit mooie plan technisch kan realiseren. Al geeft ook de RAF toe dat er nog een klein probleempje is: de aanvoer van beschikbare brandstof is beperkt en de beoogde technologie is extreem duur. Het lijkt vooral een exemplarisch voorbeeld van ‘greenwash’, het schoner voorstellen van je bedrijfsvoering dan werkelijk het geval is om zo te voorkomen dat je serieuze reductiedoelen krijgt opgelegd.

Er wordt ook in de burgerluchtvaart volop geëxperimenteerd met duurzaam vliegen, maar de technologie bestaat domweg nog niet en zal er ook de eerstkomende 10 jaar nog niet zijn. Misschien wel nooit. Recent verscheen een rapport op verzoek van de Tweede Kamer waarin luchtvaartdeskundigen duidelijk zeiden: verwacht het heil niet van technische oplossingen, de enige manier om de uitstoot van vliegen substantieel omlaag te brengen is door minder te vliegen. Dat geldt voor civiele luchtvaart, dat geldt ook voor militaire luchtvaart.

Geen oplossing

In het slotcommuniqué van de NAVO-top werd deze zomer aangekondigd dat wordt onderzocht of militaire emissies omlaag kunnen worden gebracht. Niet dat ze omlaag zullen worden gebracht; de NAVO stelt geen reductiedoel. Want minder militaire CO2-uitstoot mag volgens de NAVO-top niet gaan ten koste van inzetbaarheid en slagkracht. Die moet juist worden uitgebreid, onder meer om ‘klimaatveiligheid’ van NAVO-landen te garanderen. Daarmee wordt het probleem nog groter. Het voornemen van NAVO-landen om hun defensiebegrotingen op te schroeven tot 2% van het BNP met daarin minimaal 20% voor nieuwe wapenaanschaf zal zeker tot meer broeikasgas-uitstoot leiden.

Een groot deel van de militaire strategie waarvoor die wapens worden aangeschaft is gericht op het beschermen van de op fossiele brandstof gebaseerde consumptie-economie. Een economie gebaseerd op duurzame energie zal dat overigens niet verminderen. De zeldzame aardmineralen die nodig zijn voor bijvoorbeeld zonnepanelen zijn nu al onderwerp van militaire rapporten en strategische overwegingen. Waarin de vraag is; hoe moeten de Westerse landen zich deze grondstoffen toe-eigenen en hoe voorkomen we dat ze in handen vallen van de Chinezen.

Maar in een wereld met grensoverschrijdende problemen als pandemie en klimaatverandering is samenwerking, en niet competitie en vijandschap, de enige manier om veiligheid te bereiken. Meer diplomatie en onderhandeling en meer milieu- en ontwapeningsverdragen. Dat is niet naïef, dat is het probleem aanpakken in plaats van de gevolgen bestrijden. En wat doen we met al die militairen? De krijgsmacht presenteert zichzelf graag als rampenbestrijder, terwijl duidelijk is dat civiele hulpverleners veel beter zijn opgeleid en uitgerust om burgers te beschermen. Het is misschien een goed idee de krijgsmacht om te bouwen tot hulpverleningsorganisatie: wapens en bepantsering eruit, hulpgoederen zorgtraining erin. Dat is de beste manier om te beschermen wat ons dierbaar is.

Wendela de Vries Stop Wapenhandel augustus 2021

*Eén kilogram CO2-equivalent staat gelijk aan de broeikaswerking van 1 kilogram CO2, maar kan dus ook andere broeikasgassen betreffen.

(Gepubliceerd in Vredesmagazine september 2021)