Verkiezingsprogramma
De ChristenUnie stelt: “Nederland beperkt zijn wapenexport tot bondgenoten en zet zich in voor het beperken van de internationale wapenhandel, te beginnen door EU-lidstaten.” Daarnaast spreekt de partij zich uit tegen de opkomst van private actoren in het veiligheidsdomein, zoals bij de bewaking van schepen tegen piraterij. Overheden moeten “het alleenrecht houden op de inzet van het geweldsinstrument”.
In de Kamer
De ChristenUnie was in de Tweede Kamer niet heel actief op het gebied van wapenhandel. Woordvoerder Voordewind noemde het wel een onderwerp waarop de coalitie en oppositiepartijen samen op konden trekken.
De partij steunde moties voor het beperken van wapenexporten naar Saoedi-Arabië en Turkije, met een uitgesproken voorkeur voor gezamenlijke stappen op EU-niveau. De ChristenUnie stemde tegen een stop op wapenuitvoer naar Egypte en ook tegen het blokkeren van munitiedoorvoer naar landen waartegen een ‘presumption of denial’ geldt voor wapenexport, zoals Saoedi-Arabië en de VAE. Het invoeren van een vergunningplicht voor uitvoer van surveillancetechnologie kon op steun rekenen, een verbod op gebruik van ontwikkelingssamenwerkingsgeld voor grensbewaking niet.
De ChristenUnie schaarde zich achter de oprichting van het Defensiematerieelfonds en stemde voor moties voor het meer inschakelen van de Nederlandse wapenindustrie bij de bouw van nieuwe onderzeeboten. In één geval was de fractie mede-indiener van zo’n motie. De partij verwoordde enige twijfels over de oprichting van het Europees Defensiefonds, omdat ze bang was dat dit Nederlandse investeringen voor nationale defensie zou opslokken en te weinig kansen zou bieden voor de Nederlandse wapenindustrie.