VD AMOK nr. 3, 2002
De nieuwste loot aan de lobby voor een Europese defensie-industrie heet Star 21. Het meest opmerkelijke aan deze organisatie zijn de vele politieke kopstukken uit het Brusselse die lid zijn. Naast een tweetal leden van het Europees Parlement en de directeuren van zes van de grootste Europese wapenfabrikanten, zijn dat vijf Europese commissarissen en Javier Solana (de hoge-vertegenwoordiger van EU voor het gezamenlijke buitenlandse en veiligheidsbeleid). Een zwaardere Brusselse commissie is nauwelijks denkbaar. Veel duidelijker kan dan ook niet onderstreept worden dat de Brusselse beleidsmakers en Europese wapenfabrikanten steven naar een Europese defensie-industrie. De wapenbaronnen maken zich zorgen. Ze zijn bang dat de Europese wapenindustrie een zieltogend gaat leiden ten opzichte van de Verenigde Staten als deze niet snel Europees gecoördineerd gaat worden en een flinke dosis geld erbij krijgt. Bovendien moeten de wapenexportrichtlijnen aangepast worden en de Amerikaanse markt open voor Europese producten. Deze litanie komt al jaren uit Brussel. Dat Europa op het gebied van luchtvaarttechnologie twee maal zo veel omzet haalt als de rest van de wereld, minus de Verenigde Staten, wordt minder vaak genoemd. Dat Europa net zoveel aan militaire uitgaven besteedt als de rest van de wereld, minus de Verenigde Staten, evenmin. Het is maar waar welke richting je uit kijkt. Washington met zijn excessieve militaire uitgaven lijkt dan niet het beste voorbeeld. Als je echter vindt dat Europa “de vrijheid van aktie hebben in zijn buitenlandse politiek,” zoals het rapport stelt dan heb je een eigen sterke wapenindustrie nodig en wacht een gemilitariseerde Europese Unie.
Dat in de nationale hoofdsteden minder waarde wordt gehecht aan een EU-wapenexportbeleid blijkt keer op keer. In Engeland heeft New Labour onlangs besloten om de controle op de levering van onderdelen aan meerdere criteria te onderwerpen, waarbij de veiligheidsrelatie met het afnemende land een voorname rol zal gaan spelen. Maatschappelijke organisaties in Groot Brittannië noemden gelijk een duidelijk voorbeeld waar dit beleid toegepast zou kunnen worden: leveringen aan de Verenigde Staten voor wapens die uiteindelijk naar Israël zouden gaan. Vanuit Groot Brittannië zelf zou dat op bezwaren stuiten, maar volgens de nieuwe richtlijnen over de export van componenten via Washington niet.
Bronnen: Star 21: ‘Strategic Aerospace Review for the 21st century; Creating a coherent market and policy framework for a vital European industry,’ European Commission Enterprise publications, juli 2002 en Briefing: New Guidance issued by the Government� juli 2002, UK WORKING GROUP ON ARMS