Nederlandse wapenhandel in de lift

Nederlandse wapenhandel in de lift

Uit: VD AMOK nr. 4, 2002

De economische juichstemming van eind jaren negentig mag grotendeels verstomt zijn, voor de Nederlandse wapenboeren geldt die mineur zeker niet. De afgelopen maanden zijn een serie wapenexportcijfers verschenen die die afwijkende positie bevestigen. In 2001 verstrekte het ministerie van Economische Zaken voor 651 miljoen euro exportvergunningen, ruim anderhalf maal meer dan de 417 miljoen euro van 2000! Volgens de jongste gegevens weet men dat niveau aardig vast te houden: het eerste halfjaar van 2002 kregen wapenexporten ter waarde van 273 miljoen euro een vergunning.

Een van de opvallendste orders van de afgelopen anderhalf jaar is die van de Saoedische marine. De scheepswerf Damen bouwt zes snelle patrouilleschepen van het type Stan Patrol 2606 voor de oliestaat en ontvangt daarvoor bijna 21 miljoen euro. Het was overigens niet de eerste order uit het rijk van koning Fahd. Sinds 1990 bestelde het voor 10 miljoen euro munitie, nachtzichtapparatuur en onderdelen van gevechtsvliegtuigen in Nederland. Dat Saoedi-Arabië, zeker na 11 september vorig jaar, onder vuur ligt vanwege het ontbreken van democratie en vrije pers, de belabberde situatie van vrouwen en de brede steun voor de radicale islam, ontging ook minister Jaap de Hoop Schepper van Buitenlandse Zaken niet. Tijdens een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer op 31 oktober jl. verklaarde hij dat de order al voor zijn aantreden was getekend en hijzelf mogelijk anders had besloten wanneer de exportaanvraag na de verkiezingen van 15 mei op zijn bureau was beland. Altijd makkelijk praten achteraf natuurlijk, maar Kommer Damen mag zijn voorganger Van Aartsen toch dankbaar zijn voor de coulante behandeling van deze miljoenendeal. De scheepsbouwer valt blijkbaar goed bij de islamitische dictaturen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Eerder al mocht hij Iran en Soedan tot zijn klantenkring rekenen. Dat de scheepsmagnaat uit Gorinchem goed boert, leert de top 500 van rijkste Nederlanders, die het blad Quote jaarlijks publiceert. Met stip van 277 naar 171, wordt zijn vermogen nu op 95 miljoen euro geschat. Gevraagd naar zijn standpunt omtrent corruptie liet Damen dit voorjaar bij Barend en Van Dorp weten dat het in sommige landen nu eenmaal onmogelijk zakendoen is zonder een vriendendienst hier of daar. Misschien verstandig dat hij eens kennis neemt van de wetgeving op dit vlak, die ook de betaling van steekpenningen in het buitenland strafbaar stelt.

Een andere opvallende klant is Taiwan. Hoewel de laatste onderzeeër al jaren geleden is geleverd, vliegen nog jaarlijks vele miljoenen aan onderdelen naar het land, sinds 1990 voor zo’n 165 miljoen euro. De Hoop Scheffer verzekert echter dat dit uitsluitend voor al bestaande onderzeeërs is bestemd, in het kader van groot onderhoud, en dat Nederland ‘geen millimeter’ af zal wijken van het beleid geen nieuwe wapens aan Taiwan te leveren. Dit ondanks nog hardnekkige geruchten dat ook Nederlandse technologie zonder al te veel problemen in nieuwe, door de Amerikanen beloofde onderzeeërs terecht zou kunnen komen.

Een ander punt dat tijdens het Algemeen Overleg uitgebreid aan de orde kwam is de bewapening via Nederland van Israël. GroenLinks Kamerlid Farah Karimi schreef afgelopen herfst een notitie over het Nederlandse doorvoerbeleid en pleit daarin voor een vergunningsstop op alle doorvoer via Schiphol, Rotterdam en andere lucht- en zeehavens richting Israël. Daarnaast vuurde ze vier series Kamervragen op verschillende ministers af over wapendoorvoer naar Israël en de bijzondere positie van vliegtuigmaatschappij El Al op Schiphol. Vooralsnog lijkt het er niet op dat de regering van plan is de stroom wapens via Nederlands grondgebied een halt toe te roepen, ook al biedt de In- en Uitvoerwet die mogelijkheid wel. Zo bevindt Nederland zich in een rare positie, waarin de directe export van wapens naar Israël momenteel niet is toegestaan, maar de doorvoer van vooral Amerikaanse wapens via Nederlands grondgebied wel door mag blijven gaan. De Hoop Scheffer erkent de spagaat in de Nederlandse opstelling, maar weigert een eenduidiger koers te varen. Hij zegt niet nog eens de exporttoetsing van bevriende landen (lees: de VS) wil overdoen voor wapenzendingen die via Schiphol of Rotterdam plaatsvinden.

Vergelijkbaar is de kwestie van de onderdelen van Apache gevechtshelikopters en F-16 gevechtsvliegtuigen. Bij de aankoop daarvan heeft Nederland ter compensatie orders bedongen voor de eigen defensie-industrie. Een deel daarvan wordt gerealiseerd met de productie van onderdelen voor een van beide systemen. Vooral de Fokker bedrijven en SP Aerospace & Vehicle Systems (het oude DAF SP) profiteren daarvan met de bouw van onderdelen van landingsgestellen, vliegtuigrompen en raketonderdelen. Dat een deel van die productie terechtkomt bij andere Apache en F-16 klanten, zoals Israël, Koeweit, Egypte en Taiwan, wordt weliswaar erkend, maar komt niet tot uitdrukking in de wapenexportcijfers. Den Haag redeneert als volgt: de Nederlandse bedrijven weten niet altijd op voorhand welke eindbestemming de geleverde onderdelen hebben, zodat ze op papier met bestemming VS vertrekken. Waar de VS de uiteindelijke Apaches en F-16’s aflevert vindt de regering dan niet meer interessant. Een nogal omstreden redenatie, wanneer je bedenkt dat de VS, meer nog dan Nederland, aan vrijwel iedere land dat niet tot de ‘As van het Kwaad’ behoort, wapens verkoopt. De dieperliggende reden voor de Nederlandse opstelling laat zich natuurlijk raden: zou Nederland bij iedere Amerikaanse F-16 of Apache order dwars zou gaan liggen, zouden Fokker en SP in het vervolg naar hun orders kunnen fluiten. Bovendien komt het doorschuiven van de verantwoordelijkheden ook in de cijfers goed uit: nu lijkt het of de VS verreweg Nederlands grootste wapenafnemer is, terwijl de uiteindelijke bestemmingen nergens zijn terug te vinden. Hopelijk heeft deze manier van doen binnenkort zijn langste tijd gehad. De Socialistische Partij heeft tijdens het overleg in de Kamer duidelijk gemaakt inzicht te willen hebben in de eindbestemmingen van al die zogenaamde Amerikaanse exporten. Niet in de laatste plaats omdat Israël een bestelling voor nieuwe Apaches en F-16’s in de VS heeft lopen.(FS)

 

  Land
Waarde exportvergunningen
(miljoen euro)
   
2001
1e helft 2002
  Verenigde Staten
166,13
109,00
  Griekenland
162,45
43,00
  Noorwegen
71,33
0,03
  Duitsland
49,55
15,87
  Zuid-Korea
34,35
7,23
  Taiwan
30,13
24,89
  Groot-Brittannië
22,24
6,83
  Canada
19,97
3,25
  NAVO alg.
9,16
12,31
  Saoedi-Arabië
– –
20,98
  Frankrijk
6,12
7,74
  Chili
10,80
0,51
  TOTAAL
651,33
273,05