Hollandse Signaalapparaten en levering Indonesië

Terug


HSA mag Jakarta toch radar leveren;
Van Aartsen geeft alsnog vergunning

J.M. BIK DEN HAAG, 17 mei 2003, NRC-Handelsblad

Na maanden verzet is minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) alsnog akkoord gegaan met de verlening van een exportvergunning aan Hollandse Signaalapparaten (HSA) voor levering van radarapparatuur ter waarde van 81 miljoen gulden aan de Indonesische marine.

Door dit besluit is het risico verdwenen dat Indonesië met schadeclaims tegen HSA komt, die deze weer op de Nederlandse overheid had kunnen verhalen. Eind vorig jaar had Van Aartsen, wiens ministerie doorslaggevend is, positieve adviezen van Economische Zaken nog doorkruist. Zijn argument was dat een arm land als het door de Aziatische economische crisis getroffen Indonesië geen geld aan kostbare defensiesystemen moet uitgeven. Bovendien zou Van Aartsen gezien de crisis in Indonesië, en de rol van de strijdkrachten daar sinds de val van de regering-Soeharto vorig jaar zomer, de levering van marinematerieel als ,,een verkeerd signaal” hebben gezien.

Op Buitenlandse Zaken heette het in (vertrouwelijke) ambtelijke toelichtingen destijds dat de minister zich voor zijn afwijzende oordeel niet baseerde op de code van de Europese Unie voor wapenleveranties aan derde landen maar dat het hem ging om ,,puur Nederlands beleid”. Wat Indonesië hevig irriteerde, reden waarom de Indonesische ambassade in Den Haag halfluid over ,,oude impulsen”, ,,misconcepties over Indonesië” en ,,bemoeizucht” klaagde.

Met zijn negatieve advies was Van Aartsen vorig jaar december ook afgeweken van de opvatting van zijn voorganger, Van Mierlo, die de regering-Soeharto, de Tweede Kamer en HSA allang te kennen had gegeven dat hij geen problemen verwachtte voor de verlening van een exportvergunning. Op 6 maart 1996 nam Van Mierlo bijvoorbeeld in antwoord op vragen van de Tweede-Kamerleden Hessing en Weisglas (beiden VVD) schriftelijk afstand van een uitspraak van minister Pronk (destijds Ontwikkelingssamenwerking) dat de HSA-levering ,,eigenlijk niet zou moeten gebeuren”.

Van Mierlo deelde in dat antwoord mee dat hij zijn Indonesische collega Alatas desgevraagd had verzekerd ,,niet te verwachten dat – rebus sic stantibus (als de situatie niet in ongunstige richting zou veranderen, red.) – een aanvraag door HSA van een exportvergunning op bezwaren zou stuiten”.

Het contract voor de levering van radarapparatuur voor vier patrouilleschepen van de Indonesische marine dateert van 1995. HSA sloot het contract met de staatsscheepswerven PT PAl te Surabaya, die golden als een van de strategisch-industriële troetelkinderen van de toenmalige minister van Economische Zaken, Habibie, die vorige zomer Soeharto als president opvolgde.

HSA, dat al voor 72 miljoen gulden aan voorschotten ontving van een door ABN Amro geleid bankconsortium, vroeg in april 1998 een exportvergunning aan voor de levering, die februari 1999 met een eerste kwart zou beginnen en daarna in drie volgende kwartalen met ,,vervolgpakketten” moet worden voltooid. HSA is, nadat Van Aartsen eind april alsnog akkoord ging met een exportvergunning, intussen begonnen met de verscheping van het eerste pakket naar Indonesië. Het bedrijf wil zich volgens woordvoerder F. van Rooijen houden aan het leveringsschema.

Het maandenlange meningsverschil tussen Economische Zaken en Buitenlandse Zaken is niet formeel in de ministerraad besproken. Dat het meningsverschil zo lang voortduurde heeft ook te maken met de Kosovo-crisis, waarin Van Aartsen en zijn voornaamste medewerkers al maanden een groot deel van hun tijd en aandacht moeten steken, zeggen ambtenaren van zijn ministerie. Maar volgens het Kamerlid Hessing heeft de positieverandering van zijn geestverwant Van Aartsen vooral te maken met ,,de positieve ontwikkeling in de richting van democratie” van Indonesië en ,,de bereidheid van de regering-Habibie omverantwoordelijkheid voor de openbare orde te dragen en bijvoorbeeld de kwestie Oost-Timor tot een goed einde te brengen”. ,,Trouwens, de notities van Buitenlandse Zaken zelf over het proces in Indonesië sinds vorige zomer zijn positief”, zegt Hessing, ,,en dat proces heeft ook het vertrouwen van de Kamer”.

De politieke gevoeligheid van de positieverandering van Van Aartsen jegens de HSA-order bleek afgelopen weken mede daaruit dat woordvoerders van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken zelfs nadat was besloten tot verlening van de exportvergunning (26 april) geen mededelingen mochten doen over de kwestie.

Bij HSA, dat de verlening van de goedkeuring bevestigt, is de onzekerheid over het doorgaan van de Indonesische order juist in deze tijd hard aangekomen omdat het bedrijf een periode van reorganisaties en bezuinigingen doormaakt. De opluchting is groot, maar ook bestaat er scepsis over de rol die de overheid de afgelopen jaren speelde. ,,Wij doen natuurlijk wat de overheid wil maar dan moet zij wél consistent gedrag vertonen”, aldus woordvoerder Van Rooijen. Bovendien staat de winstgevendheid van het bedrijf onder druk omdat er aan ontwikkelingsprogramma’s voor marine-orders voor na de eeuwwisseling wordt gewerkt. Bijvoorbeeld aan nieuwe systemen voor radar-luchtafweer voor fregatten die de werf De Schelde bouwt en waarvan de Nederlandse en de Duitse marine er respectievelijk vier en drie hebben besteld.


Hollands glorie wacht op een vergunning;
Signaal en het Nederlandse exportbeleid
Hollandse Signaalapparaten (Signaal)

J.M. Bik en Theo Westerwoudt, 15 juni 1999, NRC-Handelsblad

Met radar en vuurleidings- apparatuur heeft Hollandse Signaalapparaten (Signaal) een technische voorsprong waarvan zelfs de VS onder de indruk zijn. Maar met zijn buitenlandse klanten komt Signaal telkens weer in problemen, omdat ze zelfs voor onderhoudsbeurten een vergunning van de Nederlandse regering nodig heeft en die laat nog wel eens op zich wachten. Zoals laatst met Indonesië. Wat gebeurde er toen precies, en wat maakt Signaal zo speciaal?

Is dit het bedrijf dat exportorders heeft naar Indonesië waarover de afgelopen maanden in Den Haag zo taai gesteggeld werd? Zijn we hier echt op bezoek bij een van Nederlands technologische centers of excellence? Zeker, er staan manshoge metalen afrasteringen rondom het grote, nogal prozaïsche, overwegend bakstenen fabriekscomplex op dit industrieterrein van het provinciestadje Hengelo. Niettemin: gemoedelijkheid lijkt hier de sfeer te bepalen. Brede gazons en mooie tuinpartijen tussen de gebouwen en een vriendelijke, stevig besnorde portier die ons in hoog-Twents aan de hoofdingang van de Hollandse Signaal Apparaten BV (Signaal) een parkeerplaats wijst, bevestigen die indruk.

Maar de schijn bedriegt. In de Virtual Reality-room van Signaal komt even later een spannend jongensboek tot leven. De maquette waarmee de BBC begin 1991 tijdens Desert Storm de vorderingen van generaal Norman Schwarzkopf in Newsnight volgde, beweegt hier constant, met beelden uit de lucht, vanaf schepen en helikopters. Een rondgaande radar op een fregat zoekt een gebied op de Perzische Golf met een doorsnee van 310 kilometer af. Plotseling wordt in het kustgebied van Iran een beweging gedetecteerd. Een extra radargolf tast bliksemsnel een vak van enkele kilometers in drie dimensies af. Over zee nadert met grote snelheid een raket, de radar waarschuwt en stuurt het vuurleidingssysteem van een anti-raketraket van het fregat aan. In een mum van tijd wordt het projectiel op grote afstand onschadelijk gemaakt.

Hier gaat het nog om een technisch knappe, maar vrij eenvoudige operatie tegen min of meer horizontaal aanvliegende vijandelijke raketten. Een ernstiger bedreiging die westerse landen, inclusief de Verenigde Staten, vandaag voor zich zien vormen de zogenoemde ballistische raketten zoals de verhoudingsgewijs goedkope maar beruchte Scuds. Deze massavernietigingswapens kunnen, zoals in de Golfoorlog gebeurde, van grote afstand in een boog worden afgevuurd met een atoomlading, een biologisch of chemisch wapen in de kop.

Tegen zulke, als poor men’s solutions aangemerkte wapens staat de veelgeroemde Patriot-luchtafweer vrij machteloos, zo hebben analyses intussen aangetoond. Landen als Irak, Iran, Libië en Noord-Korea staan op de zwarte lijst van verdachte rakettenbezitters. Ook minister Frank de Grave signaleert in zijn Hoofdlijnennotitie aan de Tweede Kamer over de toekomstige defensie-opzet de gevaren, ook voor Europa, van deze Tactical Ballistic Missiles (TBM). Signaal heeft daartegen, met ,,een pur sang Nederlandse technologie”, een effectief en wereldwijd uniek detectie- en targetingsysteem ontworpen, verzekert president-directeur drs. Rob Boswijk trots. De oud-marineman spreekt over twee nog jonge vindingen van zijn bedrijf: de APAR (Active Phased Array Radar) en Smart L. ,,Deze radar (Smart L) kan een ruimteschip als de MIR dat op 600 kilometer overvliegt nauwkeurig volgen. In potentie hebben wij het systeem klaar, wel is er nog een modificatie, en upgrading, nodig, waar natuurlijk geld voor nodig is. Onze directe partner, de Nederlandse staat, werkt daarin samen met andere NAVO-landen want wij zouden dat geld nooit alleen kunnen opbrengen.”

Zelfs de VS hebben laten weten aan dit APAR/Smart L-afweersysteem grote waarde te hechten. We hebben het dan ook eerder dan de Amerikanen ontwikkeld”, zegt Boswijk. ,,Men geloofde dat eerst niet in Washington, maar het John Hopkins laboratorium heeft deze systemen onderzocht en kwam tot de conclusie: die Hollanders hebben inderdaad een voorsprong.”

Het geavanceerde detectiesysteem, dat kort na de eeuwwisseling zal worden geïnstalleerd op vier nieuwe Nederlandse fregatten en drie al bestelde Duitse, kan volgens Signaal bijvoorbeeld vanaf een schip op de Middellandse Zee een Scud-raket onmiddellijk na de lancering detecteren en via een uiterst preciese radarvuurleiding vervolgens bepalen waar en wanneer het eigen antiraketsysteem zo’n Scud neerhaalt. Zeg op een plek in de woestijn of boven zee waar de minste schade wordt aangericht. De radar heeft ook op zeer grote afstand een zo scherpe neus dat de raketkop wordt onderscheiden van de debris (rondvliegende afvalresten), zodat het afweerwapen steeds gericht blijft op het echte doel dat moet exploderen.

Hemel en aarde heeft Boswijk begin dit jaar moeten bewegen om van minister Van Aartsen een exportvergunning los te krijgen voor levering van radarapparatuur voor vier Indonesische patrouilleboten (orderbedrag: 81 miljoen gulden). Ruimschoots vóór de overeengekomen leveringsdatum, begin februari, stonden de eerste apparaten klaar voor verscheping. De vorige minister van Buitenlandse Zaken, Van Mierlo, had het groene licht in 1996 praktisch al gegeven en de afgelopen jaren trouwens ook geen bezwaar gemaakt tegen reparatie-orders uit Indonesië. En al worden exportvergunningen steeds voor niet langer dan een jaar gegeven (zonodig met jaarlijkse verlengingen), en al was de vergunning voor deze order dus pas in april 1998 aangevraagd, er leek geen vuiltje aan de lucht.

Maar Van Aartsen, die even na de omwenteling in het straatarme Indonesië op Buitenlandse Zaken aankwam, weigerde na lang nadenken eind vorig jaar toch om akkoord te gaan. Hij vond dat Jakarta zijn geld beter voor andere dingen kon gebruiken en eerst nog wat meer democratische hervormingen moest laten zien. Dus besloot hij een besluit aan te houden tot na de Indonesische verkiezingen op 7 juni. Daarop volgden, kort opgesomd, sinds eind december: druk van Economische Zaken op Van Aartsen; een schriftelijk dreigement uit Indonesië dat schadeclaims werden overwogen (begin maart); verzoeken van Boswijk in Jakarta om nog eventjes geduld te hebben; vervolgens nog hardere dreigementen uit Indonesië. Namelijk, medio april, een ,,strategisch ultimatum” van president Habibie: binnen veertien dagen moet er een exportvergunning voor Signaal komen anders beëindigt Indonesië alle technologische samenwerking met Nederland. Toen was de boot aan.

Uiteindelijk ging Van Aartsen eind april wegens dit laatste dreigement dat van president Habibie persoonlijk kwam, alsnog door de bocht. Wat Signaal na Habibie’s actie niet meer verraste, maar wat het bedrijf met een zucht van opluchting verwelkomde. Dat de minister zich begin vorige week in een brief aan de Tweede Kamer ter verklaring van zijn veranderde houding zeer uitdrukkelijk beriep op Nederlandse economische belangen, zonder melding te maken van de interventie van Habibie, maakt duidelijk dat de dreigementen van Indonesië het nodige effect hadden gehad. De aanwezigheid van de vroegere topdiplomaat H. Wynaendts,de vroegere chef defensiestaf G. Huyser en de gewezen chef marinestaf C.H.E. Brainich van Brainich Felth in de raad van commissarissen van Signaal kan trouwens ook best een rolletje hebben gespeeld. En van betekenis was stellig ook de rol die Van Aartsens partijgenoot Gmelich Meijling (VVD), staatssecretaris van defensie onder het eerste kabinet-Kok, sinds vorig najaar speelde als nieuwe Signaal-adviseur en als organisator van gesprekken tussen Van Aartsen en de Signaal-directie.

Maar de schrik is nog niet helemaal verdwenen. ,,In de vijftig jaar na de Tweede Wereldoorlog hebben we alle vijf nieuwe fregattenseries van de Koninklijke Marine van radar- en vuurgeleidingsapparatuur voorzien, en nog steeds worden we door de marine gesteund. We zijn blij met het belang van de Nederlandse staat in ons bedrijf, dat geeft klanten een vertrouwenswaarborg. Als die symbiose met de marine uit elkaar zou vallen, komen we droog te staan”, zegt Boswijk.
,,Maar in politiek Den Haag lijkt het soms, zelfs bij de VVD, alsof Nederland geen defensie-industrie meer heeft”, voegt zijn tweede man, plaatvervangend directievoorzitter mr. Han-Willem Soetens toe. ,,Men lijkt soms te vergeten dat Nederland in die sector met Signaal een zeer geavanceerd technisch bedrijf in huis heeft. Weliswaar is Signaal geen wapenfabriek, maar we maken wel radarsystemen die in alle relevante wapensystemen geïntegreerd (kunnen) worden”.

Signaal is voor 75 procent van zijn afzet afhankelijk van de export, naar in totaal 43 landen. Soetens: ,,We maken ons zorgen over de consistentie van het exportbeleid, als het gaat om onze apparatuur”. Hij doelt op de order uit Indonesië, voor schepen die een patrouillerende taak hebben om de economische zone rondom de archipel te bewaken: het weren van vreemde vissersvloten, het voorkomen van piraterij en het opsporen van milieuvervuiling. En hij doelt op radarapparaten die eigendom zijn van de Pakistaanse en Indiase overheden en in de fabriekshal van Signaal kant en klaar staan te wachten op terugzending na een onderhouds- en moderniseringsbeurt. Ze mogen niet terug, gezien de spanningen tussen die twee landen.

Soetens: ,,Wij hebben onderhoudscontracten met vele klanten. Het gaat hier niet om offensieve wapensystemen, maar veelal om radarapparatuur voor detectie.” Boswijk: ,,Een gulden regel is dat wij ons strikt houden aan de Nederlandse regels. Dat geldt ook voor onderhoudscontracten. Als zo’n vergunning niet wordt verstrekt, krijg je de gekke situatie dat je spullen die eigendom zijn van je klant, niet kunt terugsturen.”

De overname van Signaal door het Franse bedrijf Thomson CSF in 1990 – toen nog een volledige staatsonderneming, intussen gedeeltelijk geprivatiseerd – bracht het personeel in Hengelo destijds flink aan het schrikken. Boswijk: ,,Men vreesde dat onze kennis door de Fransen zou worden opgeslokt. Niks is minder waar gebleken. De Philipstijd was op zich een goede periode, maar dit is het beste wat ons kon overkomen. Philips zag ons vaak vooral als cashcow. We zijn nu onderdeel van een bedrijf dat defensiematerieel als kerntaak heeft. We kregen een aandeelhouder die precies weet wat we doen en begrip heeft voor onze investeringen en ontwikkelingskosten. En we behouden onze basis in Nederland als onafhankelijke dochter die nauw met de drie krijgsmachtdelen samenwerkt.”
Elke 10 à 15 jaar maakt de marine een nieuw scheepsbouwprogramma, legt de Signaal-topman uit. Daaraan voorafgaand worden er operationele eisen opgesteld die passen in de NAVO-strategie. ,,Dan wordt een keuze voor apparatuur gemaakt, in samenwerking met instituten als TNO. Je stelt samen specificaties op, ook in overleg met de Commissie Defensie-materieelprojecten (Codema). Daarin voteren Defensie, Economische Zaken en de industrie gelden voor de ontwikkeling van nieuw materieel waarvan de krijgsmacht zegt: dat hebben we nodig. Dat garandeert natuurlijk niet dat je als participant de serieproductie krijgt, je moet eerst laten zien dat je aan de eisen voldoet.”

Signaal richt zich in zijn strategie vooral op samenwerking met Duitsland en zijn trans-Atlantische partners: de VS en Canada. Signaals belangrijkste klanten zijn gestandaardiseerd op Amerikaanse wapensystemen. Dat is ook zo afgesproken met moederbedrijf Thomson, dat zich vooral richt op Europese raketsystemen zoals die momenteel door Italië, Frankrijk en Engeland worden ontwikkeld. ,,De Fransen bedienen het Europese systeem, wij zijn Amerikaans gestandaardiseerd en doen de rest”, zegt Boswijk grootmoedig.

HOLLANDSE SIGNAALAPPARATEN (SIGNAAL)
Producten: commando-, gevechtsleidings- en gegevensverwerkende systemen, radar, infrarood-, electro-optische rondzoek- en vuurleidingsystemen.
Aantal werknemers: 3.000 werknemers plus 10 procent inleenkrachten. In totaal biedt Signaal 4.300 mensen werkgelegenheid, 35 procent van hen academici en hbo’ers.
Omzet 1997: 692,1 miljoen gulden, winst na belastingen 55,9 miljoen.
Orderportefeuille: 2,2 miljard gulden.
Hoofdkantoor: Hengelo; vijf vestigingen in Nederland, één in het Duitse Wilhelmshaven, met dependances in Hamburg en Kiel.
Geschiedenis: opgericht in 1922 als joint venture van Siemens – dat als Duits bedrijf conform het Verdrag van Versailles (1919) geen wapens meer mocht maken – en het Nederlandse Hazemeijer voor de ontwikkeling van vuurleidingsapparaten voor de Nederlandse Marine (onder andere voor de toenmalige kruisers Java en Sumatra).
Tot en met de Tweede Wereldoorlog Duits management en ook veel Duits personeel, maar er werd niet aan de Wehrmacht geleverd. Nederlandse ingenieurs van Signaal trokken tijdens de oorlog naar Engeland en ontwikkelden daar radarsystemen.
1957:
1989:
1990:
Signaal wordt een dochterbedrijf van Philips.
Philips verkoopt zijn defensie-activiteiten.
Thomson CSF neemt Signaal over, 1 procent van de aandelen blijft in handen van de Nederlandse staat. De staat heeft één zetel in de raad van commissarissen.
In zijn 50 na-oorlogse jaren levert Signaal aan alle vijf series fregatten van de Nederlandse marine (de grootste klant) radar- en vuurleidingsapparatuur en breidt zijn exportpositie gestaag uit

Habibie stelde Den Haag ultimatum

J.M. BIK en Theo Westerwoudt, 15 JUNI 2003, NRC-Handelsblad

De Indonesische president Habibie heeft Den Haag in april zwaar onder druk gezet om snel akkoord te gaan met levering van radarapparatuur van Hollandse Signaalapparaten aan de Indonesische marine.
Habibie dreigde schriftelijk per ultimatum alle technologische samenwerking met Nederland te beëindigen indien minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) niet binnen twee weken alsnog zou instemmen met een exportvergunning aan Signaal voor radarappatuur voor vier Indonesische marinepatrouilleschepen. Op 26 april, kort voor het verstrijken van het ultimatum, gaf Van Aartsen zijn verzet tegen verlening van de in april 1998 aangevraagde vergunning (waarde 81 miljoen gulden) op. Uit Indonesië was in maart al met schadeclaims gedreigd. Maar naar in politiek Den Haag verluidt is de regering ,,gezwicht voor chantage”. Niet de dreigende schadeclaim maar pas het breder werkende ultimatum zou de doorslag hebben gegeven. Het dreigement kon grote gevolgen krijgen voor projecten van andere Nederlandse bedrijven in Indonesië. Van Aartsen maakte vorige week in een brief aan de Tweede Kamer over de Signaal-kwestie geen melding van het ultimatum. Wel wees hij op de contractuele verplichtingen van Signaal en de dreigende schadeclaims, al hadden die ,,geen doorslaggevende rol gespeeld” voor zijn besluit. De Tweede-Kamerleden Koenders (PvdA) en Hoekema (D66) betwijfelen dat. In schriftelijke vragen aan Van Aartsen informeren zij of het ,,juist is dat na een bezoek van de Signaal-directie aan president Habibie tot op het hoogste niveau druk is uitgeoefend op de Nederlandse regering […]”.

Boeken en artikelen