Tweede Kamer, 54e vergadering, Donderdag 14 februari 2008
Algemeen Concurrentievermogen
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.
De voorzitter:
Ik deel mee dat de staatssecretaris van Economische Zaken de minister van Economische Zaken vervangt.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Voorzitter. Tijdens de Raad voor het concurrentievermogen ligt een voorstel op tafel om,
kortgezegd, de vergunningplicht voor de export van wapens en wapencomponenten
binnen de Europese Unie af te schaffen. Wapens en onderdelen kunnen dan vanuit
Nederland, zonder vergunning, aan andere Europese krijgsmachten en de Defensiegerelateerde
industrie verkocht worden. De Europese lidstaten gaan echter alle op eigen
wijze om met de gedragscode wapenuitvoer. België en Frankrijk hebben bijvoorbeeld
recent nog wapens geleverd aan Tsjaad, terwijl overduidelijk is dat dat land in een grote
crisis verkeert en in een spanningsgebied ligt. Naar mijn inschatting zou Nederland onder
deze omstandigheid zeker geen vergunning afgeven.
Door nu de richtlijnen te versoepelen, kunnen Nederlandse wapens dus ook doorverkocht
worden en geëxporteerd naar bestemmingen waar de Nederlandse regering nooit groen
licht aan zou geven. Het gaat mij hier nadrukkelijk dus niet om doorvoer, maar om
doorverkoop. Dat was een misverstand tijdens het debat met de minister. Ik wil rood licht
van dit kabinet zien voor deze versoepeling, in ieder geval nu. Daarom dien ik de
volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat het uiterst onwenselijk is wanneer wapens en/of wapenonderdelen van
Nederlandse makelij zonder Nederlandse zeggenschap via andere Europese lidstaten
kunnen worden doorverkocht en geëxporteerd naar onwenselijke bestemmingen;
overwegende dat er in de Europese lidstaten geen uniformiteit bestaat over de
interpretatie van de gedragscode wapenuitvoer;
verzoekt de regering om zich tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 26 februari
aanstaande vooralsnog uit te spreken tegen de voorgestelde versoepeling van het
vergunningstelsel voor defensiematerieel (22112, nr. 606; fiche 3);
verzoekt de regering voorts, de Kamer volledig te informeren over de consequenties van
de voorgestelde versoepeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 175 (31501-30).
Velzen (SP):
Ik hoop dat deze motie vandaag nog in stemming kan worden gebracht.
Mevrouw Besselink (PvdA):
Voorzitter. Wij willen de staatssecretaris verzoeken om meer duidelijkheid te geven. Het fiche is zelf heel onduidelijk. Gisteren kwam tijdens het debat over de Raad voor Concurrentievermogen naar voren dat de regering toch wil voorstemmen, ondanks alle overwegingen van de regering zelf. Die overwegingen zijn voor ons juist reden om pas op de plaats te maken en nu tegen te stemmen. Wij roepen de staatssecretaris daarom op om ervoor te zorgen dat wij die volledige informatie krijgen. In dit soort situaties moet je niet op basis van een heleboel vaagheden toch maar iets doen, zonder dat je de implicaties overziet. Wij willen graag volledige informatie, alvorens wij verder kunnen en ons akkoord hieraan kunnen geven als land.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Ik laat het even op mij inwerken. Volgens mij zegt u twee dingen. U wil nu al
tegenstemmen. Tegelijkertijd wilt u meer informatie. Wat wilt u nu? Meer informatie en pas daarna definitief beslissen of nu al tegenstemmen?
Mevrouw Besselink (PvdA):
Wij zijn niet per definitie tegen de harmonisatie van de interne markt. Op dit specifieke beleidsterrein van de wapenexport, moet je wel donders zeker weten dat het niet de verkeerde consequenties heeft. Daar willen wij helderheid over hebben. Er bestaat veel onduidelijkheid over het fiche. Kijk maar naar alle overwegingen van de regering en alle vragen die de regering er zelf bij stelt. Wij vinden dat je dan niet moet zeggen dat wij hierin mee gaan, zoals gisteren helder naar voren kwam tijdens het debat over de Raad voor Concurrentievermogen. Wij zeggen dat je er juist op dit onderwerp voor moet zorgen dat je zeker weet dat het geen consequenties heeft die je niet wilt hebben. Pas dan kun je een afweging maken. Ik zeg volgens mij twee dingen die helemaal niet met elkaar in tegenspraak zijn. Eerst willen wij de informatie om goed te kunnen bepalen waar wij nu eigenlijk over beslissen. Die informatie vinden wij nu tekort schieten en dus zeggen wij dat
je daar niet voor moet zijn.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
U weet net zo goed als ik dat wij op dit moment nog helemaal aan het begin van het proces zitten. De vragen en overwegingen van de regering wil zij in het
onderhandelingsproces meenemen. Er is helemaal geen besluitvorming aan de orde in de komende dagen. Het gaat er veel meer om op welke manier je die onderhandelingen in moet gaan.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Mag ik uw oproep zien als een ondersteuning van hetgeen de regering op dit moment wil gaan doen, namelijk helderheid krijgen over deze zaken en daarop later terugkomen?
Mevrouw Besselink (PvdA):
Ik wil die helderheid graag hebben voordat wij überhaupt in een situatie komen dat wij al een pad zijn opgegaan waar wij helemaal niet op willen.
De voorzitter:
Dat is een helder antwoord.
De heer Aptroot (VVD):
Ik begrijp het niet. Volgens mij heeft mevrouw Besselink op dit punt helemaal geen vragen gesteld tijdens het overleg. Hoe kan zij nu zeggen dat zij niet voldoende informatie heeft? Zij was niet geïnteresseerd in het onderwerp. Loopt zij nu hijgerig achter de SP aan?
Mevrouw Besselink (PvdA):
Nee hoor, gelukkig niet. Deze lijn is al duidelijk ingezet door de heer Van Dam. Wij
hebben daar gisteren in de commissie al discussie over gehad. Het is gisteren niet aan de orde gekomen, omdat de heer Van Dam helaas afwezig is. Gelukkig is het VAO aangevraagd en kunnen wij er toch nog op ingaan.
De voorzitter:
En dat mag. Het is niet fraai, maar ik kan het ook niet verbieden.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Staatssecretaris Heemskerk:
: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng. Laat ik heel duidelijk zijn: je kunt het een pas op de plaats noemen. In ieder geval is het helder dat de commissie voorstellen gaat presenteren. Daarop volgt nog een heel traject; ook wij plaatsen daarbij kritische kanttekeningen; tevens hebben wij heel veel aanvullende vragen. Dit past vooral bij een verdere vereenvoudiging en betere regelgeving. Het is in het geheel geen versoepeling van het vergunningenstelsel voor defensiematerieel, zoals mevrouw Van Velzen aangeeft. Het staat ook nog eens duidelijk in het impact assessment: een vrije markt voor militaire goederen is een brug te ver. Dat moet ook de SP als muziek in de oren klinken. Dit is ook het standpunt van dit kabinet. Er is dus geen sprake van versoepeling van het vergunningenstelsel; er is sprake van een verdere harmonisatie. In dit licht dien ik de motie te ontraden.
In de motie staat: verzoekt de regering, zich uit te spreken tegen de voorgesteld
versoepeling. Ik heb zojuist aangegeven dat dit niet aan de orde is. Verder staat in de motie: verzoekt de regering, de Kamer voorts te informeren over de consequenties.
Natuurlijk zullen wij de Kamer daarover informeren.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Ik heb de indruk dat de staatssecretaris blijft hangen op het woord “versoepeling”. Ik wil dat wel veranderen in “harmonisatie”. Ik heb bezwaar tegen het onderhavige voorstel. Wij vragen de staatssecretaris om ook zijn kritiek en vragen in de Raad aan de orde te stellen en vooralsnog geen groen licht te geven. Volgens mij zitten wij dichter bij elkaar dan de staatssecretaris denkt.
Staatssecretaris Heemskerk:
Inderdaad zitten wij behoorlijk dicht bij elkaar.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Verder vraagt de motie om de Kamer nader te informeren over de consequenties van dat wat voorligt. Volgens mij hoeft de staatssecretaris de motie helemaal niet te ontraden.
Staatssecretaris Heemskerk:
U kunt de motie intrekken, als ook ik allerlei vragen heb en de Kamer daarover vervolgens informeer. Bovendien is er nog geen besluitvorming aan de orde. De motie is dus volkomen overbodig. Om die reden kan die ontraden worden.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Er lijkt sprake te zijn van enige willekeur bij wat volkomen overbodig is en wat een
ondersteuning is van uw mening. Als ik u goed beluister, is dat wat in de motie staat precies wat u van plan bent. Als daar licht tussen zit, moet ik de motie zeker in stemming laten brengen.
Staatssecretaris Heemskerk:
De commissie presenteert een voorstel. Daarna is er een traject waarin bij kritische
kanttekeningen plaatsen. Ik zeg niet bij voorbaat dat ik tegen ben. Je zit dan ook niet meer aan tafel om goed te onderhandelen. Zoals gezegd, gaan wij nog een heel traject in en wij zullen u uitgebreid informeren over mogelijke consequenties. Ik ontraad deze motie, omdat daarin staat dat er sprake is van een versoepeling, waartegen wij ons zouden moeten verzetten.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Het klopt toch dat de komende week over deze richtlijn helemaal geen besluit genomen kan worden, omdat het alleen maar gepresenteerd wordt in de Raad?
Staatssecretaris Heemskerk:
Dat klopt. Formeel is er nog geen besluit aan de orde.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Daarmee is deze motie sowieso ontijdig.
Staatssecretaris Heemskerk:
Iedereen kan allerlei redenen hebben om voor of tegen te zijn. “Ontijdig” is ook een reden.
De beraadslaging wordt gesloten.
http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/plenaire_vergadering_14_februari_
2008.jsp#0
Stemmingen concurrentievermogen
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend tijdens het debat over de Raad voor Concurrentievermogen,
te weten:
– de motie-Van Velzen over de voorgestelde versoepeling van het vergunningstelsel voor defensiematerieel (21501-30, nr. 175).
(Zie vergadering van heden).