September 2003 – Bezuinigen? Op de Joint Strike Fighter!

Op 4 juni 2002 stemde de Tweede Kamer in met de Nederlandse deelname aan de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF). De steun van nieuwkomer LPF – en in het bijzonder ex-defensievoorlichter Mat Herben – was daarbij van doorslaggevend belang. De volgende dag al zet het demissionaire kabinet zijn handtekening onder het contract. Publieksenquêtes, die steeds een duidelijk ‘nee’ tegen de JSF lieten zien, negeerde Den Haag onverstoorbaar.
Ruim een jaar na dato blijken de argumenten tegen deelname wel degelijk hout snijden en groeit de scepsis. Nederlandse orders vallen tegen, terwijl de ontwikkelingskosten stijgen. Mede door de opmars van de onbemande gevechtsvliegtuigen is nu al vrijwel zeker dat de Amerikanen hun geplande afname van 2600 JSF’s zullen terugschroeven. Ondanks miljardenbezuinigingen in eigen land heeft het kabinet Balkenende de JSF veiliggesteld. De hele gang van zaken rond de JSF staat symbool voor de Haagse minachting voor wat de kiezer belangrijk vindt.

Was de publieke steun voor het JSF project anderhalf jaar geleden al gering, de afgelopen maanden is die steeds verder afgekalfd. Dat is niet verwonderlijk. Juist nu het economisch minder gaat en het kabinet grootscheepse bezuinigingen heeft aangekondigd is het logisch dat er weinig draagvlak bestaat voor een miljarden kostend wapensysteem. Opvallend genoeg is juist onder LPF-stemmers de animo voor de JSF gering. Maar ook de achterban van regeringspartijen CDA en VVD zien niets in de JSF.

Steun kabinetsbesluit voor deelname ontwikkeling JSF naar politieke voorkeur
 
Februari
2002
Augustus
2003
CDA
59
38
PvdA
55
19
VVD
62
48
GroenLinks/SP
21
10
LPF
10
D66
44
22
ChristenUnie/ SGP    59
59
46
Bron: TNS NIPO, 18 augustus 2003

Uit de VS komen vanaf het begin signalen die erop wijzen dat de voordelen voor de Nederlandse industrie flink tegen zullen vallen. Dit terwijl de voorgespiegelde miljardenorders juist cruciaal waren in het besluit om nu al voor de JSF te kiezen. Met de inkt van het contract net droog, verschenen augustus vorig jaar de eerste berichten in de militaire pers over Amerikaanse bezuinigingen op de JSF. De luchtmacht had gesuggereerd te willen korten op het onderzoeksbudget van de JSF. Na een kleine storm door het Pentagon besloot de luchtmacht alsnog voldoende geld vrij te maken. Het ligt voor de hand dat de komende jaren opnieuw aan de poten van de JSF gezaagd zal worden. In Afghanistan en Irak zijn de afgelopen twee jaar voor het eerst onbemande vliegtuigen ingezet, zowel voor spionagedoeleinden als voor bombardementsvluchten. In Jemen liet de CIA een auto met vermeende terroristen opblazen door een met Hellfire-raketten uitgerust onbemand vliegtuigje. Sindsdien figureert de ‘UCAV’ (Unmanned Combat Aerial Vehicle) prominent in de defensiebladen. Het ‘ouderwetse’ gevechtsvliegtuig met piloot zal niet direct bij de vuilnis worden gezet, maar krijgt de komende jaren zeker grote concurrentie. De JSF zal daar waarschijnlijk het meest last van krijgen.

Van de elf miljard dollar die de Nederlandse industrie zou gaan verdienen aan de bouw van onderdelen voor de JSF is tot nu toe weinig terecht gekomen. De teller staat momenteel op 95 miljoen dollar. Hoewel belanghebbenden verzekeren dat de bulk van de orders pas komt als de eerste bestellingen worden geplaatst, is het tekenend dat op Stork en Philips na, amper een bedrijf positief is over het verloop. Thales Nederland – het voormalige HSA, tevens Nederlands grootste wapenproducent – heeft tot nu toe geen enkele order ontvangen. Ook de veelgenoemde technologische innovatiekracht die van het wapenproject uit zou gaan is beperkt en vooral eenrichtingsverkeer. De Amerikanen halen graag de nieuwste snufjes uit het buitenland binnen, zonder zelf iets prijs te geven. De technologische winst voor het Nederlandse bedrijfsleven is vooral te danken aan een ruimhartige overheid die de ‘JSF-industrie’ met enkele honderden miljoenen euro’s steunt.
Dat dat een inefficiënte besteding van overheidsgeld is, berekende het Centraal Planbureau al in oktober 2001. Een onderzoek voor het Amerikaanse parlement liet afgelopen zomer zien dat Canada en Italië als deelnemers veel beter uit de bus komen dan de Nederlandse industrie. Dat zou deels te wijten zijn aan de geringe politieke ruggesteun die men tot dan toe vanuit Den Haag kreeg, maar niet minder aan de gemakszuchtige houding van het bedrijfsleven zelf. Het hoofd van de luchtvaartafdeling van “een bekend Nederlands bedrijf” (lees: Philips) wordt als volgt geciteerd: “Het is de verantwoordelijkheid van Lockheed Martin om ons werk te bezorgen”. Ook klaagt men over voortrekkerij van Amerikaanse concurrenten. De komende maanden, als de definitieve werkpaketten vastgesteld worden, zal blijken welke uitgangspositie de Nederlandse industrie alsnog heeft weten te veroveren.
Noorwegen, dat ook heeft ingetekend voor de JSF, heeft het geduld al eerder verloren. In januari maakte het bekend naast de JSF ook weer met het concurrerende Eurofighter consortium te onderhandelen. De Noren tonen zich ontevreden over het uitblijven van substantiële orders voor hun industrie. Een rapport van de Amerikaanse Rekenkamer GAO, waarschuwt de Amerikaanse regering op te passen voor groeiende ontevredenheid. Bevoordeling van Amerikaanse bedrijven boven buitenlandse zou tot het uitstappen van bepaalde landen kunnen leiden. Duitsland, Zwitserland en België laten juist zien dat niet betalen ook lonend kan zijn. Zonder deelname aan de JSF zijn bedrijven daar evengoed in de race voor orders!

Momenteel is er rumoer naar aanleiding van een wetsvoorstel van de Amerikaanse republikein Hunter. Hij wil met zijn ‘Buy American’ wetgeving het gebruik van buitenlandse onderdelen in Amerikaanse wapensystemen terugdringen van 50 naar maximaal 35 procent. Hoewel het tot grote kritiek in binnen- en buitenland heeft geleid en de regering Bush zelfs met een presidentieel veto heeft gedreigd, is het voorstel kenmerkend voor de wind die door de VS waait. Ook al moet Hunter water bij de wijn doen, ieder compromis zal de buitenlandse inbreng in de JSF verder op losse schroeven zetten. Minister Brinkhorst van Economische Zaken – in een vorig kabinet als landbouwminister tegen de JSF, nu volgzaam voorstander – reisde in augustus daarom onverwachts naar de Washington af om zijn bezorgdheid te uiten. Tijdens het bezoek van Balkenende en De Hoop Scheffer aan de VS begin september kwam dat punt wederom aan de orde.

Naast de industriële tegenvallers zijn er uiteraard grote morele bezwaren tegen de aankoop van een nieuw gevechtsvliegtuig. De enige taak die de opvolger van de F-16 logischerwijs zal krijgen is het uitvoeren van luchtgevechten en bombardementen tijdens militaire interventies, net zoals dat de afgelopen jaren gebeurde met F-16’s in Servië en Afghanistan. In plaats van haantje de voorste te zijn als het gaat om militaire oplossingen voor politieke problemen, zou Nederland beter kunnen kiezen voor een meer diplomatieke, bemiddelende rol. Temeer nu Nederlands belangrijkste militaire bondgenoot, de VS, steeds meer een militair-politieke ramkoers vaart.
Net als de F-16 zal de JSF ook toegerust worden voor het vervullen van Nederland’s nucleaire taak, die het als lid van de NAVO op zich heeft genomen. De kernbommen die nu op Volkel opgeslagen liggen, kunnen in de toekomst onder de JSF gehangen worden. Ook omstreden zijn de Amerikaanse plannen om de JSF met laserwapens uit te rusten. Tegen deze blindmakende wapens wordt al jaren campagne gevoerd, ondermeer door het Rode Kruis. Niettemin neemt het aantal militaire programma’s dat gebruik maakt van laserwapens de laatste tijd hand over hand toe.

Ook de positie van Nederland als wapenexporteur is in het geding. Deelname aan het productieproces betekent dat Nederlandse bedrijven over enkele jaren bijdragen aan de bouw van JSF’s voor andere landen, zonder nog enige inspraak te hebben in het besluit exporten naar land X of Y toe te staan. Eerder bestond dat recht in elk geval nog op papier.
In maart 2002 tekenden Nederland en de VS een zogeheten ‘Declaration of Principles’. Deze overeenkomst geeft de Amerikanen alle ruimte om wapens met Nederlandse onderdelen te verkopen aan derden. De JSF geldt als ‘pilot project’ voor dit nieuwe beleid. Gezien het grote aandeel dat Nederlandse onderdelen voor wapensystemen als de F-16 en de Apache gevechtshelikopter hebben in de totale Nederlandse wapenexport, wordt nu langs een sluiproute het wapenexportbeleid deels om zeep geholpen. Het Nederlandse wapenexportbeleid verbiedt op papier de uitvoer van militair materieel naar spanningsgebieden en landen met een slechte naam op het gebied van de mensenrechten, net zo min als naar landen waar een overmatig deel van de overheidsbegroting naar het leger gaat. Al die criteria zijn sinds vorig jaar van geen enkele betekenis meer voor wapenexporten naar de VS. Nu al is duidelijk dat landen als Israël en Turkije in de nabije toekomst de JSF zullen aanschaffen. Ongeacht de politieke omstandigheden heeft Nederland nu geen enkel middel meer in handen om exporten van Nederlandse onderdelen daarvoor tegen te houden.

Met de miljardenbezuinigingen die nu voor deur staan is het zonder meer bizar dat de JSF volledig buiten schot blijft. Hoewel het beëindigen van het JSF contract enkele tientallen miljoenen euro’s weggegooid geld betekent, levert het voor de huidige kabinetsperiode een besparing op van 367 miljoen euro. Ook draait Nederland dan niet op voor de in de komende jaren te verwachten tegenvallers: stijgende kosten en dalende orders. Oftewel: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Bovendien houdt Nederland zo de handen vrij om pas een keuze te maken als afstoting van de F-16s daadwerkelijk in zicht komt. Dat duurt nog zeker een paar jaar. Dan zou ook duidelijk de vraag gesteld moeten worden waarom Nederland geld moet steken in een luchtmacht met gevechtsvliegtuigen. Afzien van de JSF zou voor jaren een miljardenwinst op de begroting betekenen! Nu wordt ten bate van een handjevol Nederlandse bedrijven industriepolitiek bedreven, die voorbijgaat aan een gedegen buitenlandspolitieke afweging. Juist met het huidige solistische optreden in de internationale politiek van de Amerikanen (en in hun kielzog de Britten), is die discussie relevant.

Nederlandse bedrijven die betrokken zijn bij de Joint Strike Fighter
Bedrijf Plaats
Urenco Nederland B.V. Almelo
Perot Systems Nederland B.V. Amersfoort
St. Nationaal Lucht- en Ruimtevaarlaboratorium Amsterdam
Stork Product Engineering B.V. Amsterdam
Rextroth Hydraudyne B.V. Boxtel
Van Halteren Metaal B.V. Bunschoten
RDM Technology Holding B.V. Curacao
Thales Optronics B.V. Delft
TNO Den Haag
Axxiflex Turbine Tools B.V. Dordrecht
Adimec Advanced Image Systems B.V. Eindhoven
IFS Netherlands B.V. Eindhoven
Philips Electronics Nederland B.V. Eindhoven
Philips Enabling Technologies Group Nederland B.V. Eindhoven
Thales Cryogenics B.V. Eindhoven
Thales Munitronics B.V. Eindhoven
Hankamp Gears B.V. Enschede
Nederlands Centrum voor Laser Research Enschede
SP Aerospace and Vehicle Systems B.V. Geldrop
Futura Composites B.V. Heerhugowaard
Bradford Engineering B.V. Heerlen
Thales Nederland B.V. Hengelo
Aircraft Development and Systems Engineering B.V. Hoofddorp
Thales Communications B.V. Huizen
ATOS Origin Engineering Services B.V. Leiden
Dutch Space B.V. Leiden
Airborne International B.V. Leidschendam
Electronic Data Systems (EDS) Leidschendam
Sergem Engineering B.V. Leidschendam
Eldim B.V. Lomm
Sulzer Metco Coatings B.V. Lomm
Stork N.V. Naarden
Fokker Aerospace B.V. Oude Meer
FCS Control Systems B.V. Oude Meer
Ten Cate Advanced Composites B.V. Nijverdal
Senior Aerospace Bosman B.V. Rotterdam
AMCA Hydraulic Fluid Power B.V. Ten Post
Nedtech Engineering B.V. Uithoorn
Askove Kunststof Industrie B.V. Veghel
Stork Aludra B.V. Vlaardingen
Baan Nederland B.V. Voorthuizen
Sun Electric Systems B.V. Weesp
Schreiner Components B.V. Zevenaar
Stork Special Products B.V. Zwolle
Bron: ‘Medefinancieringsovereenkomst JSF’

Steun Stop Wapenhandel

Doneer