Brief aan Ministers Zalm en Bot

Aan: vice-minister-president Dhr. Drs. G. Zalm en
minister van Buitenlandse Zaken, Dhr. Dr. B.R. Bot
Postbus 20001
2500 EA Den Haag

Amsterdam/Groningen/Utrecht, 23 september 2004

Excellenties,

Aanstaande maandag komt de Pakistaanse president Pervez Musharraf bij u op bezoek. Wij willen er bij u op aandringen om de volgende onderwerpen tijdens de ontmoeting aan de orde te stellen.

Wij vragen u het beleid ten opzichte van Pakistan te wijzigen wanneer Pakistan niet serieus werkt aan nucleaire ontwapening. Wij zijn zo vrij u daarvoor enkele aanbevelingen te doen met betrekking tot het huidige Nederlandse non-proliferatiebeleid en in het bijzonder de rol van Pakistan daarin.

Kortgeleden maakte president Musharraf bekend dat Pakistan zijn kernwapenarsenaal verder zal opwaarderen.(1) Dit bericht is verontrustend en maakt een serieuze vredesdialoog met India erg ongeloofwaardig. Wij vragen u met klem er bij president Musharraf op aan te dringen om samen met India te werken aan nucleaire ontwapening.

Vorig jaar heeft Nederland het wapenembargo tegen Pakistan opgeheven. Ondergetekenden zijn van mening dat dit niet past in het Nederlandse non-proliferatiebeleid. Binnen het door Nederland ondertekende Non-proliferatie Verdrag beloven de kernwapenstaten te ontwapenen en anderen geen kernwapens te ontwikkelen. Pakistan is geen NPV-lid, en heeft mede op basis van Nederlandse kennis kernwapens ontwikkeld.

Export van militaire en dual-use goederen naar dit land versterken de wapenwedloop en de positie van Pakistan als nucleaire macht.

‘Vriendschappelijke’ banden met Pakistan zijn ons inziens niet verantwoord zolang het land zijn kernwapenarsenaal niet ontmantelt. Wij verzoeken u daarom met klem het wapenexportbeleid ten aanzien van zowel Pakistan als India te herzien en geen exportvergunningen voor strategische goederen te verstrekken.

Ondergetekenden hebben grote vraagtekens bij de gang van zaken rond het nucleaire handelsnetwerk van A.Q. Khan. Allereerst verbaast het ons zeer dat de Pakistaanse regering genoegen neemt met een publieke schuldbekentenis van Khan en van vervolging afziet. Het gaat hier om niet minder dan het verspreiden van nucleaire kennis en materiaal naar Iran en Libië en waarschijnlijk ook Noord-Korea. Daarnaast vinden veel specialisten op dit gebied het moeilijk te geloven dat Khan volledig buiten medeweten van topregeringsfunctionarissen om zou hebben gehandeld.(2)

Wij dringen er bij u op aan te vragen naar de huidige stand van zaken in het Pakistaanse onderzoek naar Khan’s nucleaire netwerk en eventuele nieuw aan het licht gekomen feiten. Die informatie moet – uiteraard net als bij Nederlandse inlichtingendiensten bekende informatie hierover – aan het IAEA worden overhandigd.

In twee recente brieven aan de Tweede Kamer schrijft de minister van Buitenlandse Zaken dat er geen nieuwe feiten zijn te melden met betrekking tot de Zaak Khan, zoals die in 1980 als onderzoeksrapport naar het parlement is gestuurd. De afgelopen maanden zijn echter veel nieuwe feiten over Khan en de proliferatie van nucleaire technologie bekend geworden. Daarom lijkt ons uw eerdere standpunt onhoudbaar.

Pas nu zijn de vergaande consequenties van de verspreiding van de indertijd door Dr. Khan uit Nederland meegenomen kennis van ultracentrifuge-technologie, alsook het netwerk van toeleveranciers daarvoor, duidelijk geworden. Wij verwijzen bijvoorbeeld naar het thans lopende proces tegen Khan’s oude studievriend Henk S. Het is ons inziens noodzakelijk om een veel striktere en uitgebreidere wetgeving èn exportcontrole op het gebied van nucleaire dual-use goederen in te stellen.

Ondergetekenden zijn van mening dat geen enkel land de beschikking zou moeten hebben over nucleaire wapens. Gezien de tot nog toe gematigde Nederlandse benadering van de regering van Pakistan leek het ons raadzaam u op deze problematiek te wijzen en met klem aan te dringen op een meer kritische houding ten opzichte van deze kernwapenstaat.

Hoogachtend,

Campagne tegen Wapenhandel, Frank Slijper, mede namens

Greenpeace Nederland, Liesbeth van Tongeren

LAKA, Dirk Bannink

PENN-NL, Karel Koster

WISE, Peer de Rijk

Correspondentieadres: Postbus 7007
9701 JA Groningen

I.a.a.: – Voorzitters Eerste en Tweede Kamer
– Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken

  1. Zie het Pakistaanse dagblad Dawn van 12 september.
  2. Geciteerd bijvoorbeeld in het artikel “The Deal” van de gerenommeerde journalist S.M. Hersh.