Climate Collateral: Hoe militaire uitgaven de klimaatcrisis versnellen

Dit rapport van Stop Wapenhandel, TNI en Tipping Point North South beschrijft hoe militaire uitgaven en wapenverkopen een grote en blijvende impact hebben op de mogelijkheid om de klimaatcrisis op rechtvaardige wijze aan te pakken. Elke cent die wordt uitgegeven aan de krijgsmacht verhoogt niet alleen de uitstoot van broeikasgassen, maar onttrekt ook financiële middelen, kennis en aandacht aan het aanpakken van een van de grootste existentiële bedreigingen die de mensheid ooit heeft gekend. Bovendien levert de sterk toenemende van bewapening wereldwijd ook brandstof aan het klimaatvuur, wakkert het geweld en conflicten aan, en verergert het het lijden van de gemeenschappen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering.

Zowel de militaire uitgaven als de uitstoot van broeikasgassen nemen sterk toe. De wereldwijde militaire uitgaven die al sinds het einde van de jaren negentig stijgen,m zijn sinds 2014 sterk gestegen en bereikten in 2021 een recordhoogte van $ 2.000 miljard. Toch zijn dezelfde landen met de hoogste militaire uitgaven niet in staat om voldoende middelen te vinden om de opwarming van de aarde tegen te gaan.

Uit ons onderzoek blijkt onder meer:

  • De rijkste landen die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis geven meer uit aan de krijgsmacht dan aan klimaatfinanciering. De rijke industrielanden (Annex II landen VN-taal) geven 30 keer zoveel uit aan hun krijgsmacht als aan klimaatfinanciering voor de meest kwetsbare landen, iets waartoe ze zich bij verdrag verplicht hebben.
  • Een rapport van Tipping Point North South uit 2020 schatte dat de CO2-voetafdruk van de mondiale krijgsmachten en wapenindustrie in 2017 ongeveer 5% van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakte. Ter vergelijking: de burgerluchtvaart is verantwoordelijk voor 2% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Als alle krijgsmachten ter wereld samen één land zouden zijn, zouden ze de 29e grootste olieverbruiker ter wereld zijn, net voor België en Zuid-Afrika.
  • De strijdkrachten van de rijkste landen beroemen zich op hun inspanningen om klimaatverandering aan te pakken, wijzend op zonnepanelen op kazernes, versterking van zeewering bij marinehavens en vervanging van fossiele brandstoffen in sommige militaire systemen. Dit zijn echter marginale aanpassingen.
  • In de meeste nationale militaire klimaatstrategieën zijn reductiedoelstellingen vaag en niet gekwantificeerd. De klimaataanpak van de Britse krijgsmacht voor 2021 bijvoorbeeld stelt geen andere reductiedoelstellingen dan ‘bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van het Verenigd Koninkrijk om tegen 2050 netto nul-emissies te bereiken’.
  • Het lukt de krijgsmacht niet om geschikte alternatieve brandstof te vinden voor transport en mobiliteit bij operaties en oefeningen – die verantwoordelijk zijn voor 75% van het militaire energieverbruik. Intussen worden er nieuwe wapensystemen ontwikkelt, die nog meer vervuilen.
  • Militaire allianties zoals de NAVO stellen onomwonden dat militaire slagkracht belangrijker is dan maatregelen om klimaatverandering aan te pakken. Klimaatverandering blijkt in verschillende nationale veiligheidsplannen eerder een oproep tot hogere militaire uitgaven om deze ‘dreiging’ het hoofd te bieden, in plaats van een noodzaak om operaties te verminderen of aanpassen.
  • De Russische invasie van Oekraïne heeft geleid tot enorme militaire uitgaven en emissies. De Russische invasie van Oekraïne in 2014 en vooral het begin van de oorlog in februari 2022 is aangegrepen voor een enorme verhogingen van de militaire uitgaven (en dus de uitstoot van broeikasgassen), waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met klimaatgevolgen, noch door Rusland of noch door de NAVO. De grootste winnaar van deze militaire hoge militaire uitgaven is de wapenindustrie.
  • De rijkste landen exporteren wapens naar de meest klimaatgevoelige landen, waardoor conflicten en oorlogen worden aangewakkerd terwijl het klimaat instort. De rijkste (Annex II) landen waren goed voor 64,6% van de totale waarde van internationale wapenleveranties (2013-2021). Rusland en China, de tweede en vierde grootste wapenexporteurs, exporteren ook naar klimaatkwetsbare landen en staan erom bekend internationale wapenembargo’s te negeren.
  • Egypte is in november 2022 gastland van de VN-klimaatbesprekingen (COP27), maar het staat meer bekend om zijn militaire uitgaven dan om zijn klimaatactie. Tussen 2017 en 2021 behoorde Egypte tot de top vijf van wapenimporterende landen, met 5,7% van de wereldwijde invoer. Sinds 2014 is het deals aangegaan voor fossiele brandstoffen ter waarde van $ 74 miljard, ook met Amerikaanse bedrijven als ExxonMobil en Chevron, heeft het geen effectieve plannen voor klimaatadaptatie ontwikkeld en onderdrukt het actief klimaat- en democratieactivisten in het land.
  • De rijkste landen komen hun beloften niet na om jaarlijks 100 miljard dollar aan klimaatfinanciering te verstrekken aan landen in de wereld die het meest kwetsbaar zijn voor de klimaatcrisis. En ze weigeren toezeggingen te doen voor vergoeding van de toenemende schade door klimaatverandering, zoals de overstromingen in Pakistan en de droogte in de Hoorn van Afrika in 2022. De militaire uitgaven 10 landen met het hoogste militaire budget is voldoende om de beloofde internationale klimaatfinanciering voor 15 jaar te betalen ($ 100 miljard per jaar).

Midden in de klimaatcrisis, terwijl de aarde gevaarlijke, onomkeerbare omslagpunten dreigt te
bereiken, is internationale samenwerking van allesoverheersend belang. Maar anno 2022 verergert
een wapenwedloop de klimaatcrisis. Dit kon niet op een slechter moment komen. De klimaatcrisis
is een acute veiligheidsdreiging. Om deze aan te pakken hebben we alle landen nodig – zowel
NAVO-landen als de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad Rusland en China – om samen
het klimaat voorrang te geven boven militarisme. Geen land is veilig als de aarde niet veilig is.

Samenvatting (Nederlands)Volledig rapport (Engels)Samenvatting (Engels)