De doden aan de grenzen van Europa zijn geen ongeluk

Gepubliceerd op Mo* Mondiaal Nieuws, 2 april 2019 – Er zijn de afgelopen vijf jaar 18.000 mensen verdronken in de Middellandse Zee. Dat is geen toeval. Het is het resultaat van het weloverwogen grens- en migratiebeleid dat de Europese Unie voert. De centrale doelstelling van het beleid is het aantal mensen dat in Europa arriveert zo ver mogelijk terugdringen. Daarvoor wordt een hoge prijs betaald, in mensenlevens en in Europese geloofwaardigheid. Het Europees Parlement staat erbij en kijkt ernaar.

 
Geen reddingsschepen meer op de Middellandse Zee
 
‘Alles lijkt erop te wijzen dat het een politieke beslissing is om NGO’s te weren uit de Middellandse Zee, met inbegrip van de politici en journalisten aan boord die aandacht vragen voor wat er op zee gebeurt’. Aan het woord is Oscar Camps, oprichter van de NGO Open Arms. Het is begin februari 2019 en de laatste schepen van humanitaire organisaties die reddingsoperaties uitvoerden in de Middellandse Zee liggen aan de ketting in Europese havens.
Het is met bureaucratische procedures en vergezochte beschuldigingen zoals het illegaal dumpen van afval dat ngo’s de Zee uitgejaagd worden. Eind 2018, begin 2019 dreven verschillende schepen wekenlang rond, omdat geen enkele haven de geredde vluchtelingen aan boord wilde ontvangen. De Europese landen aan de Middellandse Zee schuiven de hete aardappel van zich af, de EU slaagt er niet in om een solidariteitsmechanisme op te zetten ter ondersteuning van de landen die grenzen aan de zee.
 
Militarisering van de grenzen
 
Steeds meer verschuift de Europese aanpak van een humanitaire beleid naar een gemilitariseerd antwoord. Daarbij worden de Europese grenzen dichtgemetseld en dictatoriale overheden ingeschakeld voor het tegenhouden van vluchtelingen en migranten. De wapenindustrie kijkt tevreden toe.
 
Het Europese antwoord op de toevloed van vluchtelingen bestaat uit hoogtechnologische surveillance systemen, militaire schepen, drones en helikopters. De afgelopen vijf jaar werden bestaande fondsen en agentschappen uitgebreid en nieuwe gecreëerd, stuk voor stuk gericht op het sluiten en bewaken van de buitengrenzen. De eenzijdige militair-technische focus is helemaal naar de zin van de wapenindustrie. Wapenbedrijven tekenen als zelfverklaarde expert mee aan het beleid en profiteren later van de opgerichte fondsen en projecten.
 
Volgens onderzoek van Stop Wapenhandel wist de wapenindustrie op die manier meer dan 300 miljoen euro aan Europese subsidies binnen te halen. De bewapening van de grenzen is dan ook “booming business”. De afgelopen jaren bouwden de Europese lidstaten 1000 kilometer aan muren, 6 keer meer dan de totale lengte van de Berlijnse muur. Prognoses voorspellen dat de grensbeveiligingsmarkt tegen 2022 zal groeien tot 32 miljard dollar, een verdubbeling ten opzichte van 2016. Dat dezelfde wapenbedrijven die profiteren van oorlog en geweld, ook geld verdienen aan het tegenhouden van vluchtelingen toont hoe zelf-destructief het Europees beleid is.
 
Grensbeleid exporteren
 
Het grens- en migratiebeleid is erop gericht het aantal mensen dat Europa bereikt zover mogelijk terug te dringen. Niet enkel door de Europese grenzen zo hermetisch mogelijk af te sluiten, maar ook door vluchtelingen zo vroeg mogelijk op hun route de pas af te snijden. Daarvoor werkt de EU samen met regeringen in Afrika en het Midden-Oosten, vaak met bedenkelijke reputatie.
 
In ruil voor Europese fondsen implementeren autoritaire regimes in onder andere Libië, Egypte, Niger, Soedan en Turkije maatregelen om migratie in te perken. De Libische detentiecentra die worden gefinancierd met Europese fondsen vormen daarin een triest hoogtepunt. Rapporten van mensenrechtenorganisaties en van de Verenigde Naties spreken over foltering, arbitraire opsluiting en schendingen van de mensenrechten.
 
Alles moet wijken voor één doelstelling: het aantal mensen dat op de Europese deur klopt zo snel mogelijk drastisch terugdringen.
 
Parlement staat erbij en kijkt ernaar
 
Het Europees Parlement is gevoelig voor de menselijke tol die het beleid eist. Ze uit regelmatig haar bezorgdheden, bijvoorbeeld over de bescherming van de grondrechten van vluchtelingen op de terugkeeroperaties van Frontex, of over het ontbreken van een holistische visie met aandacht voor de grondoorzaken van migratie. Maar het Parlement laat zich gemakkelijk negeren en wordt indien nodig gepasseerd door de Commissie. Overeenkomsten met derde landen bijvoorbeeld krijgen in plaats van ‘verdrag’ de titel ‘compact’, waarmee ze effectief buiten de parlementaire besluitvorming worden gehouden.
 
Die cynische spreidstand van het Europese beleid is onhoudbaar. De eenzijdige focus op de korte termijn doelstelling om het aantal vluchtelingen dat aankomt op het Europese vasteland zo ver mogelijk terug te dringen, eist een afschuwelijk hoge tol. Door de wapenindustrie te omarmen als expert verzaken Europese beleidsmakers aan hun plicht om in het algemeen belang te handelen. Door samen te werken met autoritaire regimes en dictators hypothekeren Europese landen hun eigen geloofwaardigheid.
 
Net die geloofwaardigheid zou wel eens de belangrijkste troef kunnen zijn om bij te dragen aan een duurzame aanpak van de grondoorzaken van migratie, waar de EU-landen ook een grote verantwoordelijkheid voor dragen. De EU heeft altijd de mond vol van mensenrechten en zal de eerste zijn om schendingen “aan te klagen” en mistoestanden “te betreuren”. Maar Europese beleidsmakers zouden moeten weten dat daden luider klinken dan woorden.
 
Lene Jacobs en Bram Vranken zijn stafmedewerkers bij Vredesactie, Mark Akkerman is onderzoeker bij het Nederlandse Stop Wapenhandel en het Transnational Institute (TNI)
 
Dit stuk maakt deel uit van een reeks opinies en analyses waarin Vredesactie het Europese beleid van de afgelopen vijf jaar onder de loep neemt. De hele reeks is te vinden via www.vredesactie.be

Steun Stop Wapenhandel

Doneer