Persbericht ENAAT & GCOMS – Op 9 mei, de Dag van Europa, roepen de Global Campaign on Military Spending en het European Network Against Arms Trade de EU op om terug te keren naar haar oorspronkelijke doel: het bewaren en bevorderen van vrede met geweldloze middelen. De EU moet kiezen voor vrede en stoppen met het voeden van de wereldwijde wapenwedloop.
De lidstaten van de Europese Unie verhogen al enkele jaren hun militaire uitgaven, met als hoogtepunt € 217 miljard in 2021 (tot € 275 miljard als Groot-Brittannië wordt meegerekend). Hierdoor staan de 27 EU-lidstaten samen met Groot-Brittannië op de tweede plaats van de wereldtop, na de VS en vóór China. Ze geven bijna vijf keer meer uit dan Rusland.
Zowel Europa als Rusland hebben hun militaire uitgaven sinds 2014, na de annexatie van de Krim door Rusland, voortdurend verhoogd. Zoals de geschiedenis steeds weer aantoond draagt dit bij aan een veiligheidsdilemma, waarbij alle partijen zich steeds meer door elkaar bedreigd voelen, of dit nu gerechtvaardigd is of niet. Dit moet wel leiden tot militaire confrontaties, waarbij het Oekraïense volk nu de eerste slachtoffer is.
De EU maakt op cynische wijze gebruik van de invasie van Oekraïne als excuus om de militarisering en het steunen aan de wapenindustrie te versnellen, een proces dat al ver voor de oorlog begon. Bovenop nationale militaire uitgaven van de lidstaten zal de EU miljarden euro’s investeren om de wapenindustrie, de ontwikkeling van geavanceerde bewapening en de wapenexport te ondersteunen.
In de periode 2021-2027 gaat 8 miljard euro naar onderzoek en ontwikkeling van een nieuwe generatie wapens, gaat 1,5 miljard naar militaire mobiliteit en troepen in Europa, en zal minstens 1,5 miljard euro grotendeels worden gebruikt om wapens te leveren aan partnerlanden buiten de EU. Dit laatste bedrag dat via de zogenaamde Europese Vredesfaciliteit wordt gekanaliseerd, kan nog aanzienlijk hoger worden als de lidstaten daartoe besluiten, aangezien een groot deel ervan al is gebruikt om wapenleveringen aan Oekraïne te betalen.
Bovendien is de wapenindustrie zo genormaliseerd dat ze inmiddels als normale ondernemninge toegang heeft tot bijna alle EU-financieringsregelingen, van sociale financieringsprogramma’s tot regionale of milieuprogramma’s. Er zullen honderden miljoenen euro’s gebruikt gaan worden om deze controversiële sector te subsidiëren, zonder voorafgaande controle. Dit is des te zorgwekkender omdat dit geld vooral ten goede zal komen aan de grote wapenconglomeraten, waarvan vele tot de top 100 van in de militaire sector behoren. Dit zijn tevens de grootste wapenexporteurs.
Deze bedrijven zijn ook gevestigd in Europese landen die tot de grootste wapenexporteurs behoren. Zo gaat 59% van de tot dusver door het EU-Defensiefonds toegewezen financiering in 2017-2020 naar 15 grote begunstigden (top 5: Leonardo, Indra, Safran, Thales en Airbus). Veel van deze bedrijven zijn betrokken bij controversiële wapenexport, bij ernstige beschuldigingen van corruptie of bij de productie en het onderhoud van kernwapens. Meer dan tweederde (68,4%) van het toegewezen budget gaat naar de ‘grote vier’ landen: Frankrijk, Italië, Duitsland en Spanje, die respectievelijk de tweede, vierde, zesde en zevende plaats innemen op de ranglijst van SIPRI-wapenexporteurs.
Door haar subsidies aan de wapenindustrie exponentieel te verhogen, voedt de EU de wereldwijde wapenwedloop, die op zijn beurt conflicten wereldwijd aanwakkert. Door dit te doen, verraadt de EU de visie van haar grondleggers om een nieuwe wapenwedloop te voorkomen. De EU zou moeten investeren in geweldloze middelen voor conflictoplossing, die nu ondergefinancierd zijn. Europa zou zich in moeten zetten voor een wereldorde op basis van duurzaamheid, gerechtigheid en menselijke veiligheid.