Amsterdam, 27 juni 2006
Een achttal Europese organisaties*, waaronder de Campagne tegen Wapenhandel, die zich bezighouden met onderzoek naar en actie tegen wapenhandel, keren zich tegen een voorstel van de Europese Commissie voor vrij verkeer van defensieproducten binnen de EU. Zij hebben hun zorgen per brief overgebracht aan de Europese Commissie.
Het Directorate General Enterprises and Industry van de Europese Commissie presenteerde recentelijk een Consultatiepaper met daarin het voorstel de vergunningplicht voor export van militaire goederen binnen de EU af te schaffen.
De hoofdpunten van kritiek van de acht organisaties zijn het risico van het verder exporteren en de afnemende transparantie van wapenexporten die een gevolg zal zijn van het voorstel van de Commissie.
Met name het risico van verder exporteren baart de organisaties grote zorgen. Het ligt voor de hand dat bedrijven via het land met het minst strenge exportbeleid hun goederen naar buiten de Europese Unie zullen gaan uitvoeren. Daarmee wordt het wapenexportbeleid van de EU al snel gereduceerd tot de laagste gemeenschappelijke deler en wordt de soevereiniteit van individuele landen om een strenger beleid te voeren ernstig ondermijnt.
Daarnaast zal de transparantie van wapenleveranties sterk afnemen. Zeker wanneer onderdelen van het ene naar het andere land gaan, is het nauwelijks mogelijk voor het land van oorsprong om bij te houden wat het eindgebruik van de wapensystemen is die deze onderdelen bevatten. Daarmee worden ook de mogelijkheden voor parlementaire en maatschappelijke controle gereduceerd.
Voor een land als Nederland, dat veelal onderdelen van wapens exporteert, betekent het voorstel dat er nauwelijks nog zicht zal zijn op waar deze onderdelen uiteindelijk terecht komen. Via EU-landen met een minder streng exportbeleid wordt het een koud kunstje om een export, waarvoor in Nederland geen vergunning werd afgegeven, alsnog naar een ongewenst land van bestemming te krijgen.
In het voorstel van de Europese Commissie worden militaire goederen beschouwd als gewoon een ander product waarvoor het principe van vrij verkeer van goederen en diensten binnen de EU moet gaan gelden. De acht organisaties vinden dit een onjuiste opvatting, zij schreven de Commissie dan ook: “Dit idee doet geen recht aan de onvergelijkbare kenmerken van defensiematerieel, in die zin dat de consequenties van het gebruik ervan dodelijk en verwoestend zijn. Daarom moeten ongewenste exporten voorkomen worden. De beste garantie hiervoor is een transparant, verifieerbaar en strikt exportbeleid van elke EU lidstaat, zodat elke staat verantwoordelijk kan worden gehouden voor de export van zijn eigen defensiegerelateerde producten.”
* De overige organisaties zijn de Europese koepel European Network Against Arms Trade (ENAAT), Forum voor Vredesactie (België), Peace Union of Finland, BUKO – Kampagne ‘Stoppt den Rüstungsexport (Duitsland), Centre d’Estudis per la Pau J.M. Delas – Justicia i Pau Barcelona (Spanje), Swedish Peace and Arbitration Society en Campaign Against Arms Trade (Verenigd Koninkrijk)
Zie voor de brief van de organisaties: Consultation Paper:_ENAAT reaction