Europa: liever grensbewaking dan klimaatbeleid

[Bijdrage aan Klimaatkrant] De zomer van 2023 werd getekend door extreem weer, bosbranden en overstromingen in veel landen, nauw samenhangend met de klimaatcrisis, én door talloze berichten over schipbreuken van vluchtelingenboten op met name de Middellandse Zee. Deze verschrikkelijke gebeurtenissen zijn geen losstaande zaken.

Klimaatverandering gaat een steeds grotere rol spelen in redenen die mensen op de vlucht doen slaan. Waar EU-lidstaten, en andere westerse landen, de grootste verantwoordelijkheid dragen voor die klimaatverandering, staan ze klaar met bewakers en muren op hun grenzen om vluchtelingen tegen te houden in plaats van hulp te bieden aan armere landen om met de gevolgen ervan om te gaan.

Het Europese migratiebeleid kenmerkt zich door een focus op het buiten de Europese grenzen houden of krijgen van vluchtelingen. De EU en individuele lidstaten voeren de bewaking aan de grenzen steeds verder op en zetten hiervoor steeds meer militaire middelen – personeel en materieel – in. Van helikopters en patrouilleschepen, via drones en nachtzichtapparatuur tot allerlei geavanceerde surveillance- en detectietechnologie. Het EU-grensbewakingsagentschap Frontex speelt een grote rol bij dit alles.

Tegelijkertijd worden niet-EU- landen, tot diep in Afrika en Azië, onder druk gezet om als externe grensposten voor de EU te functioneren, zodat vluchtelingen al tegengehouden worden voordat ze de Europese buitengrenzen überhaupt weten te bereiken. De EU geeft hiervoor grensbewakingsmaterieel, grote sommen geld en trainingen aan krijgsmachten, politie en veiligheidstroepen in tientallen landen. Velen daarvan hebben autoritaire regimes, die door deze steun gelegitimeerd en versterkt worden, en daardoor ook de eigen bevolking nog meer kunnen onderdrukken.

Dit beleid heeft vreselijke gevolgen. Vluchtelingen krijgen steeds meer te maken met geweld en mensenrechtenschendingen. Bijvoorbeeld met illegale pushbacks, waarbij ze zonder asiel aan te kunnen vragen teruggeduwd worden de grens over, wat in strijd is met internationaal recht. Daarnaast worden ze door de toename aan grensbewaking gedwongen uit te wijken naar steeds gevaarlijkere routes – met onder meer meer verdrinkingen als gevolg – en in de handen van gewetenloze smokkelbendes geduwd. Als ze Europa alsnog weten te bereiken wacht daar vaak of een uitzichtloos, soms jarenlang, verblijf in vluchtelingenkampen met onmenselijke omstandigheden of opsluiting en deportatie – zowel in Europa als daarbuiten, zoals de verschrikkelijke vluchtelingengevangenissen in Libië – of een leven als ‘illegaal’, met alle risico op uitbuiting in zwart werk en een gebrek aan toegang tot woonruimte, medische en juridische hulp.

De budgetten voor grensbewaking schieten al jaren de lucht in. Frontex krijgt steeds meer geld, de EU stelt fondsen om materieel aan te schaffen beschikbaar aan lidstaten en met niet-EU-landen, zoals Turkije, Egypte, Libië en Tunesië, worden omvangrijke overeenkomsten gesloten waar honderden miljoenen mee zijn gemoeid. De grote winnaars zijn wapenbedrijven, die het materieel hiervoor leveren én hard lobbyen om het beleid nog restrictiever te maken. Het is de wapenindustrie die succesvol het onderliggende narratief dat migratie vooral een veiligheidsprobleem is naar voren heeft weten te brengen. Als vluchtelingen als een bedreiging gezien worden ligt het voor de hand militaire middelen in te zetten om hen te stoppen, en dat is precies waar deze industrie aan verdient. Extra cynisch is dat dit vaak de tweede keer is dat ze over de rug van dezelfde wanhopige mensen verdienen. Ze leveren ook wapens en technologieën die wereldwijd bijdragen aan oorlog, repressie en mensenrechtenschendingen, belangrijke redenen die mensen op de vlucht dwingen.

Klimaatverandering zal hierbij ook een steeds grotere rol gaan spelen. Extreem weer, droogte en overstromingen zorgen voor mislukte oogsten en maken regio’s onleefbaar. Ook zorgt klimaatverandering voor meer conflicten en blijft het gebruik van en toegang tot fossiele brandstoffen een belangrijke drijfveer voor militaire inzet. Ook hier staat de wapenindustrie klaar, om steeds geavanceerdere wapens te leveren en om zogenaamd ‘groenere’ oorlogsvoering – een grote illusie – mogelijk te maken. In realiteit leveren krijgsmachten en wapenproductie een belangrijke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen, terwijl ze buiten klimaatakkoorden vallen om uitstoot terug te dringen. De snel stijgende militaire budgetten sinds de Russische inval in Oekraïne maken dit alleen maar erger. De EU duwt daarbovenop milieuvoorschriften opzij om wapenproductie makkelijker op te kunnen voeren.

Geld voor klimaatbeleid blijft ver achter bij de exploderende budgetten voor grenzen en wapens. Armere landen, die het meest getroffen worden door klimaatverandering en al jarenlang aandringen op meer financiële steun (klimaatfinanciering) van rijke landen, die het meest verantwoordelijk zijn, zien elke keer weer dat de al niet toereikende afspraken hierover niet nagekomen worden. Bovendien zit er een groot gat tussen wat landen rapporteren als hun bijdrage aan klimaatfinanciering en wat daadwerkelijk als zodanig gekwalificeerd kan worden. Uit een rapport dat Oxfam afgelopen juni publiceerde blijkt dat al met al hooguit een kwart van de toegezegde €100 miljard daadwerkelijk geleverd is.

De komende jaren valt hierin nauwelijks verbetering te verwachten. De EU-lidstaten en andere rijke landen besteden hun geld veel liever aan grensbewaking en krijgsmachten om hun eigen rijkdom, fossiele economieën en andere belangen te beschermen en vluchtelingen buiten te houden dan aan het serieus werken aan het stoppen van klimaatverandering, het steunen van armere landen en het bieden van veiligheid en een toekomst voor de tientallen miljoenen vluchtelingen in de wereld.