Factsheet ‘Wapenhandel en Exportkredietverzekeringen’

(Campagne tegen Wapenhandel – april 2005) [pdf-versie]

Exportkredietverzekeringen zijn een belangrijke vorm van exportpromotie. Exportkredietverzekeringen dekken de risico’s van bedrijven die willen exporteren naar een afnemer waarvan het risico bestaat dat die niet betaalt. Het bedrijf sluit tegen betaling van een premie een verzekering af om er zeker van te zijn dat de te leveren goederen ook betaald worden.

In Nederland wordt de exportkredietverzekeringsfaciliteit uitgevoerd door Atradius Dutch State Business BV (tot 2004: Gerling NCM). Voor het bedrijfsleven vormen de exportkredietverzekeringen een prachtige regeling omdat het de financiële risico’s beperkt. Indien het ontvangende land de schuld niet kan terugbetalen, dan is het exporterende bedrijf immers alleen de betaalde premie kwijt. Het ontvangende land ontvangt een krediet om de leverantie te betalen en heeft door de herverzekering bij Atradius nu een schuld aan de Nederlandse staat. De Nederlandse overheid moet via Atradius het geld van het betreffende land zien terug te krijgen.
Sinds 2002 verschaft de Nederlands overheid enige openheid van zaken omtrent exportkrediettransacties. Deze openbaarheid is het resultaat van de lobby van milieu- en ontwikkelingsorganisatis. Op de website van Atradius Dutch State Business BV staat een overzicht van alle verstrekte polissen sinds 5 augustus 2002 (zie: Tabel).

Uit de gegevens wordt duidelijk dat exportkredietverzekeringen in Nederland bovenmatig veel gebruikt worden voor wapenleveranties. In de periode augustus 2002 – december 2004 gaat het om 13 leveringen aan de ministeries van Defensie in Turkije, Jordanië, Indonesië, Zuid Korea, Venezuela en India, voor een totaal verzekerd bedrag van 721 miljoen euro. Dit betekent dat in deze periode 30 procent van de waarde van alles verstrekte exportkredietverzekeringen gebruikt is voor wapenleveranties. In het eerste half jaar van 2004 bedraagt dit zelfs 60 procent, vanwege de verzekering van twee korvetten die bestemd zijn voor Indonesië en die veruit de grootste van alle verstrekte polissen vormt. Deze percentages zijn bijzonder hoog, aangezien de wapenexport slechts 0.2 procent van de totale Nederlandse export omvat.
Exportkredietverzekeringen zijn onmisbaar voor de Nederlandse wapenexport. Uit de cijfers blijk tevens dat, bij een gemiddelde Nederlandse wapenexport van 640 miljoen euro per jaar (1997-2003) een substantieel deel van de Nederlandse wapenexport wordt mogelijk gemaakt door exportkredietverzekeringen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de verstrekte exportkredietverzekeringen in de periode tot 2002. De overheid weigert deze oudere informatie te verschaffen op grond van het argument dat bedrijven de gegevens hebben verstrekt voordat openbaarheid rondom de transacties bestond. Publicatie van deze gegevens zou, volgens de overheid, het vertrouwen van bedrijven schenden.
Niet alleen in Nederland zijn exportkredietverzekeringen een belangrijke vorm van exportpromotie voor de defensie-industrie. Ook in andere landen blijkt de wapenindustrie disproportioneel veel baat te hebben bij deze vorm van overheidssteun. Zo wordt in Engeland en Frankrijk bijvoorbeeld circa 30 procent van de verstrekte exportkredietverzekeringen gebruikt ten behoeve van wapentransacties.

Defensie-industrie

Het buitensporig hoge gebruik van de exportkredietverzekeringen voor wapenexport kan niet los worden gezien van de specifieke positie die de defensie-industrie inneemt. Wapenhandel is geen handel als alle andere waarbij er op de vrije markt afnemers te vinden zijn. De afnemers van wapenleveranties zijn altijd regeringen en de markt is dus relatief klein. De industrie kampt met overcapaciteit en moet exporteren om tenminste kostendekkend te kunnen zijn. Een agressieve verkooptechniek is dus noodzakelijk, waarbij overheidssteun noodzakelijk is. Exportkredietverzekering is een van de middelen die de overheid ter beschikking heeft om de defensie-industrie te steunen. Daarnaast verstrekt de overheid subsidies voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe wapensystemen, organiseert promotiereisjes en neemt deel aan wapenbeurzen. Het Ministerie van Economische Zaken stelt zelf in een brochure over de Nederlandse defensieindustrie “Exportpromotie wordt in toenemende mate een belangrijk instrument”. (1)
Overheidssteun aan de defensie-industrie is een internationaal geaccepteerd verschijnsel. In verschillende internationale handelsverdragen en overeenkomsten is de uitzonderingspositie van de defensie-industrie vastgelegd. De defensie-industrie onttrekt zich aan de principes van de vrije markt en is uitgesloten van allerlei internationale handelsverdragen van ondermeer de WTO en Europese Unie die nationale overheidssteun aan industrieen geheel of gedeeltelijk verbieden.

Exportkredietverzekering en ontwikkeling

Het verstrekken van exportkredietverzekeringen voor wapenleveranties stimuleert het aankopen van wapens door arme landen. (2) Zonder exportkredietverzekeringen zouden deze leveranties hoogstwaarschijnlijk geen doorgang kunnen vinden, omdat het exporterende bedrijf het risico van wanbetaling niet op de commerciele markt zou kunnen verzekeren. Deze vorm van exportpromotie is ethisch onwenselijk en strijdig met een coherent ontwikkelingsbeleid. Wapenleveranties dragen immers niet bij aan sociale ontwikkeling in landen in het zuiden. Wereldwijd wordt ongeveer 10 procent van alle overheidsbudgetten besteed aan het militaire apparaat en het behalen van de millenniumdoelstellingen inzake armoedebestrijding lijkt onbereikbaar indien er wereldwijd niet minder geld wordt uitgegeven aan defensie en bewapening.
De afgelopen jaren is er, vooral door druk van mileu- en ontwikkelingsorganisaties, meer aandacht gekomen voor de ontwikkelingsrelevantie van exportkredietverzekeringen. Een belangrijke reden hiervoor is de bijdrage die exportkredietverzekeringen hebben geleverd aan de mondiale schuldenproblematiek. Exportkredietschulden bedragen circa 35 procent van de totale mondiale schuldenlast en zijn veroorzaakt door het onverantwoord verlenen van exportkredietverzekeringen in het verleden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken stelt in een recente evaluatie over het Nederlandse schuldverlichtingsbeleid dat exportkredietinstellingen lange tijd leningen hebben ondersteund, terwijl al lang duidelijk was dat arme landen niet in staat zouden zijn die leningen terug te betalen. Er was sprake van concurrentie tussen crediteurenlanden waardoor exportkredietinstellingen te grote risico’s hebben genomen. Hierdoor konden zij doorgaan met geld uitlenen om de export te bevorden omdat zij wisten dat zij de lasten niet hoefden te dragen. (3)

Criteria voor exportkredietverzekeringen

Zowel internationaal als nationaal is er de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor de sociale-, milieu- en ontwikkelingsaspecten van exportkredietverzekeringen en het voorkomen van nieuwe exportkredietschulden in de toekomst. Hiertoe zijn er binnen de OESO, de organisatie van rijke geindustrialeerde landen, verschillende richtlijnen opgesteld voor de verstrekking van exportkredietverzekeringen. Wapenhandel neemt binnen deze richtlijnen echter op belangrijke punten een uitzonderingspositie in.
Binnen de OESO is afgesproken dat exportkredietverzekeringen voor de allerarmste landen (HIPC – Heavily Indebted Poor Countries) niet gebruikt mogen worden voor ‘onproductieve doeleinden’. Onproductieve doeleinden hebben betrekking op uitgaven die niet bijdragen aan de economische en sociale ontwikkeling van het betreffende land en die inbreuk maken op de door desbetreffende landen gevolgde strategieën inzake armoedebestrijding en houdbaarheid van schulden. Het ligt voor de hand om wapens als de ultieme onproductieve goederen te beschouwen. De G7 – de groep van belangrijkste geindustrialiseerde landen – is in ieder geval deze mening toegedaan. In haar vergadering van juli 2000 in Okinawa heeft de G7 erbij de OESO op aangedrongen om het gebruik van exportkredietverzekeringen om arme landen te helpen bij het kopen van wapens en andere – niet-productieve goederen – te stoppen. Wapenleveranties worden binnen de OESO richtlijnen niet als onproductieve goederen beschouwd. (4)
Ook wordt er binnen verschillende internationale organisaties gewerkt aan de kostendekkenheid van exportkredietverzekeringen. Dit betekent dat de premies gebaseerd dienen te zijn op de daadwerkelijke risico’s en de uitbetaalde schadevergoedingen dienen te dekken. Kostendekkendheid is een belangrijke voorwaarde om het ontstaan van nieuwe exportschulden in de toekomst te voorkomen. Binnen de OESO zijn in de Knaepen Package’ van 1999 afspraken gemaakt over de kostendekkendheid van exportkredietverzekeringen, maar militaire transacties zijn in de Package uitgezonderd van het criterium van kostendekkendheid. (5)
Ook in Nederland zijn de afgelopen jaren richtlijnen opgesteld voor exportkredietverzekeringen. Deze zijn grotendeels gebaseerd op bestaande OESO richtlijnen. Sinds 2001 worden aanvragen beoordeeld op milieueffecten, corruptie, en de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemeningen, waarin aan bedrijven wordt gevraagd om de intentie uit te spreken om de OESO richtlijnen naar vermogen toe te passen. Aanvragen voor exportkredietverzekeringen worden nog steeds niet expliciet getoetst aan heldere controleerbare criteria van ontwikkelingsrelevantie, mensenrechten en het voorkomen van nieuwe schulden. (6) Dit betekent dat er in binnen het Nederlandse beleid nauwelijks beperkingen zijn om de wapenhandel door middel van exportkredietverzekeringen te blijven bevorderen.

De Campagne Tegen Wapenhandel pleit voor het afschaffen van de verstrekking van exportkredietverzekeringen voor wapenexporten.

Tabel 1: Exportkredietverzekeringen voor wapentransacties

(Bron: Atradius DSB)

Datum

Land

Debiteur

Exporteur

Investeerder

Garant

Financier

Transactie

Maximale schadevergoeding in euro

02/12/02

Turkije

Min. van Defensie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

Onderdelen voor snelle aanvalsschepen

58.492.200

02/12/02

Turkije

Min. van Defensie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

Onderdelen voor 2 snelle aanvalsschepen

38.020.000

07/03/03

Indonesië

Min. van Defensie

Thales Nl.

Min van Financiën

ING Bank

Levering van materiaal voor marineschip (korvet)

3.556.800

11/03/03

Indonesië

Min. van Defensie

Fokker Services

Min van Financiën

Fortis Bank

Levering onderdelen en onderhoud twee Fokker passagiersvliegtuigen [troepentransport]

6.058.480

14/05/03

Zuid Korea

Min. van Defensie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

2 Goalkeeper snelvuurkanonnen en installatie

12.483.200

29/05/02

Venezuela

Min. van Defensie

Thales Nl.

Min. van Financiën

ING Bank

Onderdelen, speciaal gereedschap en training [voor radar apparatuur].

10.423.700

05/06/03

Jordanië

Min. van Defensie

RDM Technology

n.v.t.

n.v.t.

18 mobiele houwitsers van het type MOBAT

15.352.400

22/07/03

Zuid-Korea

Min. van Defensie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

3 Goalkeeper systemen en installatie, testen en in bedrijfstellen.

23.424.900

24/12/03

India

Min. van Defensie

Ballast Nedam Baggeren BV

n.v.t.

n.v.t.

Baggeren ankergebied marinehaven (Sea Bird project)

13.333.100

17/02/04

Turkije

Secr. voor defensie industrie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

Levering en installatie van 3 ‘integrated Maritime Surveillance Radar Systems

5.908.300

29/06/04

Indonesië

Min. van Defensie

Schelde

n.v.t.

ING [en Rabo]

Bouw en levering van 2 marineschepen type ‘Sigma Class Korvet’

500.507.400

09/07/04

Zuid-Korea

Min. van Defensie

Thales Nl.

n.v.t.

n.v.t.

3 Goalkeepers met reserve delen, greedschap en testapp. Alsmed installatie testen en in bedrijfstellen.

2.767.170

24/11/04 Indonesie Min. van
Defensie

Thales NL

Min. van
Financiën

ING     

Opknappen van het commandosysteem van het fregat Dewantara

6,101,200

  1. Ministerie van Ecomische Zaken Catalogue of Netherlands Defence Related Industries 2001, p.10.
  2. De gegevens over de verstrekte exportkredietpolissen in de periode 2002-2004 maken dit duidelijk. Uit de Tabel blijkt dat in de periode augustus 2002 – december 2004 de 13 exportkredietverzekeringen die zijn afgesloten ten behoeve van wapenleveranties aan in totaal zeven verschillende landen. Hoewel geen van deze landen tot de ‘minst ontwikkelde landen’ van de OESO-DAC lijst behoren, behoren Indonesie en India tot de ‘overige lage inkomens landen’, en Jordanie en Turkije tot de ‘lagere middeninkomens landen’.
  3. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB): Resultaten van internationale schuldverlichting 1990-1999.
  4. OECD Export Credit Group Discourages Official Support for Unproductive Expenditure in Heavily Indebted Poor Countries: A Statement of Principles, 19 juli 2001.
  5. The Knaepen Package Guiding principles for setting premia fees under the arrangement on guidelines for officially supported export credits, Article 4.
  6. Jubilee Nederland: Overheidssteun voor buitenlandse handel en investeringen. Goed voor het bedrijfsleven, ook goed voor ontwikkelingslanden?, maart 2003.