Het leger moet vergroenen

Down to Earth 68 – Op de Klimaattop in Glasgow eisten vredesactivisten dat ook de krijgsmacht zijn klimaatvervuiling vermindert. Intussen past de krijgsmacht vooral zijn strategie aan klimaatverandering aan, zegt Wendela de Vries van vredesorganisatie Stop Wapenhandel. En die strategie is ongeveer het tegenovergestelde van klimaatrechtvaardigheid.Het militair apparaat is een grote klimaatvervuiler. Hoe groot precies is niet bekend, want militaire activiteiten vallen niet onder het klimaatverdrag van Parijs. De militaire uitstoot van broeikasgassen blijft dus buiten de rapportages. Geschat wordt dat de uitstoot van alle militaire activiteit ter wereld
bij elkaar opgeteld groter is dan die van een land als Zweden. Dit jaar zullen de militaire emissies beduidend lager uitvallen, als gevolg van de terugtrekking van troepen uit Afghanistan door de Verenigde Staten. Grootschalige inzet van wapens gaat nu eenmaal gepaard met veel gebruik van fossiele brandstof.


Militairen hebben zelf ook last van klimaatverandering. De Amerikaanse krijgsmacht heeft volgens eigen onderzoek bij duizenden basissen en installaties last van extreem weer, smeltend ijs en een stijgende zeespiegel. Marineschepen aan de Amerikaanse oostkust moeten hun havens steeds vaker
ontvluchten bij extreme orkanen, omdat ze tegen de kade kapot dreigen te slaan. Noor delijk gelegen legerbasissen zakken weg nu de permafrost smelt. En bij de gigantische bosbranden vorig jaar, toen veel militairen hielpen met blussen, vroegen Amerikaanse generaals zich bezorgd af of er nog wel voldoende manschappen zouden overblijven om oorlog te voeren.

Het vervuilendste ministerie

Ook in Nederland maakt de krijgsmacht zich zorgen. Op de website van het Ministerie van Defensie noemt voormalig Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp, voorzitter van de Internationale militaire commissie voor klimaat en veiligheid, klimaatverandering “misschien wel de grootste uitdaging van deze eeuw”. Niet alleen een uitdaging die strategische aanpassing vereist, ook de soldatenuitrusting en al het materieel moet worden aangepast aan extreem weer.
Ook roept Middendorp op tot emissiereductie door de krijgsmacht. Maar hoe? Omdat krijgsmachten niet onder het klimaatverdrag vallen, mogen landen zelf bepalen of ze militaire emissies wel of niet meenemen in de energietransitie. In Nederland hebben alle ministeries van de regering een reductieverplichting gekregen, ook het Ministerie van Defensie. Dat ministerie is veruit de grootste klimaatvervuiler.
In de ‘Defensie energie en omgeving strategie’ heeft de regering dan ook als doelstelling vastgelegd dat de krijgsmacht in 2050 70 procent minder fossiele brandstof moet gebruiken dan in 2010. En in 2030 alvast 20 procent minder. Voor militaire infrastructuur gebeurt al het een en ander.
Kazernes krijgen zonnepanelen en windmolens. Voor militairen op missie zijn er mobiele oplossingen, zoals makkelijk te transporteren en op te bouwen duurzame energieopwekkers. Flexibele zonnepanelen bijvoorbeeld, in camouflagekleuren. Dit soort aanpassingen scheelt Defensie veel brandstofkosten en het is bovendien een stuk veiliger om ter plekke zon en wind op
te wekken. Dan hoef je geen grote hoeveel heden fossiele brandstof aan te voeren door vijandig gebied, zoals tijdens de missie in Afghanistan.

Mobiliteit blijft een probleem

Een militaire basis kan dus verduurzamen. Maar het grootste deel van de militaire klimaatvervuiling is afkomstig van transport, mobiliteit en wapensystemen zoals raketten. En daar heeft de militaire sector dezelfde problemen als de civiele sector. Elektrische brandstof of biobrandstof zijn
nauwelijks realistisch als duurzame alternatieven. Elektrische voortstuwing, al dan niet via waterstof, is alleen duurzaam als je gebruikmaakt van duurzaam opgewekte elektriciteit. De Nederlandse civiele transportsector zegt nu al dat zijn duurzaamheidsdoelstelling voor 2040 niet haalbaar is vanwege onvoldoende duurzame elektrische capaciteit. Elektriciteit uit kernenergie is
geen goede optie, alleen al omdat een bredere verspreiding van nucleaire kennis en materiaal een levensgroot risico met zich meebrengt.
De krijgsmacht verwacht veel van biobrandstof, op de militaire vliegbasis Leeuwarden wordt er al mee geëxperimenteerd. Maar de biobrandstof, gemaakt van frituurvet die wordt bijgemengd in de kerosine voor F-16 gevechtsvliegtuigen, is schaars. Ook de andere optie, biobrandstof van gewassen die speciaal hiervoor worden geteeld, is niet duurzaam en gaat ten koste van voedselvoorziening en biodiversiteit. “In de voorzienbare toekomst” is er voor gevechtsvliegtuigen als de F-35 geen alternatieven. Het huidige varende en rijdende zware materieel blijft tot ver na 2050 operationeel, schrijft het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) in een brief aan de staatssecretaris van Defensie. Het KIVI vraagt zich dan ook af of de reductiedoelstellingen van de krijgsmacht voor 2030 en 2050 serieus haalbaar zijn.

Klimaatveiligheid, voor wie?

Intussen past de krijgsmacht niet zijn materieel, maar wel zijn strategie aan klimaatverandering aan. De NAVO, het militair bondgenootschap waarbinnen Nederland opereert, krijgt steeds meer aandacht voor de Noordpool. Door het smelten van het poolijs komen mogelijk nieuwe grondstof-
fen vrij. De Amerikaanse marine heeft alvast vijf nieuwe ijsbrekers besteld. De militaire alliantie van de rijkste economieën vreest vooral de economische macht van China. Militair is de NAVO nog steeds superieur en goed voor 56 procent van alle militaire uitgaven in de wereld. China neemt 13 procent voor zijn rekening, en Rusland – dat alleen meetelt omdat het kernwapens heeft – slechts 3 procent. In dreigingsanalyses die Nederland samen met andere NAVO-landen maakt, wordt rekening gehouden met gewapende conflicten over steeds schaarser wordend drinkwater en leefbaar land. Bekeken wordt of en hoe de NAVO dan moet ingrijpen. Omdat verwacht wordt dat steeds meer mensen op zoek moeten naar een plek om te overleven, worden vluchtelingen opgenomen in het lijstje ‘dreigingen’ en in één adem genoemd met terroristen. NAVO-landen kiezen voor het ‘controleren en reguleren’ van vluchtelingen en voor steeds zwaarder bewapende militaire grenscontroles.
In strategische analyses worden door militairen termen als ‘klimaatconflict’ en ‘klimaatveiligheid’ geïntroduceerd. De term ‘klimaatconflict’ suggereert een natuurlijke, en geen menselijke, oorzaak. Daarmee wordt verhuld dat conflicten over toegang tot zoet water en bewoonbaar land verdelingsconflicten zijn. De armsten trekken daarbij vaak aan het kortste eind. De term klimaatveiligheid slaat dan ook op de veiligheid van de rijke landen, ten koste van mensen uit armere delen van de wereld. Het is ongeveer het tegenovergestelde van klimaatrechtvaardigheid. Mensen uit arme delen van de wereld worden onder controle gehouden en aan de grens tegengehouden door militairen, zoals recent op de grens tussen Polen en Wit-Rusland.

Toegang tot brandstof

Een van de hoofdtaken van de krijgsmacht is, naast het verdedigen van het eigen terri torium, het beschermen van economische belangen. Het garanderen van controle over grondstoffen en aanvoerroutes voor de westerse consumptie-economie behoort tot de belangrijkste taken van de NAVO-legers. De strategie van power projection, het uitoefenen van geweld of dreigen met geweld
ver buiten het eigen grondgebied, wordt vooral toegepast bij het beheersen van fossiele brandstoffen. Dat heeft grote consequenties voor landen die over die grondstoffen beschikken. Oorlogen als die in Irak en Libië hebben hele regio’s gedestabiliseerd.
Olie is niet alleen cruciaal voor de economie. Omdat transport, mobiliteit en wapensystemen allemaal afhankelijk zijn van fossiele energie (afgezien van de nucleair aangedreven onderzeeboten van enkele grote landen) is ook de slagkracht en militaire superioriteit van de NAVO-landen hiervan
afhankelijk. Toegang tot brandstof is net zo cruciaal voor het winnen van een oorlog als bommen en raketten.
Nieuwe grondstoffen van groot strategisch belang zijn de zeldzame aardmineralen, die nodig zijn voor bijvoorbeeld zonnepanelen, maar ook voor bepantsering en bescher ming van wapensystemen. Veel van deze grondstoffen bevinden zich in China, de grote economische concurrent. De vindplekken buiten China worden daardoor van extra strategisch belang.

No war, no warming

Op een belangrijke NAVO-top afgelopen zomer stond klimaatverandering prominent op de agenda. In het slotcommuniqué werd aangekondigd dat er onderzoek zou worden gedaan naar de mogelijkheden om militaire emissies omlaag te brengen. Concrete doelen voor minder CO2-uitstoot werden echter niet gesteld, en de militaire inzetbaarheid en slagkracht mogen er niet op achteruitgaan. Die moeten juist worden uitgebreid. De NAVO kondigde feitelijk aan zijn emissies te vergroten. Het streven naar verhoging van de defensiebegrotingen van NAVO-landen tot 2 procent van het BNP, met daarin minimaal 20 procent voor de aanschaf van nieuwe wapens, zal onvermijdelijk leiden tot meer broeikasgasuitstoot.
Steeds meer vredes- en klimaatactivisten zien hier een probleem. Onder de leus No War, No Warming liep in de grote klimaatdemonstratie in Glasgow voor het eerst een Peace and Demilitarisation-blok mee. Tijdens de People’s Summit, de schaduwconferentie van activisten bij de klimaattop, werd in diverse werkgroepen de rol van militairen in klimaatverandering besproken. De huidige onrealistische toezeggingen van defensieministers over militaire emissiereductie
worden beschouwd als greenwashing. Extractivisten, die protesteren tegen de ongebreidelde plunder van grondstoffen in het Zuiden, wijzen op de rol van militairen en westerse wapens bij het onderdrukken van – vaak inheems – protest tegen land- onteigening voor mijnbouw en plantages.

Diplomatie

Twee breed ondersteunde internationale petities roepen op om militaire emissies onderdeel te maken van klimaatafspraken. Hoe die emissies moeten worden toegerekend, is nog de vraag. Telt de CO2-uitstoot van een leger op missie in het buitenland mee voor het land waar oorlog wordt gevoerd, of voor het land waarvan het leger is? Moeten de emissies van wapenproductie worden toegerekend aan de militaire sector, en hoe dan? De boodschap van activisten en wetenschappers in Glasgow was duidelijk: ook de krijgsmacht moet zijn klimaatvervuiling verminderen. En de enige manier om dat te doen, is het verminderen van militaire activiteit. In plaats daarvan moet veel meer worden ingezet op diplomatie en onderhandeling, en op milieu- en ontwapeningsverdragen. Dat is
niet naïef, dat is problemen bij de wortel aanpakken in plaats van de gevolgen bestrijden. Bovendien is er geen keus. De grootste bedreiging van onze veiligheid is klimaatverandering. Dat is een grensoverschrijdend probleem. Daarom is internationale samenwerking de enige manier om veiligheid te bereiken.

Wendela de Vries november 2021