Trouw Opinie 14 april 2021 – Steek niet meer geld in defensie en wapens. Er is een nieuw denken over veiligheid nodig, reageren Bram Grandia (Kerk en Vrede), Mark Akkerman (Stop Wapenhandel) en Jan Schaake (Werkgroep inclusieve veiligheid) op de oproep van vier commandanten in Trouw.
De klaagzang van de defensiecommandanten over Nederland als klaploper en de oproep van Trouw in het commentaar (Opinie, 7 april) om beloftes na te komen en te investeren in defensie vertekenen de werkelijkheid. Het Zweedse onderzoekscentrum Sipri heeft uitgezocht dat Nederland, als 18e economie wereldwijd, op de 19e plaats staat qua militaire uitgaven. Navolanden spendeerden in 2019 gezamenlijk 1035 miljard dollar aan defensie. Dat is 54 procent van het wereldwijde totaal. De vermeende grote vijanden, Rusland en China, komen gezamenlijk tot ruim 17 procent. Wie vormt nu eigenlijk een bedreiging voor wie?
De commandanten hebben het over de Russische dreiging. Hier horen ook de verhalen bij van de grote militaire Navo-aanwezigheid aan de oostgrenzen en van de Navo-oefening Defender-Europe 2021. In Russische ogen wordt Rusland door het Westen bedreigd. De commandanten vergeten ook het nieuw ingestelde Defensiematerieelfonds te noemen, een pot met maar liefst 45 miljard euro, een cadeau voor de krijgsmacht én de wapenindustrie.
Als het om meer geld voor defensie gaat, missen we een kritische evaluatie van de door het Westen begonnen oorlogen sinds 9/11. Wat hebben die opgeleverd aan stabiliteit en veiligheid? Er zijn grote vluchtelingenstromen op gang gekomen. Er zijn duizenden militaire en tienduizenden burgerdoden. “Het is tijd dat er een eind komt aan deze tragedie”, zegt Yamamoto, de VN-gezant voor Afghanistan, en “de beste manier is stoppen met vechten.” Er heeft een enorme verwoesting plaats gevonden. Wat is het verschil tussen de situatie in Afghanistan voor 2001 en nu? Wat een opbouwmissie moest zijn, is uitgelopen op een fiasco.
De commandanten lopen in de meningsvorming voorop, terwijl dit debat primair in het parlement gevoerd hoort te worden. Wat ons betreft is investeren in veiligheid iets anders dan investeren in defensie. De wereld staat voor mondiale uitdagingen als het gaat om de verdeling van economische middelen, klimaat en het bestrijden van epidemieën. Er komt steeds meer ervaring in het samen optrekken om deze crises te bestrijden. Dat is winst. Vraagt deze zorg om de mondiale veiligheid ook niet om een ander denken binnen het parlement en binnen defensie?
Het investeren in gevechtskracht lijkt het veiligheidsdenken nu volledig te bepalen. De mondiale militaire uitgaven bereikten het hoogste punt sinds het einde van de Koude Oorlog en jagen een nieuwe wapenwedloop aan. Nog meer wapens zullen vrede en veiligheid niet dichterbij brengen, ze staan vooral garant voor meer geweld en meer angst.
Klassiek denken in wapens
Niet de mondiale veiligheidsvraagstukken, maar het klassieke denken in ‘meer wapens’ en daaraan gekoppeld het belang van de wapenindustrie liggen ten grondslag aan de roep om verhoging van de defensie-uitgaven. Nederland bezet een vaste plaats in de top tien van wapenexporterende landen. De oorlogen en mensenrechtenschendingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika worden mede op gang gehouden door grootschalige Europese wapenexporten.
Als de onrust in bepaalde regio’s als bedreiging voor Europa wordt ervaren, dan zou het stopzetten van wapenleveringen daarheen een goede eerste stap zijn om dit te verminderen. De Europese Unie voert echter een beleid dat steeds meer gericht is op het promoten van Europese wapenexporten naar de rest van de wereld.
In Duitsland is een mooi initiatief ontstaan: ‘Sicherheit neu denken’, een nieuw denken over veiligheid, in Nederland vertaald met ‘inclusieve veiligheid’. Dat gaat ervan uit dat grote politieke en humanitaire problemen vragen om mondiale politieke antwoorden en niet om de inzet van geweld om de eigen belangen te beschermen. Hogere defensiebudgetten gaan de oplossing niet leveren. Met elkaar in gesprek gaan kan leiden tot een afzweren van het heilig geloof in geweld, zowel in het Westen als in het Oosten.