Ontspanning India-Pakistan niet gediend met wapenhandel
26 april 2005
Vandaag stemt de Tweede Kamer over een motie die de regering oproept geen vergunningen te verlenen voor de uitvoer van militaire goederen naar India en Pakistan. Nederlandse vredesorganisaties vragen het parlement de motie te steunen om zo minister Bot van Buitenlandse Zaken te dwingen geen wapenhandel met deze explosieve regio toe te staan.
Zeven jaar nadat Nederland een wapenembargo instelde vanwege de kernproeven van India en Pakistan, wil Den Haag, mede onder druk van een handjevol defensiebedrijven, de grenzen weer open stellen. Er valt dan ook goed te verdienen aan beide landen. De twee aartsrivalen schroefden de afgelopen jaren hun militaire uitgaven flink op, ten koste van veel dringender investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Het recente bezoek van de Pakistaanse president Musharraf aan India is zeker hoopgevend, maar van een oplossing voor de kwestie Kasjmir of nucleaire ontwapening is nog lang geen sprake.
In 1998 schokten India en Pakistan de wereld met een serie kernproeven die beide landen de twijfelachtige eer gaf toe te treden tot het selecte internationale gezelschap van kernwapenstaten. Vanwege de al meer dan een halve eeuw durende gespannen verhouding tussen de twee � al meer dan eens uitmondend in oorlog – is de kans dat ooit naar het kernwapen zal worden gegrepen reëel. Al in 1999, tijdens het zogeheten Kargil conflict, aan de bestandslijn in Kasjmir, werd van beide kanten met nucleaire geweld gedreigd. In 2002 dreigde maandenlang een grootschalig militair treffen nadat India Pakistan verantwoordelijk had gesteld voor een aanslag op het parlement in New Delhi. Eens temeer was duidelijk dat op het Zuidaziatische subcontinent licht ontvlambaar is.
Direct na de kernproeven stelde Nederland, net als ook de Verenigde Staten, een wapenexportverbod in voor de twee kernmachten. Tot aan 1998 verdiende een aantal Nederlandse bedrijven een flinke boterham aan militaire orders uit Pakistan en vooral India. Het Hengelose Thales Nederland (het voormalige Hollandse Signaal) had sinds de jaren tachtig vele honderden miljoen euro’s verdiend met de handel in geavanceerde radar en vuurleidingsapparatuur. Volgens het Zweedse onderzoeksinstituut SIPRI was Nederland jarenlang na Rusland de belangrijkste leverancier van militair materieel aan India. Dat de wapenlobby Den Haag platliep om het embargo weer snel ongedaan te maken hoeft geen verbazing te wekken; wel dat opeenvolgende regeringen daar gevoelig zijn.
Nadat eerdere pogingen om het exportbeleid te versoepelen steeds stukliepen op het bezwaar van een Kamermeerderheid lijkt de politieke wind nu beduidend gunstiger te waaien voor de Nederlandse wapenindustrie. In een vlak voor kerst verstuurde brief schrijft minister Bot dat hij de drempel voor wapenexporten naar India en Pakistan heeft verlaagd. Nederland staat wapenleveranties toe, onder voorwaarde dat een en ander niet geschikt is voor inzet in Kasjmir. Daarmee gaat de minister voorbij aan het feit dat een eventueel treffen tussen India en Pakistan geenszins gebonden is aan Kasjmir. Op het hoogst van de spanningen in 2002 stonden bijvoorbeeld honderdduizenden troepen opgesteld langs de gehele gemeenschappelijke grens. Met betrekking tot Kasjmir moet ook deze minister weten dat het een illusie is te controleren wat er precies met wapens gebeurd als ze eenmaal verkocht zijn. Ieder wapen dat Nederland aan de land- of luchtmacht van India of Pakistan verkoopt zal in principe in Kasjmir gebruikt kunnen worden.
De afgelopen paar jaar hebben zowel Pakistan als India flink ingezet op de aanschaf van allerlei nieuwe wapens. De internationale wapenindustrie, en dus ook de Nederlandse, doet haar uiterste best daar een graantje van mee te pikken. Nog in februari bracht Thales Nederland op een wapenbeurs in het Indiase Bangalore zijn militaire waar onder de aandacht van de aanwezige generaals. Ook werd pas bekend dat de VS, na een jarenlang embargo, Pakistan weer F-16 gevechtsvliegtuigen willen verkopen. Een voornemen dat op Indiaas protest stuitte. De Indiase regering wil op haar beurt graag Amerikaanse Patriot ‘anti-raket raketten’ kopen, zeer tot ongenoegen van Pakistan, dat zich erdoor genoodzaakt voelt zijn raketbewapening weer verder op te schroeven. Zowel voor de F-16 als de Patriot maakt het Nederlandse bedrijf Stork onderdelen.
Acht Nederlandse organisaties, waaronder IKV en Pax Christi, daarbij ondersteund door collega’s in zowel Kasjmir, India als Pakistan, hebben regering en parlement opgeroepen geen wapenhandel met India en Pakistan toe te staan. Hoewel het van harte te hopen is dat Musharraf’s bezoek aan India de voorbode is van verdergaande ontspanning tussen beide landen, is het absoluut veel te vroeg voor een juichstemming. De kans dat India en Pakistan elkaar binnenkort weer eens in de haren vliegen blijft levensgroot, net als de daaraan gekoppelde mogelijkheid van het gebruik van kernwapens. Daar komt bij dat in beide landen vele tientallen miljoenen mensen in grote armoede leven en goede toegang tot gezondheidszorg en onderwijs ontberen. Door zo graag geld te willen verdienen aan een wapenwedloop in Zuid-Azië maakt Nederland zich mede schuldig aan een politiek die militair machtsvertoon boven een menswaardig bestaan voor de zwaksten in de samenleving stelt.
Frank Slijper is medewerker van de Campagne tegen Wapenhandel, een van de initiatiefnemers van bovengenoemde brief aan minister Bot.