Israël binnenkort India’s belangrijkste leverancier
India is bezig met een nieuwe koers in het buitenlands beleid. Het land zoekt toenadering tot Israël en tegelijkertijd tot Iran. Doel lijkt te zijn op grote schaal wapens te verkrijgen en het conventionele overwicht op aartsvijand Pakistan verder uit te bouwen. Hoe meer India hierin slaagt, hoe groter het risico dat Pakistan zijn heil vooral gaat zoeken in zijn nucleaire programma. Nederland speelt bij dit laatste een opvallende rol.
De positie van Rusland als India’s belangrijkste bondgenoot en militaire hofleverancier heeft zijn langste tijd gehad. In rap tempo ontpopt Israël zich als India�s belangrijkste bron van wapens. Vooral na 11 september 2001 zijn de banden stevig aangehaald. Beide landen zien de Amerikaanse politiek van na 11 september 2001 als legitimatie voor hun eigen ‘oorlog tegen het terrorisme’ in Kashmir en Palestina. Eerder was India altijd een onvermoeibare pleitbezorger van de Palestijnse zaak. Om de recente goede betrekkingen te bezegelen, bezocht Sharon afgelopen september als eerste Israëlische premier zijn Indiase collega, Vajpayee. De Indiaas-Israëlische omarming staat niet op zichzelf. India is bezig met een opvallende nieuwe koers in het buitenlands beleid. In januari sloot Nieuw-Delhi een belangrijke militaire overeenkomst met Israël’s aartsvijand Iran. Ondertussen lijkt een jaar van betrekkelijke rust in de betrekkingen met Pakistan verdacht veel op een adempauze, waarin vooral India massaal wapens inkoopt.
Israël als nieuwe bondgenoot
Waar veel westerse landen de kernproeven van 1998 met sancties bestraften, begon Israël zich sterk te profileren als nieuwe bondgenoot, in de eerste plaats in de hoedanigheid van wapenleverancier. Volgens militaire deskundigen zal India’s militaire arsenaal in 2010 voor driekwart van Israëlische makelij zijn, wat neer zou komen op een verdubbeling van de huidige orderstroom van ongeveer een miljard dollar per jaar. Voor Israël een belangrijke impuls voor een kwakkelende economie die sterk leunt op de wapenindustrie. Voor India een achterdeur om toegang te krijgen tot veelal op Amerikaanse leest geschoeide wapentechnologie. Een belangrijk aandeel in dit alles hebben twee omstreden orders van Phalcon-spionagevliegtuigen – ter waarde van een miljard dollar – en het Arrow-anti-raketschild, dat maar liefst tweeëneenhalf miljard dollar gaat kosten. Voor beide projecten is groen licht uit Washington cruciaal. Afgelopen zomer kwam dat alvast voor de Phalcon, de Arrow-deal lijdt volgens ingewijden vertraging vanwege de Indiase weigering troepen voor Irak te leveren. Ook het kleinere werk koopt India in Israël. Het land is de eerste buitenlandse klant voor een paar duizend Tavor- en Galil-(sluip)schuttersgeweren – kosten: dertig miljoen dollar. Daarnaast onderhandelen beide landen over een veel uitgebreidere boodschappenlijst: van scheepsraketten en systemen voor elektronische oorlogsvoering tot kanonnen en onbemande vliegtuigen. Ook levert Israël elektronica voor het hekwerk dat India momenteel bouwt langs de bestandslijn in Kashmir.
India lijkt sinds kort te hebben gebroken met de traditie van jaren slepende verkooponderhandelingen. Ook met andere landen wordt dit jaar namelijk het ene na het andere contract afgesloten. Van de golfstaat Qatar kocht het tweedehands Mirage-jachtvliegtuigen en met het Britse BAE Systems sloot het een al jaren slepende order af voor Hawk-bommenwerpers. Ook vanuit de VS arriveert dezer dagen voor het eerst in jaren weer militair materieel. Juist Londen en Washington voerden vorig jaar de diplomatieke druk op India en Pakistan hoog op, toen die op de rand van een nieuwe oorlog balanceerden. Maar die bezorgdheid staat de wapenhandel met Zuid-Azië kennelijk geenszins in de weg. Een klein stormpje in de Britse media over de miljardenorder was al weer snel overgewaaid. BAE (het voormalige British Aerospace) geldt nog steeds als een belangrijke motor voor de werkgelegenheid.
Wirwar van belangen
Dat de internationale politiek een wirwar van tegenstrijdig lijkende belangen kan zijn, blijkt uit de vergaande militaire overeenkomst die India in januari dit jaar sloot met Israël’s aartsvijand Iran. Belangrijkste onderdeel van de overeenkomst is een ruil van Indiase wapens tegen gebruiksrechten voor Iraanse militaire bases, in het bijzonder in het geval van een oorlog met Pakistan. Op die manier kan India Pakistan ook in de rug aanvallen. De diplomatieke relaties tussen India en Iran waren tot nog toe altijd tamelijk koel van aard geweest. Waar de meeste westerse media het akkoord totaal niet oppikten, was het wel voorpaginanieuws in de Amerikaanse militaire pers. Defensiesamenwerking met Iran staat bijna synoniem voor Amerikaanse sancties. De overeenkomst tussen Iran en India werd later die maand gevolgd door een bezoek van president Khatami aan Delhi en een eerste gezamenlijke marineoefening in maart. Tijdens het bezoek van Sharon aan India liet de Israëlische leider weten bezorgd over die ontwikkelingen te zijn. Hij eiste garanties dat Israëlische wapentechnologie niet in Iraanse handen zou vallen. Iran wordt immers gezien als een van de belangrijkste geldschieters achter militante moslimbewegingen als Hezbollah, die de staat Israël de oorlog heeft verklaard.
Omgekeerd is India weinig te spreken over de wapenhandel van Israël met die andere grote klant: China, India’s rivaal om de macht in Azië en een belangrijke wapenleverancier van Pakistan. Niettemin moet China nu knarsetandend toezien hoe India wel de benodigde Amerikaanse toestemming krijgt voor de Phalcon-vliegtuigen, die China een jaar ervoor nog geweigerd werden.
Pakistaanse zorgen
Met enig recht maakt Pakistan zich zorgen over de massaliteit van de Indiase wapenaankopen. Economisch en militair duidelijk de zwakste van de twee, weet Pakistan dat een wapenwedloop gelijk staat aan zelfmoord. Het moet zich tevreden stellen met een veel bescheidener inkoopprogramma. Als wisselgeld voor de steun van de afgelopen jaren aan de Amerikanen in hun oorlog tegen Al-Qaeda en de Taliban, probeert Pakistan allerhande wapens los te weken. Hoog op de agenda staat de aanschaf van tweedehands F-16- gevechtsvliegtuigen, die het via Washington van België wil kopen.
Begin jaren negentig weigerden de Amerikanen nog om – al betaalde – F-16’s aan Pakistan af te leveren. Het gevaar dat het land ze zou gaan gebruiken als nucleaire bommenwerpers werd te groot geacht. Direct na 11 september 2001 verdween het wapenembargo en al snel mochten enkele eerste, kleine orders plaatsvinden. Na lang aarzelen lijken de Amerikanen nu ook hun bezwaren rond de F-16’s aan de kant te zetten.
Nederlanders blijven betrokken bij Pakistan’s kernwapenprogramma
Hoe verder de militaire balans op conventioneel gebied doorschiet in het voordeel van India, des te groter is het risico dat Pakistan zijn heil vooral gaat zoeken in zijn nucleaire programma. Tamelijk schokkend is in dit verband de Nederlandse betrokkenheid bij een symposium dat afgelopen september in Islamabad plaatsvond. Dat International Symposium on Advanced Materials was georganiseerd door het Pakistaanse kernwapenlaboratorium en zijn geestelijke vader, de in Nederland opgeleide atoomspion Abdul Qadeer Khan. Hoewel die affaire inmiddels twintig jaar oud is, blijkt Khan nog altijd nauw contact te hebben met zijn oude vrienden. In het wetenschappelijk comité van de congresorganisatie zit zijn oud-professor Brabers en op de lijst van sponsors van het evenement prijkt de naam van Slebos Research, het eenmansbedrijf van veroordeeld smokkelaar Henk Slebos. “We find it hard to get objects for customers all over the world”, claimt deze op zijn website. Naar aanleiding van een persbericht van de Campagne tegen Wapenhandel stellen drie fracties Kamervragen. In antwoord daarop zegt de regering vooralsnog geen juridische stappen te kunnen ondernemen, dit omdat het symposium niet expliciet de ontwikkeling en verspreiding van kernwapens tot doel heeft. Wel erkent men dat niet uit te sluiten valt dat de uitwisseling van kennis en informatie tijdens het symposium een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van Pakistan’s kernwapenindustrie. Verder zal onderzocht worden hoe ongewenste overdracht van kennis effectief gecontroleerd kan worden. Het nieuws over de Nederlandse contacten met A.Q. Khan’s Research Laboratories komt kort nadat Nederland heeft besloten de wapenexportrichtlijnen ten aanzien van India en Pakistan te versoepelen. Frank Slijper