JSF aanschaf is weergaloze blunder

JSF aanschaf is weergaloze blunder

Uit: VD AMOK, nr. 2, 2006
Frank Slijper

Dit najaar barst het politiek gekrakeel rond de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen los. Snel na het zomerreces wordt een kabinetsbesluit over de aankoop van de Joint Strike Fighter verwacht, om na enige discussie met de Tweede Kamer nog voor het einde van dit jaar tot ondertekening over te kunnen gaan. Er zijn veel redenen om dat niet te doen. Naast heel goede principiële redenen tegen de aanschaf van zwaarbewapende moordmachines, zijn er ook heel praktische argumenten in te brengen die zowel links als rechts zouden moeten overtuigen. Niet de minste daarvan zijn de aanhoudende berichten die wijzen op technische problemen, vertragingen en kostenstijgingen. Gezien alle onzekerheden waarmee het JSF-project nog is omgeven is er geen goede reden te verzinnen waarom een beslissing over de opvolging van de F-16 nu al genomen zou moeten worden. Daar kan nog prima een paar jaar mee gewacht worden.

De Nederlandse regering heeft duidelijk de balen van de negatieve teneur van de berichtgeving rond de beoogde opvolger van de F-16. Ze grijpt iedere kans om daar een ‘JSF goed nieuws show’ tegenover te stellen. Een ontwikkelingsorder voor Stork? Defensie pakt uit met een persbericht. In mei nog rukte staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken uit om samen met Lockheed Martin topman Burbage alweer zo’n fantastische Stork opdracht wereldkundig te maken. Nog steeds toetert Den Haag rond dat tegenover de geïnvesteerde 800 miljoen dollar ‘JSF-entreegeld’ het tienvoudige aan te verwachten productieorders staat. Nog los van het realiteitsgehalte daarvan is het onwaarschijnlijk dat het bedrijfsleven daarmee genoeg verdiend zou hebben om een marge van tien procent terug te betalen aan de staat. Immers, het sinds 2002 door de regering voorgeschoten deelnamegeld moet over een paar jaar langzaamaan terugbetaald worden door de deelnemende bedrijven. Zoals het er momenteel voor staat komt grofweg de helft van de rekening bij Stork op het bord terecht. Nu enkele grote aandeelhouders druk uitoefenen op het industriële conglomeraat om zich te laten overnemen door zogenaamde durfkapitalisten stijgt de kans aanzienlijk dat de Staat der Nederlanden over een tijdje kan fluiten naar zijn geld. Een ander pronkstuk van de regering is de samenwerking met DutchAero, het voormalige Philips Aerospace dat tegenwoordig voor 20 procent van Philips is en voor de rest in handen van het Italiaanse Avio. Hoewel men gokt op een onderhoudscentrum (‘Maintenance Valley’) voor alle Europese JSF toestellen is daar nog geen enkele garantie voor. Voor het overige zullen bij een stuk of twintig MKB bedrijven de overige kruimels moeten worden opgehaald. Iedereen met een beetje gevoel voor politiek kan aanvoelen dat na veel gesteggel rond 2014 besloten wordt het dan nog openstaande bedrag van 500 miljoen euro als eenmalige last af te boeken.

Het orderboek van JSF hoofdaannemer Lockheed Martin wordt vooralsnog gekenmerkt door naar beneden bijgestelde aankoopverwachtingen. Vooral in het moederland klappen regelmatig generaals en regeringsfunctionarissen uit de school over mogelijke reducties. In februari vertelde vice-defensieminister Gordon England – een van de belangrijkste Amerikanen in het dossier – de verzamelde pers nog dat het totale aantal benodigde JSF toestellen in de loop der jaren zeker zal dalen. Met het voortschrijden van de techniek komt de nadruk steeds meer op kwaliteit dan op aantallen, aldus England. Bovendien zullen onbemande vliegtuigen een steeds dominantere rol gaan spelen volgens de bewindsvoerder. Op het strijdtoneel in Afghanistan en Irak valt die verschuiving al duidelijk te zien. Steeds vaker schakelen Amerikaanse troepen zogenaamde Predator robotvliegtuigen in, niet allen voor verkenningsmissies, maar ook om bombardementen uit te voeren. Zo beperkt men de verliezen aan eigen zijde is de redenering. Ware het niet dat tegenover iedere Predator een scala aan eveneens op afstand bediende bommen voor Amerikaanse en geallieerde ‘consumptie’ staat en de modern uitgeruste westerse troepenmacht alsnog machteloos staat tegenover een vindingrijke guerrilla. De baas van de luchtmacht, generaal Mosley noemde pas geleden een andere goede reden voor de Amerikanen om te snijden in de begroting: de interesse vanuit het buitenland zou zo overweldigend blijken te zijn dat men zelf gerust wat minder zou kunnen bestellen.
Hoewel het Amerikaanse parlement en de Rekenkamer voor de nodige strubbelingen blijven zorgen is het regeringsdevies voorlopig vooral ‘mooi weer spelen’ om de internationale partners tevreden te houden. Hebben die eind dit jaar – zoals voorzien – eenmaal hun intentieverklaring (Memorandum of Understanding’) getekend, zal weinig het Pentagon er nog van weerhouden om in een volgende defensiebegroting met plannen op de proppen te komen die wel eens erg ongunstig voor de JSF zouden kunnen uitpakken.
Per slot van rekening zijn het vooral de Amerikaanse bestellingen die tellen. Tegenover de slordige 2500 toestellen waar het vooralsnog voor tekent, staan een schamele paar honderd vliegtuigen voor de internationale partners. Amerikaanse bezuinigingen lopen dan al eerder in de honderden dan tientallen toestellen en zijn daarmee van doorslaggevend belang voor de prijsontwikkeling van de JSF.
Sterk stijgende grondstofprijzen zijn een andere factor van belang aan het worden. Vanwege de unieke combinatie van beperkt gewicht en grote sterkte maakt de JSF meer dan welk vliegtuig ook gebruik van titanium. Door een enorm gestegen wereldvraag is de prijs van dit metaal ook de lucht in geschoten. Analisten verwachten dat die stijging de kostprijs van de JSF ook flink zal beïnvloeden.

Los daarvan hebben veel van die partners de nodige vraagtekens voor wat betreft hun commitment. Deels uit tactische overwegingen (een beter positie verkrijgen voor de eigen industrie), maar deels ook zeker uit onzekerheid, houden een aantal landen nadrukkelijk ook andere opties open. Aartsrivaal Eurofighter blijft daarom nadrukkelijk op de voorgrond aanwezig om waar mogelijk met tegenorders op de proppen te komen. Onlangs nog ontvingen Turkije en Noorwegen aanbiedingen van het Europese consortium om zo een wig te drijven in de JSF coalitie. Ook de Britten hebben als verreweg de grootste financiële partner in het JSF project de afgelopen jaren veelvuldig en luidruchtig hun ongenoegen kenbaar gemaakt over de voor hen onaanvaardbare wijze van samenwerken door de Amerikanen. In december barstte de bom op het allerhoogste niveau toen bleek dat de Amerikanen op eigen houtje hadden besloten een van de twee vliegtuigmotoren uit het programma te schrappen. De vooral voor het Britse Rolls-Royce erg belangrijke alternatieve motor leidde zelfs tot boze telefoontjes van premier Blair aan president Bush. De jongste ontwikkelingsproblemen doen zich overigens juist bij beide motor programma’s voor. Schattingen wijzen in de richting van nog eens een half jaar vertraging in de ontwikkeling.
Niet alleen voelen de Britten zich buiten de besluitvorming gehouden, ook leeft de angst straks een vliegtuig te hebben waarvan de belangrijkste technologie niet voor henzelf toegankelijk is. Ondanks hun ‘level-1’ partnerstatus blijft vooral de geavanceerde stealth technologie, die de JSF voor de radar onzichtbaar moet maken, verboden terrein voor de Britten. In de Britse pers wordt dat een grove aantasting van hun soevereiniteit genoemd, omdat men voor dat deel van het onderhoud op de Amerikanen aangewezen blijft. Regelmatig wordt de Britse steun aan de Golfoorlog erbij gehaald om aan te geven hoe onrechtvaardig men zich bejegend voelt door de Amerikanen. Nederland stelt als vanouds volledig vertrouwen in zijn vrienden in Washington. Kamervragen worden steevast sussend beantwoord: negatieve berichten in de pers zijn of overdreven of gebaseerd op geruchten; onze Amerikaanse vrienden verzekeren ons dat er niets aan de hand is.
De komende maanden wordt besloten over de grootste wapenaankoop uit de Nederlandse geschiedenis. Terwijl de Koude Oorlog al bijna twintig jaar achter ons ligt en het failliet van het moderne westerse interventie denken in steeds bredere kring wordt gedeeld, zitten we nog altijd opgescheept met een regering die er zijn hand niet voor omdraait om voor zeven miljard euro 85 gevechtsvliegtuigen aan te schaffen, waarvan de voornaamste taak er in zal bestaan om de komende decennia met al dan niet lasergeleide bommen de bevolking in oorlogsgebieden de stuipen op het lijf te jagen – zoniet erger. In voormalig Joegoslavië en Afghanistan heeft men dat aan den lijve mogen ondervinden. Het is het zure bewijs van een falende democratie, waarin een goed voorgekookte lobby van militairen en wapenindustrie de wens van de meerderheid van de Nederlandse bevolking – geen miljardenuitgave voor een peperduur wapen – weet te passeren.