Kamervragen en antwoorden licentieproductie

28 Apr 2009

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van het lid Van Velzen
(SP) over controle op buitenlandse wapenproductie onder Nederlandse
licentie.

1
Kunt u de Kamer een overzicht geven van bij de overheid bekende
overeenkomsten waarbij buitenlandse bedrijven op basis van een
licentieovereenkomst met een Nederlands bedrijf strategische goederen
(mogen) produceren?

Antwoord
De Nederlandse overheid houdt geen overzicht bij van
licentieovereenkomsten die Nederlandse bedrijven hebben afgesloten met
buitenlandse bedrijven voor de lokale productie van strategische
goederen. Het rapport van Campagne tegen Wapenhandel, waar de vraag naar
verwijst, beschrijft correct dat Nederland er voor gekozen heeft om de
controle op de bestemming van de in licentie geproduceerde militaire
goederen te verrichten via de exportcontrole op de goederen- en
technologieoverdrachten die daarmee gepaard gaan.

Ruwweg zijn er drie vormen van gearrangeerde buitenlandse productie die
voor de Nederlandse situatie relevant zijn. De vorm waarbij een
licentieovereenkomst het vaakst aan de orde is, betreft die van
(gedeeltelijk) lokale productie van systemen die bestemd zijn voor de
strijdkrachten van het land waar die lokale productie plaatsvindt. Bij
de exportcontrole op de bijbehorende technologieoverdracht kunnen in
zo’n geval de voorwaarden gesteld worden waaronder die lokale productie
is toegestaan. Doorgaans zal dat een beperking tot die lokale markt
inhouden. Vaak zal de licentieverstrekker bovendien niet de productie
van het complete systeem in licentie geven, maar bepaalde “key
components” in eigen beheer houden, zodat ook nog eens bij de uitvoer
van die componenten waarborgen aangebracht kunnen worden omtrent
hoeveelheden en eindbestemming.

Van dit type licentieovereenkomsten zijn bij de Nederlandse overheid
overeenkomsten bekend (uit 1985 en 2004) voor het gebruik van
Nederlandse radartechnologie (met name met betrekking tot software
applicaties) voor de lokale productie van radarsystemen voor de
Amerikaanse strijdkrachten en een tweetal overeenkomsten (beide uit
2007) voor het gebruik van radartechnologie voor de lokale productie ten
behoeve van de Turkse marine. In geen van deze gevallen omvat de
overeenkomst de mogelijkheid voor productie ten behoeve van derde
landen. Een vijfde licentieovereenkomst heeft betrekking op de lokale
productie van radarluchtafweersystemen ten behoeve van India. Deze
overeenkomst, waarover eerder gerapporteerd is en nu in antwoord 4
opnieuw wordt ingegaan, kent eveneens een beperking tot productie ten
behoeve van de Indiase strijdkrachten, maar bevat eveneens procedures
voor het geval de lokale producent daar van af zou willen wijken.

Een tweede vorm van gearrangeerde buitenlandse productie betreft
“outsourcing” van een deel van de productie. Die vorm komt steeds vaker
voor en ook daarbij biedt de exportcontrole op de technologieoverdracht
voldoende mogelijkheden om waarborgen te stellen omtrent hoeveelheden en
eindbestemming. In de praktijk komt bij zulke outsourcing doorgaans de
hele buitenlandse productie weer terug naar Nederland voor de
systeemintegratie en daarna zijn bij uitvoer van die systemen wederom
Nederlandse uitvoervergunningen nodig.

De derde vorm van gearrangeerde buitenlandse productie betreft de
gezamenlijke ontwikkeling van systemen door de defensie-industrieën van
verschillende landen. Bij die vorm, waar normaliter ook sprake zal zijn
van een technologieoverdracht, wordt bij de exportcontrole gekeken of de
Nederlandse overheid de vinger achter de gezamenlijke ontwikkeling moet
houden of dat het buitenlandse partnerland zelf over een adequaat
exportcontrolesysteem beschikt. Gaat het daarbij om een partner uit de
kring van EU/NAVO+ landen, dan zal Nederland over het algemeen
aanvaarden dat de in dat andere land geproduceerde systemen onder de
exportcontrole van de partner komen te staan. Tenzij er bij de
ontwikkeling van de betrokken technologie in Nederland sprake is geweest
van een overheidsparticipatie. In dat geval zal de Nederlandse overheid
ook eigendomsrechten (IPR) claimen en zullen tevoren niet alleen
afspraken gemaakt worden over de revenuen die de Nederlandse overheid
bij verkoop van de systemen aan derden zal ontvangen, maar zal er ook
contractueel zijn vastgelegd welke derde landen in aanmerking komen voor
de aanschaf van zulke systemen of op welke wijze daarover in de toekomst
besloten zal worden.

2
Voert de Nederlandse overheid toezicht uit op de verkoop van op
Nederlands ontwerp gebaseerde en mogelijk met Nederlandse onderdelen
geproduceerde, militaire en dual-use goederen door het tegenwoordige BEL
Optronic Devices Ltd. aan derde landen? Zo ja, in welke vorm vindt deze
controle plaats? Zo nee, is er enig toezicht op de licentieproductie van
het in 2002 aan het Indiase bedrijf BEL verkochte aandeel van Delft
Instruments in de joint venture BE-Delft Electronics Ltd.?

Antwoord
Indien BEL Optronic Devices Ltd. uit Nederland afkomstige componenten
wil verwerken, is bij afgifte van de uitvoervergunning voor die
componenten al bekend voor welke eindgebruiker de daarmee geproduceerde
systemen bestemd zijn. Tot dusver betrof dat steeds Indiase
eindgebruikers. Voor zover bij de Nederlandse overheid bekend, lag aan
de joint venture BE-Delft Electronics Ltd. geen licentieovereenkomst ten
grondslag, maar een overeenkomst voor de gezamenlijke productie van
modules voor inbouw in nachtzichtapparatuur. Er is ooit wel enige
productie van beeldversterkerbuizen in India geweest, maar de kwaliteit
daarvan was dermate laag, dat al ras werd overgegaan op inkoop van
buizen uit het buitenland om deze vervolgens in India te integreren met
lokaal geproduceerde voedingen. Na het terugtrekken van Delft
Instruments uit de joint venture is BE-Delft Electronics Ltd. als
zodanig opgehouden te bestaan.

3
Hoe controleert de Nederlandse overheid in licentie gebouwde schepen van
bijvoorbeeld Damen Shipyards? Speelt daarbij eventuele bewapening ter
plekke politioneel dan wel militair gebruik een rol? Zo ja, welke?

Antwoord
De controle op de buitenlandse productie van schepen of delen van
schepen naar de technische specificaties van Damen Shipyards is
afhankelijk van het strategische karakter van het naar het betreffende
land uit te voeren ontwerp voor die schepen of delen van schepen. Een
goed voorbeeld daarvan is de bouw van delen van de romp of zelfs het
gehele casco van marineschepen op de Roemeense werf van Damen. Voor de
uitvoer vanuit Nederland voor de betreffende ontwerpen of “technical
data packages” voor die delen of dat casco is dan een Nederlandse
uitvoervergunning vereist indien het ontwerp al voorzieningen bevat die
onder post ML9 als strategische goederen zijn aangemerkt.

Voor de uitvoer van de ontwerpen of “technical data packages” voor de
buitenlandse productie van civiele schepen is geen Nederlandse
vergunning nodig. Ook niet als deze civiele schepen naderhand voorzien
worden van bewapening of aldaar door militaire of politionele eenheden
gebruikt gaan worden. Indien het echter om productie ten behoeve van
derde landen gaat en Damen zelf financieel betrokken is bij de
leverantie van schepen waar naderhand bewapening in is geïntegreerd, dan
is het Besluit financieel verkeer strategische goederen van toepassing
en zal Damen in Nederland ook een vergunning voor die betrokkenheid aan
moeten vragen. Die situatie heeft zich op de Damenwerven in het
buitenland nog niet voorgedaan en, zoals al eerder aangegeven (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 22054, nr. 143, antwoord 3), acht Damen
het niet waarschijnlijk dat dit elders is gebeurd zonder dat Damen daar
weet van zou krijgen.

4
Is het u bekend dat Bharat Electronics Limited (BEL) de AWLLADWCS (PIW
529), een variant op de in licentie gebouwde Flycatcher, aanbiedt op de
defensie(export)markt? Zijn de afspraken tussen BEL, Thales Nederland en
de Nederlandse overheid over de uitvoer van in licentie geproduceerde
goederen ook op dit afgeleide product van toepassing?

Antwoord
Ja, de eerder vermelde afspraken tussen BEL, Thales Nederland en de
Nederlandse overheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 22054, nr.
86, pagina 16 en 17) zijn ook op dit product van toepassing voor zover
het de technologie van Thales Nederland betreft.

5
Is het waar dat het Turkse bedrijf Aselsan een licentie voor de verkoop
van militaire radioapparatuur van Thales heeft gehad? Zo ja, loopt deze
licentie nog steeds? Welke voorwaarden zijn/waren aan deze licentie
verbonden? Aan welke landen is de betreffende apparatuur door Aselsan
geleverd?

Antwoord
Ja, maar de toen gebruikte technologie is inmiddels zo verouderd dat de
productie al jaren geleden gestopt is. De toenmalige productie was
bestemd voor de Turkse strijdkrachten. De laatste licentieafdrachten
hebben in 1994 plaatsgevonden.