(ingekorte versie gepubliceerd in NRC 03-12-2019) Jarenlang heeft vooral het rijke deel van de wereld grote hoeveelheden fossiele brandstoffen verstookt. De zeggenschap over die brandstoffen werd vaak met geweld verkregen. Van de coup tegen de democratisch gekozen president Mossadegh in Iran in 1953 tot de oorlog in Irak in 2003 werden de belangen van de bevolking van het Midden-Oosten ondergeschikt gemaakt aan de fossiele brandstofbehoefte van westerse landen.
De inzet van de krijgsmacht voor het verkrijgen van toegang tot grondstoffen, met name fossiele brandstoffen, is ook in Nederland algemeen geaccepteerd beleid. De prijs wordt betaald door de inwoners van landen als Libië en Irak, die volledig zijn gedestabiliseerd door onverantwoorde militaire interventies. En door de mensen die nu al lijden onder klimaatverandering in grote delen van Afrika en Azië. Mensen in landen die het minst van de vervuilende fossiele brandstofeconomie hebben geprofiteerd, en die te arm zijn om zich aan te passen aan de droogtes en overstromingen die op hen af komen. De oneerlijkheid hiervan is waar klimaatactivisten op doelen als ze roepen om ‘klimaatrechtvaardigheid.’ De armen moeten opdraaien voor de spilzucht van de rijken.
Het veiligheidsdebat dat wordt gevoerd onder leiding van ‘groene generaal’ Middendorp (NRC 28/11/2019) gaat hier gewoon op door. Niemand twijfelt aan de oprechte zorg van de voormalig generaal, maar als hij spreekt over veiligheid heeft hij het over de veiligheid van westerse landen. Dat klimaatverandering tot conflicten, oorlogen en grote vluchtelingenstromen leidt en extremisme voedt. En dat daarom de grenzen bewaakt moeten worden. “Daar hebben militairen altijd een rol bij gespeeld” aldus de generaal. Jawel, militairen bewaken grenzen tegen zwaarbewapende vijanden. Maar gaan militairen nu ook de grenzen bewaken tegen wanhopige mensen die, op de vlucht voor droogte of juist overstromingen (of beiden), veiligheid zoeken in Europa?
Daarnaast is het beleid om de ‘voetafdruk’ van de krijgsmacht te verkleinen nogal aandoenlijk. Afgezien van de strategische noodzaak om militaire basissen meer energie-onafhankelijk te maken, omdat aanvoerlijnen kwetsbaar zijn en moeilijk te verdedigen, is er geen enkel zicht op een niet-vervuilende inzet van zwaar materieel. Het bijmengen van biobrandstof in F-16’s, zoals nu gebeurt, is een interessant experiment maar grootschalig gebruik van biobrandstof om de NAVO-krijgsmachtonderdelen te verplaatsen is alleen al qua benodigd landoppervlak een illusie. Er bestaat geen schone brandstof voor militair transporten op deze schaal. De krijgsmacht is de meest vervuilende organisatie, zelfs in vredestijd, laat staan tijdens militaire operaties. Dat Middendorp voorstellen doet voor bemiddeling bij lokale klimaatconflicten (waar de krijgsmacht noch voor is uitgerust noch voor is opgeleid) kan niet verhullen dat zijn voormalig werkgever vooral onderdeel is van het probleem, niet van de oplossing.
Wendela de Vries