Korvetten voor Indonesie
Uit: VD AMOK nr. 2, 2005
Minister Kamp verklaarde in mei verheugd te zijn over een wapenleverantie aan Indonesië. Het ging om een nieuwe levering van twee korvetten die zullen worden geleverd door scheepswerf de Schelde. De Schelde “heeft een overeenkomst gesloten met de bevelhebber van de Indonesische marine om naast de twee korvetten die op de Schelde-werf te Vlissingen in aanbouw zijn, nog twee korvetten voor de Indonesische marine in Vlissingen te bouwen,” aldus een persbericht van het Ministerie van Defensie.(1)
Twee weken later kwam het Europees Parlement al met een krachtige uitspraak tegen de leveringen van de vier schepen. De leveringen schenden de gedragscode wapenexporten van de Europese Unie, aldus Raül Romeva, belast met controle op wapenexporten voor het Europees Parlement. “Het is schokkend dat zo kort na de vernietigende Tsunami een EU lidstaat Indonesië aanmoedigt honderden miljoenen uit te geven aan nieuwe oorlogsschepen. (1) De leveringen moeten onmiddellijk stoppen,” aldus Romeva.(2) Dit pleidooi werd ondersteund door Max van den Bergh, Europarlementariër voor de PvdA. “Voor je het weet gebruikt Indonesië de schepen toch tegen de eigen inwoners. (1) Het lijkt wel of de mensenrechten voor zondags zijn, en de koophandel voor doordeweeks,” aldus Van den Bergh.(3)
De levering is ook in Nederland omstreden. De Regering is zich hiervan bewust en heeft het parlement beloofd dit eerst te raadplegen voordat een wapenexportvergunning wordt afgegeven. Bij andere wapenexporten is daar geen sprake van. Normaal gesproken worden wapenexporten achteraf – soms meer dan een 1 ½ jaar later – met de Kamer besproken. De staatssecretaris van Economische Zaken verklaarde tijdens een actie van de Campagne tegen Wapenhandel (2 juni) dat ze verwacht dat een vergunning voor de levering in 2006 aangevraagd zal worden en dan ook besproken zal worden.(4) Een vergunning is een jaar geldig en gezien het bouwschema van de Schelde lijkt 2006 inderdaad aannemelijk.(5)
Voldongen feiten
Dat klinkt echter mooier dan het is. De financiering voor de eerste tweeschepen is al geregeld. ING en Rabobank nemen hiervan 95% voor hun rekening. Ze worden financieel gedekt door Atradius, de op één na grootste exportkredietverzekeraar ter wereld, die ook voor de Nederlandse overheid exportkredietverzekeringen verstrekt. ING en Rabobank lopen bij het verzekeren geen enkel risico, dat neemt de overheid op zich. Deze moet bij het in gebreke blijven van Indonesië, zien dat ze haar geld terugkrijgt uit Jakarta. Met de financiering is een eerste stap gezet. Een volgende is gezet met de daadwerkelijke bouw van de schepen. De Parlementariërs zullen bij de besluitvorming rekening gaan houden met: de financiële risico’s voor de overheid; het feit dat de Schelde al jarenlang met overheidssubsidies op de been wordt gehouden; en met de militair gemotiveerde wens om een deel van de wapenproductie in Nederland te behouden. Bovendien is Indonesië een bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme waar Nederland graag goede banden mee onderhoud.
Inlichtingen schooltje
Dit laatste blijkt niet alleen uit de grote wapenleveranties aan de gordel van smaragd. Onlangs heeft de AIVD in Semarang op Java een inlichtingenschooltje opgezet. In april 2005 werd de eerste steen gelegd voor de antiterreuracademie (JCLEC) in de Midden-Javaanse stad. Nederland werkt hierbij samen met de Australische inlichtingendienst en Indonesische politie en zal 10 miljoen euro investeren. Voor Indonesië is de school een visitekaartje waarmee men het Westen wil tonen serieus te zijn in de strijd tegen terreur. De Indonesische politiegeneraal Basyir A. Barmawi: “Wij zijn Nederland dankbaar voor het geld en het sturen van antiterreurexperts en forensische specialisten. Want op dat gebied kunnen wij nog veel leren en het gaat maar om één ding. Het stoppen van moordenaars als Jhoni Hendrawan en Abu Bakar Bashir van Jemaah Islamiyah. Zij zijn het die Indonesië de afgelopen jaren in een kwaad daglicht hebben gesteld, ons als bron van moslimterreur op de kaart hebben gezet. Door superagenten af te leveren kan JCLEC hen en ook Al-Qaeda uiteindelijk schaakmat zetten.”(6) Dat het hier terroristen betreft daar kan geen twijfel bestaan. Dat daar tegen opgetreden moet worden ook niet, maar de strijd tegen het terrorisme wordt ook gebruikt voor repressieve maatregelen tegen het maatschappelijk middenveld en veel van de even ernstige misdaden van het leger blijven onbestraft.
Legitimatie
De strijd tegen het terrorisme wordt ook regelmatig genoemd als reden om de verkoop van korvetten naar Indonesië te legitimeren. Op het eerste gezicht is dat een vrij onzinnige opmerking. De schepen zijn uitgerust met lucht- en zeedoel raketten, torpedo’s en een middelzwaar kanon. Dergelijke schepen gebruiken tegen terroristen is als het schieten met een kanon op een vlieg. De Asian Defence Journal slikt deze propaganda niet en noemt de versterking van het Indonesische leger een antwoord op de groeiende onrust in verschillende delen van de archipel.(7)
Vanuit een andere invalshoek is de opmerking wel steekhoudend. Door een grote wapenleverantie worden banden tussen Nederland en Indonesië versterkt en krijgt Nederland meer toegang en meer mogelijkheden voor het uitoefenen van invloed. Wapenleveranties openen deuren die anders gesloten blijven. Het Indonesische leger is tevreden met de Nederlandse wapens en zet de samenwerking voort.
De verkoop propaganda noemt nog een reden waarom de verkoop door moet gaan: het versterken van kustwachttaken, zoals bestrijding van illegale visvangst, smokkel e.d. De strijd tegen de piraterij in de Straat van Malakka is een terugkerend argument. Piraterij in de nauwe zeestraat is inderdaad een groot probleem – in 2004 wereldwijd het hoogste aantal gemelde gevallen -, maar of vier zwaarbewapende marineschepen hier het antwoord op zijn is een vraag die nauwelijks beantwoord is. Het militaire weekblad Jane’s Defence Weekly noteert: “Velen denken dat het gebruik van oorlogsschepen voor politie taken ‘overkill’ betekent en een verkeerde inzet van hoogwaardig opgeleid marine personeel. Deze inzet zal eerder leiden tot provocatie dan tot kalmering,”(8) Dat geldt ook andere kustwachttaken dan piraterij. Kleine snelle vaartuigen met een licht kanon zouden ook volstaan voor dit soort taken en zijn bovendien veel goedkoper. Deze kleine vaartuigen kunnen dan ondergebracht worden bij de kustwacht die vanuit het Ministerie van Transport wordt opgezet. Dat zou leiden tot versterking van wetshandhaving op zee en niet tot een versterking van het Indonesische leger.
Rampspoed
De huidige Indonesische regering richt zich op interne hervormingen, waarbij een betere controle op het leger, het opstarten van een vredesproces in Atjeh en bestrijding van corruptie belangrijke elementen zijn. Grote delen van de oppositie gaat dit allemaal veel te ver. De oppositie staat rechts van de regering en een geluid op links is nauwelijks aanwezig. Oost-Timor verloren rampspoed geboren, vertaald zich vanuit deze nationalistische kringen gemakkelijk naar andere gebieden waar onafhankelijkheid of grotere autonomie geëist wordt. Die eisen moeten de kop ingedrukt worden niet door dialoog, maar door militair geweld is het devies van de oppositie. Het leger is daarbij een noodzakelijke factor.
Ook de regering moet omzichtig met dit leger omspringen en dat vertaald zich in een verhoging van de defensiebegroting en het groene licht voor mega-aankopen, zoals straaljagers en marineschepen. Het buitenland is vooral bevreesd dat Indonesië een wervingsgebied wordt voor nieuwe terroristen en heeft wel belang bij rust en stabiliteit en kan daarbij ook niet om het leger heen. Dat leger heeft kortom een centrale positie en door haar verspreiding over de gehele archipel een goede uitgangspositie om haar macht te consolideren en uit te breiden. De vorig jaar vermoorde mensenrechten activist, Munir, noemde alle steun aan het Indonesische leger politieke steun.(9) Hij vond dit niet in het belang van de noodzakelijke hervormingen. Dat de hervormingen gesteun moeten worden kan en mag niet betekenen dat peperdure marineschepen worden verkocht aan een land waar tientallen miljoenen onder de armoede grens leven, waar het leger er niet voor terugdeinst de wapens in te zetten tegen de eigen bevolking en waar soldaten niet voldoende soldij krijgen om het zonder bijverdiensten te kunnen stellen. Dat Nederland met de levering in strijd met de Europese Gedragscode wapenexporten handelt, is daarbij een formalistisch argument, maar reden te meer om de levering te stoppen.
Martin Broek
Op 2 juni 2005 overhandigde de Campagne tegen Wapenhandel, in samenwerking met vredesactivisten en solidariteitsbeweging met Indonesië en Oost-Timor, 3.000 handtekeningen aan de staatssecretaris van Economische Zaken. Het persbericht voor de actie leidde tot de uitspraken van Romeva, die onder andere aandacht kregen in de Jakarta Post. Iedereen die hier een bijdrage aan heeft geleverd, bedankt!
Noten:
- Persbericht Ministerie van Defensie, 19 mei 2005.
- Persbericht, ‘EU code of conduct on arms exports; Dutch sale of warships to Indonesia violates exports code,’ Romeva, Brussel 2 juni 2005.
- Telegraaf, 3 juni 2005. Overigens werd de vrees dat Indonesië wapens tegen de eigen bevolking inzet ook uitgesproken in het Internationale Samenwerking (juni 2005) van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.
- Mondelinge mededeling 2 juni, Den Haag.
- Het eerste schip wordt medio 2007 opgeleverd, het tweede volgt een half jaar later. De bedoeling is de volgende twee er direct achteraan te bouwen. Provinciale Zeeuwse Courant, 19 mei 2005.
- Telegraaf, 28 april 2005.
- Asian Defence Journal, 11/2004. Naast deze interne rol, wordt ook genoemd dat Indonesië (samen met Thailand) een sterkere positie op wil bouwen ten opzichte van China en India en bovendien willen voorkomen dat buitenlandse mogendheden op grond van de strijd tegen piraterij een permanente militaire aanwezigheid bedingen.
- Jane’s Defence Weekly, 11 mei 2005.
- ‘The stagnation of reforms in the Indonesian armed forces,’ INFID juni 2002.