Militaire ambities van transporteur Maersk

Militaire ambities van transporteur Maersk

Uit: VD AMOK, nr. 4 2005

In augustus nam het Deense A.P. Møller-Maersk – kortweg Maersk of APMM – het Nederlandse P&O Nedlloyd over voor drie miljard dollar. Belangrijke drijfveer achter de koop is de strategie van Maersk om zich sterker op de Amerikaanse defensiemarkt te richten. Na het Britse BAE Systems en British Petroleum (BP) is APPM nu al de derde grootste buitenlandse contractant van het Pentagon. Sinds 2000 is de hoeveelheid militaire contracten van de multinationale rederij verdubbeld. Voor 2005 wordt verwacht dat de defensie-inkomsten meer dan verdrievoudigen, van 1,1 miljard dollar nu naar 3,7 miljard, op een totale omzet van bijna dertig miljard dollar.

De grootste militaire order van Maersk dit jaar bedraagt 220 miljoen dollar en kan oplopen tot meer dan 400 miljoen. Voor dat bedrag neemt de vervoerder zowel transport als onderhoud van acht roll-on/roll-off schepen voor zijn rekening: de USNS Watson, Watkins, Red Cloud, Sister, Soderman, Charlton, Dahl en Pomeroy. Sommige van die schepen gebruikten in 2003, in de aanloop naar en tijdens de Golfoorlog, de Eemshaven aan voor het laden en lossen van militair materieel. De acht schepen staan onder controle van het Military Sealift Command (MSC) van de Amerikaanse marine. Het MSC is de marine evenknie van het voor sommigen misschien bekendere MTMC (Military Traffic Management Command), van de Amerikaanse landmacht, waarvan een afdeling in Capelle aan de IIssel is gevestigd.

Maersk wordt ook ingeschakeld voor inlichtingenoperaties. Vorig jaar won het een contract voor het in de vaart houden van zes schepen voor speciale missies, die direct samenwerken met de Amerikaanse marine bij het onderzees afluisteren en spioneren of als radar platform dienen.
Strategisch belangrijk is de haventerminal in het Iraakse Al Zubayr, vlak ten noorden van Umm Qasr, die Maersk in 2004 opende. Meer dan negentig procent van al het verkeer door de haven zijn schepen die onder Amerikaanse vlag varen. Britse troepen en de eigen veiligheidsdienst van Maersk nemen de bewaking voor hun rekening.

(Gerard O’Dwyer, “Pentagon Seeks More Pentagon Work”, Defense News, 19 september 2005)