Marineschepen met Nederlandse apparatuur ingezet bij Atjeh

Marineschepen met Nederlandse apparatuur
ingezet bij Atjeh

Uit VD AMOK nr. 2, 2003

In 1994 tekent Indonesië een contract met Hollandse Signaalapparaten (HSA, tegenwoordig Thales Nederland) voor de levering van vuurleidingssystemen, radar en het commandosysteem voor grote patrouilleschepen. Verder wordt technologieoverdracht en de verzorging van opleidingen afgesproken. Een jaar later, in 1995, laat minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking in het radioprogramma Argos weten dat hij tegen de deal is. In 1996 zegt minister van Mierlo van Buitenlandse Zaken vervolgens tegen zijn Indonesische collega dat hij geen enkel probleem heeft met de levering. Toch is in 1997 nog altijd geen exportvergunning aangevraagd voor de levering van de wapensystemen. Terwijl de schepen volgens goed ingewijden een jaar later in vaart komen.

De deal is omstreden, zoveel is wel duidelijk. In 1999 komt er eindelijk groenlicht vanuit Den Haag, na druk van HSA en de Indonesische president en wapenbaron Habibie. Onmiddellijk na de verstrekking van de vergunning gaan delen van de order vanuit Hengelo naar Soerabaja, waar de schepen gebouwd worden. Ook nu komt er weer een kink in de kabel. In de aanloop naar een referendum over de status van Oost-Timor gaan Indonesische militairen en milities alle perken te buiten en storten het eiland in chaos, dood en verderf. De Europese Unie vaardigt als reactie een wapenembargo uit tegen Indonesië. De resterende HSA wapens kunnen daarom niet meer verscheept worden. Een groot deel hiervan vertrekt alsnog na afloop van het embargo, januari 2000.

In 2003 blijkt dat de Nederlandse defensie-industrie wederom wapens wil slijten aan Jakarta. De ambassade wordt ingezet bij de lobby om bedrijven te helpen. Kamerlid Van Velzen (SP) vraagt opheldering en krijgt van staatssecretaris Wijn een nietszeggend antwoord. Het belangrijkste deel van dit antwoord is dat de Nederlandse regering uitgaat van de visie dat zowel de Indonesische luchtmacht als de marine niet worden ingezet bij mensenrechtenschendingen. Saillant detail is dat deze krijgsmachtonderdelen de belangrijkste afnemers van Nederlandse wapens zijn.

Eind mei 2003 begint het Indonesische leger met een grootscheepse operatie om de onafhankelijkheidsbeweging Vrij Atjeh (GAM) uit te schakelen. En passant wordt ook de mensenrechtenbeweging bij die operatie aangepakt. Op de voorpagina van NRC-Handelsblad prijkt op vrijdag 23 mei een foto van een maritiem deel van deze operatie. Op de voorgrond zien we Indonesische rambo�s in een speedboot. Op de achtergrond ligt de �803�, ofwel de Todak. De Todak is één van de patrouilleschepen die zijn uitgerust met de door Thales geleverde wapensystemen. De levering waar jarenlang actie tegen is gevoerd. De beelden op de Nederlandse buis van vechtende mariniers in Atjeh ontkrachten ook de verklaring van Wijn dat de marine niet betrokken zou zijn bij mensenrechtenschendingen. De vraag is nu niet meer of de marine betrokken is bij interne repressie, maar hoe de Indonesische interventie te beoordelen. Het is duidelijk dat de bevolking van dit deel van Indonesië het belangrijkste slachtoffer is van de gevechten. Ook dat het leger de interventie aangrijpt om zijn positie in de samenleving verder uit te bouwen, wat het toch al moeizame proces van democratisering nog meer verzwakt. De leveringen aan Indonesië moeten opnieuw beoordeeld worden, waarbij niet voetstoots aangenomen kan worden dat de marine en luchtmacht geen deel uitmaken van onderdrukkende operaties.

Martin Broek