Onderzoek naar nieuwe wapens, de VS

Onderzoek naar nieuwe wapens, de VS

Uit ’t Kan Anders, juni 2005

Uit de wapenindustrie komen voortdurend geluiden dat de ontwikkelingsbudgetten voor nieuwe wapentechnologie te laag zijn. Zowel in Washington als Brussel kloppen militaire industrieën aan met het doel deze budgetten te verhogen.

In de Verenigde Staten gaat al meer dan 50% van alle gelden die de overheid beschikbaar heeft voor onderzoek en ontwikkeling (R&D) naar het Ministerie van Defensie. Meer dan alle posten, zoals gezondheidszorg, ruimtevaart, landbouw etc samen. Echter ook van deze niet militaire onderzoeks- en ontwikkelingsbudgetten (R&D) gaat een steeds groter deel naar militaire doelen. Dit betekent dat nog veel meer van het geld naar militaire zaken gaat. Andere onderzoeksinstellingen schikken zich steeds meer naar militaire wensen. Daar zit immers het geld.

Een belangrijk argument ter verdediging van deze absurde situatie is dat de onwikkelde producten een vernieuwende (innovatieve) en economische waarde hebben, de zogenaamde spin-off. Het blijkt echter dat de Amerikaanse defensie-industrie het geld nauwelijks besteed aan fundamenteel- en toegepast onderzoek, maar dat het voor ruim 80% direct naar de ontwikkeling (testen en in verbeteren) van nieuwe producten gaat. In de civiele sector is dit nog geen 10%. De civiele sector draagt kortom veel meer bij aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten, maar kampt met een gebrek aan investeringen door de overheid.

In een uitgebreid onderzoek naar de waarde van deze investeringen in de wapenindustrie komt de directeur van de Nationale Technologie en Innovatie Onderzoeksraad tot een negatieve beoordeling van de nadruk die in de VS ligt op militaire R&D: “De commerciële voordelen zijn klein, gezien het niveau van de investeringen,” zo luidt een van de krachtige conclusies.

Bron: Charles W. Wessner, “Innovation, Security & Growth,” Brussel 19/11/04