Nederland draagt actief bij aan instandhouding Israëlische bezetting

Vredesmagazine 3/2020 – De eerste deadline voor het annexeren van een deel van de Westelijke Jordaanoever heeft de Israëlische regering van Benjamin Netanyahu gemist, maar het plan voor deze landdiefstal ligt nog steeds op tafel. Het doel van Netanyahu is eenvoudig: hij wil de Palestijnen ontdoen van hun laatste hoop op soevereiniteit. Het annexatieplan van Israël is de laatste fase in een lange geschiedenis van gewelddadige onteigening. Hoewel de EU en Nederland zich regelmatig uitspreken tegen de bezetting en overtreding van internationaal recht dragen ze direct bij dit koloniale project door innige economische samenwerking, gemeenschappelijke wapenproductie via Europese innovatiefondsen, en wapenhandel.

Combat proven

Zoals de Israëlische onderzoeker Shir Hever in zijn onderzoeken heeft aangetoond, is de Israëlische bezetting niet enkel een ideologisch gedreven project, maar ook een economisch project waar met name de Israëlische, en in mindere mate, Palestijnse elite van profiteren. Een belangrijke bedrijfstak die profiteert van de bezetting is de Israëlische wapenindustrie. Israël heeft een omvangrijke defensie-industrie en staat in de top tien van grootste wapenexporteurs. Zeker voor een relatief klein land met 8 miljoen inwoners is de bijdrage aan de globale wapenhandel relatief gezien aanzienlijk. De Israëlische industrie maakt technologisch hoogwaardige wapens en de meeste wapens zijn ‘combat proven’.

Voor kopers is het interessant dat het Israëlisch militair materieel is uitgetest in gevechtssituaties, maar Israël is bijvoorbeeld ook leider in de ontwikkeling van surveillance technologie door de ervaring van het controleren van Palestijnse bevolking in de bezette gebieden. Deze ervaring sluit aan bij de globale trend van toename van het controleren van bevolkingen en is zeer gewild. Wapens worden verkocht aan iedereen die ze maar wil hebben, een wapenexportbeleid ontbreekt. Zo verkocht Israël bijvoorbeeld in het verleden wapens aan Rwandese milities.

Nederlandse aankopen

Nieuwe Israëlische militaire technologie en producten worden zo snel mogelijk uitgeprobeerd en op grond van feedback van de krijgsmacht verder aangepast en verbeterd. Zo verklaarde Avner Benzaken, hoofd van de afdeling technologie en logistiek van het Israëlische leger, in Der Spiegel: “Als ik een product ontwikkel en ik wil het testen in het veld hoef ik maar vijf of tien kilometer van mijn werkplek om het product aan het werk te zien. Ik krijg direct feedback, dit maakt het ontwikkelingsproces veel sneller en efficiënter.” De export van wapens verschaft de Israëlische wapenindustrie ruimte voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe militaire producten die vervolgens kunnen worden ingezet in bezette gebieden en worden geëxporteerd over de hele wereld.

Het is zeer zorgelijk dat Nederland nog steeds samenwerkt met de Israëlische wapenindustrie en voor grote bedragen defensiemateriaal afneemt. Zo heeft de Nederlandse regering in 2011 samen met België en Luxemburg als onderdeel van het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) besloten Israëlische draagvesten met rugzak en radio aan te schaffen. De opdracht aan Elbit Systems vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde van 135 miljoen euro. In december 2019 tekende Elbit een vervolgcontract waarmee de order uitgebreid werd met 65 miljoen dollar. Elbit prijst onderdelen van het Smart Vest aan met de slogan ‘combat proven’. Een ander voorbeeld is het Gill anti-tanksysteem van het Israëlische defensiebedrijf Rafael dat Nederland aankocht in 2001. Acht maanden voor de deal werd de Gill door Israël voor het eerst gebruikt: bij beschieting van de Palestijnse stad Beit Jala.

Europese en Nederlandse export

Sinds 2012 verkochten EU-lidstaten voor gemiddeld 680 miljoen euro per jaar aan wapens aan Israël. Hoewel de Nederlandse regering naar eigen zeggen een ‘zeer restrictief wapenbeleid ten aanzien van Israël’ hanteert. De meest opvallende Nederlandse leveringen zijn F-16 en F-35 vliegtuigonderdelen, onderdelen van korvetten, en testapparatuur voor tankkoepels. Nederlandse F-16 en F-35 onderdelen worden direct naar Israël geëxporteerd. Daarnaast is het aannemelijk dat Nederlandse militaire onderdelen via de VS in Israël belanden, omdat bij wapenexport naar de VS het land van eindbestemming niet altijd wordt vermeld. Israëlische gevechtsvliegtuigen worden regelmatig ingezet in de bezette gebieden, Gaza en Syrië.

Daarnaast zijn er in de periode 2015-2020 meerdere vergunningen verstrekte voor de export van militair-martieme producten, waaronder de export van onderdelen van korvetten voor de Israëlische marine. Waarschijnlijk gaat het om een levering voor de Sa’ar 5 of Sa’ar 6 korvetten. Deze zwaarbewapende korvetten zijn multi-inzetbaar, onder andere voor luchtafweer, kustpatrouille en ondersteuning voor special forces. Bij de Israëlische aanval op de humanitaire Gaza Flotilla in 2010, waarbij tien activisten zijn omgekomen, is een Sa’ar 5 korvet ingezet. Daarnaast schiet de Israëlische marine veelvuldig op Gazaanse vissersboten.

Een andere opmerkelijke levering is de testapparatuur voor tankkoepels uit 2018 aan Israël. Er is veel onduidelijkheid rond de leveringen, maar de export van deze wapensystemen passen absoluut niet binnen de beleidsdoelen van de Nederlandse regering en geven een verkeerde signaal af.

Subsidie voor wapenindustrie

In 2000 ging het EU/Israël-Associatieverdrag in werking. Het Associatieverdrag vergemakkelijkt de handel tussen Israël en EU-lidstaten en stelt Israël onder andere in staat om mee te doen aan de onderzoeksinnovatieprogramma’s van de EU. Sinds 2014 kunnen Israëlische bedrijven en organisaties meedingen naar Europese fondsen uit EU financieringsprogramma Horizon2020. Hoewel financiering die Israël uit dit programma ontvangt uitsluitend gericht mag zijn op civiele toepassingen, ontbreekt hierop elke controle. De ‘dual use’-clausule in de financieringsrichtlijnen van Horizon2020 biedt Israëlische bedrijven in feite toegang tot EU-financiering voor een “civiel” project, dat later wordt ontwikkeld voor de militaire sector. Zoals Isaac Ben-Israel, voorzitter van Israel Aerospace Industries (IAI) stelde: “omdat we een klein land zijn zal je, bijvoorbeeld bij het opzetten van een satelliet productielijn, het product zowel voor militaire, als voor commerciële doeleinden gebruiken.”

De Israëlische samenleving is in hoge mate gemilitariseerd en verschillende sectoren zijn verweven met de bezetting. De wapenindustrie is grotendeels in staatshanden, maar ook de wetenschap heeft innige connecties met het leger. Universiteiten zijn de grootste ontvanger van subsidies uit het Horizon2020 fonds. Ook bij universiteiten krijgen veel projecten die onder civiel of ‘dual-use’ vallen uiteindelijk vaak een militaire of ondersteunde toepassing. Het onderscheid tussen civiel en militair vertroebelt naarmate samenlevingen meer gemilitariseerd worden. Door middel van veiligheids-agenda’s worden maatschappelijke conflicten omgezet in ‘veiligheidsdreigingen’ die verschillende instrumenten rechtvaardigen – dreigingsevaluaties, massasurveillance, anti-oproer en dodelijk geweld.

Nederlandse samenwerking

Verschillende Nederlandse overheidsinstanties, bedrijven en universiteiten werken samen met Israëlische partners. Zo werkt de Veiligheidsregio Haaglanden samen met de Israëlische wapenproducent Elbit aan een drone-project, waarbij technologie toegepast wordt die is gebruikt bij bombardementen op Palestijnen. Ook het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, het Nederlands Forensisch Instituut, Europol (locatie Den Haag), het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Prorail, Single Quantum BV, Corvers Procurement Services BV, de Erasmus Universiteit, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Utrecht werken met Israëlische partners samen aan programma’s die een militaire of repressieve toepassing kunnen hebben, zoals technologie voor cockpits, surveillance technologie en ‘veiligheidsprogramma’s’.

Stop (militaire) samenwerking met Israël

Het diplomatieke beleid van de afgelopen decennia heeft het agressieve kolonisatiebeleid van Israël enkel gefaciliteerd. Decennia van vredesbesprekingen, diplomatie en de oprichting van de Palestijnse Autoriteit hebben ertoe geleid dat Israël alle lasten van de bezetting heeft kunnen overdragen aan de Palestijnse ‘vertegenwoordigers’ en de internationale gemeenschap, terwijl Israël kan profiteren. Sinds de vredesbesprekingen begin jaren 90 nam het aantal kolonisten in de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem van 110.000 tot meer dan 600.000 in 2020. Daarnaast controleert Israël praktische alle grondstoffen, heft het belastingen op Palestijnse import en export en controleert het 85% van de vruchtbare stukken grond op de Westelijke Jordaanoever.

Ondanks dat de Nederlandse regering en de EU in woord afstand nemen van het Israëlische beleid faciliteren ze datzelfde beleid door de samenwerking bij wapenproductie en de aankopen bij de Israëlische militaire industrie. Nederland heeft binnen de EU vaak op de rem gestaan als het gaat om kritischer EU beleid ten aanzien van Israël. Het wordt tijd dat Nederland het voortouw gaat nemen en op geen enkele manier meer bijdraagt aan, of profiteert van, de bezetting. Het verbreken van alle militaire relaties tussen Nederland en Israël is daarom een logische eerste stap. Omdat de Israëlische samenleving in hoge mate gemilitariseerd is en de economie vervlochten met de gekoloniseerde gebieden zouden Nederland en de EU uiteindelijk Israël, en haar onderaannemer de Palestijnse Autoriteit, in zijn geheel economisch moeten boycotten.

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van door Stop Wapenhandel gepubliceerde rapport; Technologie en onderdrukking. Samenwerking tussen Nederland en Israël in wapenhandel en veiligheidsonderzoek.