Sargasso 14 april 2014 – Martin Broek
OPINIE – Nederlandse wapenleveranties aan Qatar zijn omgeven met onvoldoende garanties met betrekking tot het (eind)gebruik van deze wapensystemen, meent gastredacteur Martin Broek.
Afgelopen vrijdag beantwoorde Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen Kamervragen van PVV-kamerlid De Roon over de bouw van zeven oorlogsschepen in Qatar door scheepsbouwer Nakilat Damen Shipyards Qatar (NDSQ). NDSQ is een joint venture tussen Nakilat en Nederlandse scheepsbouwer Damen.
Ploumen belooft dat de uitvoer van Nederlandse kennis wordt getoetst aan het wapenexportbeleid. Deze samenwerking bij de bouw van de schepen staat echter niet op zichzelf als het gaat om Nederlandse wapenleveranties die onderdeel zijn van de omvangrijke wapenaankopen die Qatar onlangs bekend maakte.
Bij de sluitingsceremonie van de DIMDEX Arms Fair kondigde het emiraat orders aan ter waarde van € 17 miljard ($ 23 miljard). Dit is meer dan twee keer zoveel als het hele Nederlandse defensiebudget. De plannen betreffen gevechtshelikopters, geleide projectielen, tankervliegtuigen en marineschepen. Het is duidelijk dat de wapenwedloop op het Arabisch schiereiland er een speler bij heeft.
Het diplomatieke beleid van Qatar is berucht, vooral omdat het land politieke steun geeft en wapens levert aan islamisten in de conflictgebieden van het Midden-Oosten, zoals Egypte, Libië, Syrië, en Jemen. De steun voor de Moslimbroederschap in Egypte en Al Nusra in Syrië leidden onlangs zelfs tot een breuk in de Gulf Cooperation Council (GCC).
Qatar is om verschillende redenen een partner van het Westen: het land biedt mogelijkheden voor raketverdediging dichtbij Iran, er is een Amerikaans-Britse luchtmachtbasis en tenslotte is het actief bij het tegengaan van de Iraanse invloed in de regio. Qatar is ook het land waar Al Jazeera zetelt. De wapenaankopen door het Emiraat laat de militaire ambities van de Golfstaat zien om een sterkere speler in de Arabische wereld te worden. Ze wil de militaire kracht paren aan de groeiende zachte macht.
Qatar wil bijvoorbeeld 22 NH-90 militaire helikopters kopen. Deze worden gemaakt door NHIndustries, dat deels eigendom is van de Airbus Group (voorheen EADS). Deze aankoop is € 2 miljard waard. Deze deal heeft een tweetal connecties met Nederland.
De eerste link bestaat vanwege het feit dat de Airbus hoofdkantoren om fiscale redenen zijn gevestigd in Nederland. Hoewel Nederland tegen geringe kosten belastingparadijsvoorzieningen aanbiedt, is het op geen enkele manier in staat de bedrijfsactiviteiten te controleren op grond van wapenexportregels. Dat is een win-winsituatie voor zowel Airbus als de Nederlandse staatskas.
Ten tweede is de bouwer van vliegtuigonderdelen Stork Fokker voor 5,5 % aandeelhouder in NHIndustries en hun baten uit de deal zijn zullen dan ook aanzienlijke zijn.
Weer een ander deel van de megawapenaankopen door Qatar is de aanschaf, ter waarde van € 1,5 miljard, van het Patriot raketafweersysteem, welke wordt gemaakt door de Amerikaanse defensiegiganten Raytheon en Lockheed Martin. Fokker Aerostructures ‘is een van de leveranciers voor materialen voor het Lockheed Martin (LMMFC) PAC-3-programma [de derde generatie van het Patriotsysteem],’ staat in een officieel document van Fokker.
De PVV maakte zich specifiek druk over de groeiende aanwezigheid van de Nederlandse scheepsbouwer Damen in Qatar. Op DIMDEX ondertekende NDSQ twee Memoranda of Understanding met de strijdkrachten van Qatar voor de levering van zeven militaire vaartuigen. ‘De schepen zijn zeer geavanceerde state-of-the-art marineschepen en worden gebouwd op basis van ontwerpen die hun waarde hebben bewezen. De schepen leveren een ongeëvenaarde zeewaardigheid,’ zo valt te lezen op de website van Damen.
In alle Nederlandse en internationale wapenbeheersingscodes, regels en verdragen van de afgelopen veertig jaar zijn criteria opgenomen die moeten garanderen dat wapenimporteurs geen bedreiging vormen voor de regionale veiligheid en stabiliteit of de algemene mensenrechtensituatie.
Het lijkt erop dat Qatar een goede kandidaat is om te voldoen aan deze zorgen. Toch wordt het een grote klant voor de Nederlandse wapenindustrie. Aangezien Qatar een flinke status heeft opgebouwd als leverancier van wapens aan conflictgebieden, moet in ieder geval de vraag worden beantwoorden hoe het eindgebruik van de wapens waaraan Nederland een bijdrage levert wordt bewaakt.
Het antwoord van Minister Ploumen: ‘Daar waar kennisoverdracht plaatsvindt, biedt het Nederlandse wapenexportbeleid afdoende garantie tegen ongewenste resultaten,’ mag wel in het geval van Qatar wel iets concreter worden ingevuld.