Nederlandse wapens naar Jakarta

Nederlandse wapens naar Jakarta

Actiekrant tegen Straffeloosheid in Indonesië (okt. 2002)
Martin Broek
Campagne tegen Wapenhandel

De Nederlandse wapenexportrichtlijnen kennen een spannings gebieden en mensenrechten criterium. Toch gaan er al heel lang grote hoeveelheden wapens naar Jakarta. Slecht tien landen namen in de afgelopen vijf jaar meer wapens af in Nederland dan Indonesië. Zoals elders beschreven speelt het leger echter nog steeds een zeer kwalijke rol in regio. In Nederland heeft die rol van het leger nooit een erg voorname rol gehad bij het beoordelen van leveranties.
Een groot deel van de Nederlandse wapenleveranties aan Indonesië betreft onderdelen voor de marine. Eigen onderzoek naar de leveranties van de afgelopen acht jaren, heeft overigens uitgewezen dat Nederland daarnaast ook munitie, onderdelen van NFS straaljagers en militaire uitrusting voor duikers heeft geleverd. Steeds weer waren er argumenten om leveringen door te zetten; de situatie verbeterde net, of de Nederlandse wapens zouden geen rol spelen in de acties van het leger tegen de bevolking. Na de val van Suharto is daar nog een argument bijgekomen. De opbouw van een stabiel en democratisch leger zou niet gebaat zijn bij kritiek op haar functioneren, maar bij samenwerking en opleiding. Sindsdien zitten Indonesische militairen op het Nederlandse instituut voor internationale relaties Clingendael en het Instituut voor Defensie Leergangen. Voor de ‘strijd tegen het terrorisme’ is het bovendien van belang om de medewerking te winnen van de staat met de meeste Islamitische inwoners ter wereld. Dat argument wordt door de westerse mogendheden gebruikt om alle restricties uit het verleden de ijskast in te schuiven. Indonesië telt weer mee en dat geldt ook voor wapenleveranties.

‘Alleen met hulp van het leger kunnen de verschillende gewelddadige sociale conflicten en gewapende opstanden (in Indonesië, red.) worden overwonnen’, stelde generaal b.d. Homan (verbonden aan Clingendael) in augustus 2000 in de Volkskrant. Maar het feit dat sociale conflicten juist verergeren door het brute optreden van het leger kan niet verholpen worden door militaire opleidingen en lessen over de rol van de krijgsmacht in een democratisch bestel. Militairen die de straten bevolken wordt doorgaans gezien als een aanval op de democratie. Wapenleveranties dragen ook al niet bij aan de oplossing van de bestaande conflicten. In 2001 stelde de mensenrechtenorganisatie Tapol uit Londen dat het leveren van wapens en het hervatten van opleidingen door de Verenigde Staten een signaal zijn dat de onacceptabele situatie in de regio’s door de vingers wordt gezien.

Plooibare normen

Een tweede argument duikt in Nederland steeds weer op. In de wateren rond Indonesië tiert de piraterij welig en die piraterij en illegale vis- en houtsmokkel-praktijken kosten de economie veel. Indonesië moet daarom uitgerust worden met goede patrouille vliegtuigen en boten. Aangezien een voornaam deel van de Indonesische marine inventaris uit Nederland afkomstig is, ligt hier een mooie taak voor Nederland. Het grootste deel van de Nederlandse leveringen in de afgelopen vijf jaar betreft vuurleiding en radarsystemen voor zogenaamde snelle aanval schepen (FAC) voor de marine. Het gaat om zeer kostbare schepen, de vier FAC’s sloegen een gat van ruim 70 miljoen Euro in de Indonesische begroting. Voor patrouille taken zouden ook goedkopere schepen kunnen volstaan voor de kustwacht.

Daar komt bij dat veel illegale economische activiteiten juist worden ontplooid door het leger. Door haar structuur is juist het leger de best toegeruste organisatie voor schimmige praktijken. Ze kan ze verbergen achter de legale economische activiteiten, die trouwens ook niet echt tot haar taken behoren. Het leger vragen deze te bestrijden is weinig realistisch . Homan: ‘Gezien de huidige financiële situatie waarin het land verkeert, is verhoging van het defénsiebudget uitgesloten en moet de regering de militairen toestaan hun commerciële activiteiten voorlopig voort te zetten. ln elk geval is een grotere transparantie nodig van de inkomsten van de krijgsmacht die afkomstig zijn uit deze activiteiten.’ Dit Nederlands gedoogbeleid in het kwadraat lijkt niet erg te rijmen met de opbouw van een betrouwbare overheid. Deze plooibaarheid van de Nederlandse normen en waarden is niet nieuw. Volgens een medewerker van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij had premier Kok in 1996 geen bezwaar tegen 36 miljoen Euro smeergeld voor Suharto en zijn vrienden bij de verkoop van Nederlandse onderzeeërs. De deal ging niet door omdat de ministers Zalm en Wijers ruim zeven miljoen wel voldoende vonden, maar Suharto niet.

Relaties hersteld

Nederland was er in 2000 als de kippen bij om gebruik te maken van de nieuwe situatie in Indonesië. Nog voordat in Australië en de Verenigde Staten werd geroepen, dat de militaire banden hersteld moesten worden. Een Nederlands Belgisch marine eskader dat in 2000 op rondreis was door het Verre Oosten om de belangen van de (defensie) industrie in de lage landen te behartigen, deed Surabaya en Jakarta aan. Minister van Defensie Frank de Grave vloog tijdens de havenperiode in Jakarta naar Indonesië en dat Nederland weer zou gaan samenwerken met de Indonesische marine en luchtmacht en daar weer materieel aan zou leveren. Vanzelfsprekend zouden eventuele orders, zoals altijd, eerst worden getoetst aan de criteria van het Nederlandse wapenexportbeleid. Voor 2002 was door Economische Zaken weer een dergelijke eskaderreis gepland. Deze zou plaatsvinden in het kader van de herdenking van 400 jaar V.O.C. maar is afgezegd. Mogelijk was het thema niet het beste verkoop verhaal.

Miskleun

De rechtsliberale Duitse krant Frankfurther Algemeine stelde vorig jaar dat het optreden van het Indonesische leger in Atjeh ‘ieder te denken zou moeten geven die tekenen van verbetering ziet binnen de krijgsmacht en politie van Indonesië en die de militaire samenwerking wil hervatten’. De opmerking was een reactie op overwegingen daartoe in Canberra en Washington. Ook de al eerder ingezette Nederlandse steun aan Wahid, door de militaire relaties te hervatten, was een miskleun van de eerste orde. Inmiddels heeft Indonesië beloofd zijn rol in de oorlog tegen het terrorisme mee te spelen. Het internationale bedrijfsleven wordt beschermd door het leger, zoals in het geval van Exxon Mobile. Als beloning komen er weer wapens naar Indonesië. Deze transacties hebben niet alleen gevolgen voor de machtspositie van het leger en de mensenrechtensituatie, maar dragen ook bij aan de schuldenlast van het land.


Financiële omvang Nederlandse
wapenexporten naar Indonesië, 1997 2001 (in Euro miljoen)
1997       3,45
1998       4,36
1999       36,98
2000       2,77
2001        0,32
Totaal       48,88

De Actiekrant tegen Straffeloosheid in Indonesië is een initiatief van Indonesia House en XminY Solidariteitsfonds. De krant vormt een onderdeel van een actieweek in oktober 2002 en wordt ondersteund door Cordaid, ICCO, Novib, Kerkinactie en Stichting Duurzame Solidariteit.

Boeken en artikelen

Steun Stop Wapenhandel

Doneer