De militaire uitgaven van Griekenland: we hebben er goed aan verdient

Gepubliceerd in Nieuwsbrief Vrouwen voor Vrede nov/dec. 2012

Griekenland heeft jarenlang bekend gestaan om zijn grote wapenaankopen. Tussen 2007 en 2011 was het land de grootste wapenimporteur ter wereld, na China en India. Daarbij werd steeds verwezen naar de dreiging van Turkije, alsof de NAVO ooit zou toestaan dat Griekenland en Turkije elkaar in de haren zouden vliegen. Maar voor de wapenindustrie kwam het natuurlijk wel goed uit.

Vooral de Duitse en Franse wapenindustrie heeft geprofiteerd van het hoge Griekse wapenbudget. Maar liefst 15% van alle wapenexport van Duitsland, Europa’s grootste wapenexporteur, ging de afgelopen jaren naar Griekenland. Voor Frankrijk is dat 10%. Nederland is na de Verenigde Staten, Duitsland en Frankrijk Griekenland’s vierde belangrijke wapenleverancier: tussen 2002 en 2011 leverden wij 5,9% van alle Griekse wapenaankopen. In belangrijkheid is Griekenland voor Nederland de derde afnemer van wapens: tussen 2001 en 2010 verkocht ons land voor 871,20 miljoen euro wapens aan de Grieken. Voor een deel ging dat om tweedehands wapens van de Nederlandse krijgsmacht en vloeide het geld rechtstreeks in de defensiekas.

Het hardnekkig gerucht gaat dat Duitsland en Frankrijk het doorgaan van een aantal grote wapendeals in 2010 als voorwaarde hebben gesteld voor leningen aan Griekenland. Onder meer het Europese parlementslid Daniel Cohn-Bendit beweert dat er druk is uitgeoefend op Athene. Maar niet alleen “rooie Danny”, ook de voormalige baas van het Europees Defensie Agentschap Nick Whitney, zelf een belangenbehartiger van de Europese defensie-industrie, bevestigde tegen de pers: “De Duitsers en Fransen zetten hen voor het blok. Als je probeert de Griekse overheidsfinanciën op orde te krijgen is dit een wel heel vreemde manier van doen.” Griekenland zal, net als veel ontwikkelingslanden, nog jarenlang schulden moeten afbetalen aan de Noord-Europese wapenindustrie. Schulden waarvoor de overheden en banken van Noord-Europese landen tot voor kort overigens gretig garant stonden.

Het hoge Griekse defensiebudget wordt niet alleen veroorzaakt door wapenaankopen maar ook door andere militaire uitgaven. Bij het beoordelen van defensiebudgetten moet je altijd goed kijken waaruit dat budget is opgebouwd, en of wel alle kosten naar defensie worden toegerekend. In Spanje bijvoorbeeld valt de militaire politie onder het budget van binnenlandse zaken, in de VS vallen de kernwapens onder het ministerie van energie. In Nederlands vallen militaire missies in het buitenland gedeeltelijk onder ontwikkelingssamenwerking – een gotspe. Griekenland heeft een redelijk ‘zuiver’ defensiebudget. Veel daarvan gaat naar personeelskosten. Griekenland heeft heel veel soldaten. Het heeft als enige EU land nog steeds een dienstplicht. Alle Griekse jongens dienen 9 maanden. Dienstweigeren is mogelijk, maar burgerdienst duurt 23 maanden. Griekse kazernes zijn over het hele eilandenrijk verspreid, wat plaatselijk werkgelegenheid oplevert maar de logistiek duur maakt. Op de salarissen van de militairen is inmiddels bezuinigd, maar tot afschaffen van de dienstplicht en het sluiten van kazernes is (nog) niet besloten, uit vrees voor werkeloosheid. Waarom het makkelijker is om te bezuinigen op ziekenhuispersoneel en onderwijspersoneel dan op militairen is niet bekend. Misschien heeft het iets te maken met de sterke en groeiende invloed van extreem-rechts in Griekenland. Ook moet niet vergeten worden dat Griekenland – net als Spanje en Portugal – nog niet zo heel lang geleden een militaire dictatuur had. De linkse coalitie Syriza heeft een forse reductie van militaire uitgaven opgenomen in haar 10 puntenplan om een einde aan de crisis te maken, maar zit niet in de regering. Overigens is de Griekse defensiebegroting gezakt van 3% van het BNP in 2008 tot 2,3% van het BNP in 2011, maar dat is nog altijd boven het Europees gemiddelde. Het Nederlands defensiebudget was in 2011 1,4% van het BNP.

 

Wendela de Vries

Campagne tegen Wapenhandel