Waarom Nederland niet moet leveren aan de Egyptische marine

Terwijl de hele wereld naar Syrië kijkt, en Europa eindelijk in de gaten krijgt dat er sprake is van een vluchtelingencrisis – iets waar ze in de Syrische buurlanden al een paar jaar achter waren – blijft het drama in Jemen vrijwel onopgemerkt. Een coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, samen met Egypte, Jordanië, Bahrein en Soedan, begon afgelopen maart een militaire aanval om de Houthi-opstand neer te slaan die president Hadi had verjaagd. De gevechten worden algemeen beschouwd als een afgeleide van hetSunnitisch – Sjiietisch conflict tussen Saoedi-Arabië en Iran, waarbij Iran de Houthi’s steunt. Iran ontkent dat het wapens levert aan de opstandelingen, maar volgens de Britse overheid zijn er adviseurs van de Iraanse Revolutionaire Garde onder de leiders van de Houthi rebellen.

Ondanks de verbeterde relatie met Iran staan de VS en Groot-Brittannië vierkant achter de Soennieten in dit conflict. Sinds 14 april is er een VN wapenembargo dat leveringen verbiedt aan de Houthi’s en aan troepen die voormalig president Ali Abdullah Saleh steunen.

De Saudische coalitie echter wordt fors bewapend. In maart hief de regering-Obama de ban op wapenexport naar Egypte op, die was ingezet na de militaire coup van Al-Sisi in oktober 2013. Daarmee werd de export vrijgegeven van 12 F-16 gevechtsvliegtuigen, 20 Harpoon raketten en 125 M1A1 Abrams tank kits. In april volgde de levering van 356 Lockheed Martin AGM-114K/R3 Hellfire II raketten. Critici wezen op de rol van Egypte bij de oorlog in Jemen, maar hun stem werd nauwelijks gehoord.

In juli leverde Groot-Brittannië aan Saoedi-Arabië Paveway IV geleide bommen, die oorspronkelijk bedoeld waren voor de Royal Air Force. “We nemen niet direct deel aan de militaire operatie onder Saoedische leiding in Jemen, maar we leveren technische ondersteuning, geleide wapens en informatie aan de Saoedische strijdkrachten op grond van reeds bestaande overeenkomsten” zei de Britse Minister van Defensie in antwoord op schriftelijke vragen uit het Hogerhuis.

De rechtmatigheid van de interventie in Jemen is omstreden. De Saoedi’s legitimeren hun aanval op het feit dat ze te hulp zijn gevraagd door hun buurman, de Jemenitische president Abdu Rabu Mansour Hadi. Maar Hadi’s legitimiteit als leider is twijfelachtig, zeggen juridische experts, omdat zijn regeertermijn verstreken was, hij eigenlijk al was afgetreden (maar daar kwam hij later weer op terug) en het land zelfs ontvlucht is. Stuart Casey-Maslen, internationaal rechtsdeskundige aan de Universiteit van Pretoria, stelt dat de rechtmatige autoriteit diegene is die: “de staat controleert – uitgedrukt in territorium en strijdkrachten. (…) In dit geval zouden dat de Houthi’s zijn.” Maar volgens Nathalie Weizmann van de Columbia Law School is internationale erkenning een belangrijke maatstaf in de internationale politiek. “Het feit dat het grootste deel van de wereld Hadi nog steeds als president beschouwd is een indicatie voor de legitimiteit van zijn uitnodiging” zegt zij.

De manier waarop de militaire actie wordt uitgevoerd echter is een ernstige breuk met internationaal humanitair recht. Behalve het bombarderen van militaire posities in Jemen – waarbij al meer dan 2000 burgers zijn omgekomen en, volgens de VN, meer dan een miljoen mensen op de vlucht zijn geslagen – blokkeert de Saoedische coalitie ook de meerderheid van de schepen op weg naar Jemenitische havens. VN-bronnen zeggen dat slechts 15% van de import Jemen bereikt, in vergelijking met voor de crisis. Dat is een ramp in een land dat voor zijn voorzieningen grotendeels van het buitenland afhankelijk is. Twintig miljoen Jemenieten, bijna 80% van de bevolking, hebben gebrek aan voedsel, water en medische hulp.

De blokkade – die ook land en luchtruim betreft – houdt ook tankers tegen die benzine, diesel en brandstof komen leveren, waardoor de elektriciteitsvoorziening in het land stilgevallen en scholen en ziekenhuizen massaal hun deuren moeten sluiten. Het ernstigste is dat ook waterpompen erdoor stilvallen. Om die reden noemt Human Rights Watch de blokkade een schending van het oorlogsrecht.

In een briefing voor de Veiligheidsraad in augustus verklaarde Stephen O’Brien, Ondersecretaris-generaal voor Humanitaire Zaken, dat hij geschokt was door de nauwelijks te bevatten omvang van menselijk leed waarvan hij getuige was in Jemen, waar hij net vandaan kwam. Hij benadrukte dat “luchthavens en zeehavens open moeten blijven en gebruikt voor zowel commerciële import als noodhulpgoederen, zonder beperkingen.” Hij constateerde ook een “Onverschilligheid voor mensenlevens bij alle betrokken partijen”. Meer specifiek wees hij op “Berichten over luchtaanvallen en andere beschietingen in en rond de haven van Al-Hudaydah eerder deze week waardoor de aanvoer van belangrijke basisproducten is vernietigd: voedsel, medicijnen en brandstof. Deze aanvallen zijn duidelijk strijdig met internationaal humanitair recht en zijn onacceptabel.”

Een betrokkene bij de scheepvaart in Al-Hudaydah vertelde dat het aantal schepen dat Jemen aandoet met 75% was gedaald vergeleken met voor de interventie. “Sommige schepen hebben aangelegd in de laatste twee weken, maar veel anderen zijn tegengehouden en het is moeilijk om daar een lijn in te vinden. Soms doorzoekt de coalitie een schip en soms niet. Soms hangt het er van af welke marine erbij betrokken is. In de afgelopen dagen zijn de Saoedisch flexibeler, maar de Egyptenaren zijn streng en laten niemand door” zei de scheepvaartbetrokkene.

Na Saoedi-Arabië is Egypte de belangrijkste partner in de coalitie tegen de Houthi’s. Vier Egyptische marineschepen nemen deel aan de marineblokkade “om de strategische doorvaart te beschermen” zoals de Egyptische krijgsmacht het noemt. Egypte heeft aangekondigd dat het zijn lucht- en marinebeschietingen zal uitbreiden (Daily News Egypt, August 19, 2015 ).

Dit alles is de Nederlandse regering echter ontgaan toen het een exportvergunning afgaf voor radar en communicatieapparatuur voor de Egyptische marine, die zal worden ingebouwd in vier korvetten. In een brief aan het Nederlandse parlement, waarin Minister Ploumen van Buitenlandse Handel de exportvergunning legitimeert, verzekert ze dat “hoewel er ernstige mensenrechtenschendingen plaatsvinden in Egypte”en “Oppositie, critici en maatschappelijke organisaties onderdrukt worden”deze specifieke militaire goederen daar geen rol bij spelen en dat de Egyptische marine niet betrokken is bij binnenlandse onderdrukking.”

Is het al dubieus om wapens te verkopen aan een militair regime dat ernstige mensenrechtenschendingen tolereert, het domweg negeren van de ramp in Jemen is onvoorstelbaar. Slecht op een punt in de brief refereert de minister aan de Egyptische betrokkenheid bij de blokkade van Jemen, als zij schrijft “Egypte steunt ook de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen en heeft marineschepen naar de Golf van Aden gestuurd vanwege het toegenomen veiligheidsrisico.” We hebben het over het schenden van humanitair recht maar de minister ziet alleen een veiligheidsrisico.

Oxfam is een petitie begonnen waarmee wereldleiders worden opgeroepen “alles wat ze kunnen te doen voor de mensen in Jemen waaronder: (1) Aandringen op een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren. (2) Toegang verzekeren van noodzakelijke voorraden voedsel, brandstof en medicijnen door het heropenen van de lucht- en zeeroutes. (3) Er voor zorgen dat, in lijn met het VN Wapenexportverdrag, er geen wapens en militaire steun worden geleverd, aan geen enkele partij in het conflict.”
In Nederland heeft de SP Kamervragen gesteld over de deal met Egypte.

In zijn toespraak voor de Veiligheidsraad eindigde Ondersecretaris-generaal O’Brien met ferme woorden: “Er is geen militaire oplossing voor dit conflict. Vrede moet bereikt worden door een dialoog van woorden, niet een dialoog van wapens. Wij, de internationale gemeenschap, moeten onze daden laten aansluiten bij onze woorden en onmiddellijk maatregelen nemen tegen het geweld dat het leven van miljoenen mensen in het land vernietigd. We moeten de partijen laten stoppen met vechten en terugsturen naar de onderhandelingstafel, voordat het te laat is. Anders zal er niets meer over zijn om voor te vechten.”

Hij haalt ons de woorden uit de mond. Een consequente stap zou zijn dat de VN een wapenembargo voor alle partijen in het conflict instelt.

 

Wendela de Vries 24/09/2015

 

..