Aanval op Gaza mede met Nederlandse wapens

 
Amsterdam 7 januari 2009 — De aanval op Gaza door het Israëlische leger wordt uitgevoerd met mede in Nederland gemaakte wapens. Ook bestaan er intensieve contacten tussen Nederlandse en Israëlische militaire bedrijven. Daarnaast worden er via Nederland wapens en munitie vanuit de Verenigde Staten naar Israël getransporteerd zonder toetsing aan het EU wapenexportbeleid. Nu minister Verhagen hulp heeft aangeboden bij controle op wapenleveranties aan Hamas mag verwacht worden dat Nederland ook de controle op wapenleveranties aan Israël aanscherpt.
 
Israël is een van de grootste wapenimporteurs ter wereld. Zowel wapendoorvoer als wapenuitvoer naar Israël via derde landen wordt door Nederland niet gecontroleerd. De Apaches waarmee de steden in Gaza beschoten worden zijn met Nederlandse onderdelen gemaakt; Stork is enige leverancier voor Apache landingsgestellen die door de VS aan Israël worden geleverd. DSM levert bepantsering voor Israëlische pantservoertuigen. Daarnaast werken Nederlandse militaire bedrijven samen met de Israëlische defensie-industrie, met name in de productie van antitankwapens voor de export naar derde landen. Directe leveringen aan het Israëlische leger van Nederlandse militaire producten is niet toegestaan, maar handel met de Israëlische wapenindustrie, die grootste leverancier van het Israëlische leger, wordt wel toegestaan.
 
De Nederlandse regering volgt de lijn dat wapenexportvergunningen voor Israël in beginsel worden geweigerd op grond van criteria 2 (slechte mensenrechtensituatie), 3 (interne spanningen) en 4 (regionale spanningen) van het EU wapenexportbeleid. Maar doorvoer en indirecte leveringen worden niet getoetst aan het EU wapenexportbeleid. Daarmee ondergraaft de regering haar eigen criteria.
In de periode 2006-2007 vonden 142 wapenzendingen naar Israël via Nederland plaats. Gegevens over 2008 ontbreken, omdat de overheid deze ondanks toezeggingen aan de Tweede Kamer nog steeds niet openbaar heeft gemaakt. Eind 2008 is een deel van de militaire doorvoer naar Israël verplaatst naar het Belgische vliegveld Luik, officieel vanwege verhoging van de landingsgelden op Schiphol. Het leeuwendeel van de doorvoer in 2006-2007 betrof munitie-gerelateerd materiaal, bijna allemaal afkomstig uit de Verenigde Staten. Tijdens de oorlog in Libanon gingen deze leveringen gewoon door. Nederland heeft de juridische mogelijkheid om een ad-hoc vergunningsplicht op te leggen voor het toetsen van doorvoer van militaire goederen aan de EU wapenexportregels. In de praktijk wordt hier vrijwel nooit gebruik van gemaakt als de zending afkomstig is van een bondgenoot, zelfs niet als die bondgenoot een heel ander wapenexportbeleid voert dan Nederland.