Amsterdam, 7 november 2007
– De staat is de afgelopen jaren de grootste wapenexporteur van Nederland geweest. Dat schrijft de Campagne tegen Wapenhandel, die vandaag een factsheet over wapenverkopen door de overheid presenteert. De afgelopen vier jaar werd voor 1,5 miljard euro overtollig defensiematerieel verkocht. Het lijkt er sterk op dat de overheid bereid is haar eigen wapenexportbeleid aan te passen als ze er zelf aan kan verdienen. Dat is de afgelopen jaren in twee gevallen gebeurd, bij de verkoop van pantservoertuigen aan Egypte en in het geval van HAWK onderdelen voor Israël. Omdat de komende vier jaar wederom voor zo’n 1,5 miljard overtollig materieel in de verkoop gaat, is het zaak dat de Tweede Kamer dit goed in de gaten houdt. Terwijl bedrijven al jaren nauwelijks wapenexportvergunningen kregen voor Egypte werd in 2005 het beleid flink versoepeld toen dit land honderden pantservoertuigen wilde overnemen van Defensie. Hetzelfde gebeurde in oktober 2007 met Israël, toen na een jarenlange vrijwel volledige stop op wapenexporten naar dit land de regering besloot tot de verkoop van overtollige onderdelen voor Hawk luchtafweer.
Ook leveringen van defensiematerieel aan Thailand, Jordanië en Chili zijn moeilijk te rijmen met een terughoudend wapenexportbeleid. Doordat de overheid zowel exporteur als controleur is, bestaat de schijn van belangenverstrengeling. Inkomsten uit wapenverkopen door de staat vloeien grotendeels terug naar Defensie, waar ze een aanzienlijk deel van de begroting vertegenwoordigen.
De Campagne tegen Wapenhandel vindt dat de overheid juist op eigen wapenexporten strenge controle moet toepassen, om elke schijn van belangenverstrengeling te vermijden en vanwege de voorbeeldfunctie die ze hoort te vervullen. Van de voorgenomen verkoop van Hawk luchtafweer aan Israël zou daarom alsnog afgezien moeten worden. Daarnaast moet de controlefunctie van de Tweede Kamer versterkt worden. In theorie wordt de Kamer altijd van tevoren ingelicht over een voorgenomen tweedehands verkoop. In praktijk gebeurt dit vaak kort tevoren of zelfs achteraf, waardoor toetsing nauwelijks mogelijk is. Het zou daarom een stap vooruit zijn wanneer het parlement altijd ruim van tevoren over voorgenomen verkopen zou worden ingelicht.