Amerikaanse piraten in hun hemd?
(bron: o.a. JDW, 21 November 2001)
Vorig jaar besloot de regering van de Verenigde Staten acht onderzeeboten aan Taiwan te verkopen. Dit aanbod riep nogal wat vragen op. Het gaat namelijk om diesel aangedreven onderzeeers en die worden in de Verenigde Staten al tientallen jaren niet meer gebouwd. Hierdoor heeft men ook de technologie voor de bouw ervan niet in huis. De meest voor de hand liggende landen waar de Verenigde Staten die technologie vandaan zouden kunnen halen (Nederland en Duitsland) stelden klip en klaar dat er geen enkele sprake zou zijn van medewerking aan de wapendeal. De Verenigde Staten boden Taiwan dus iets aan dat ze niet konden leveren en Nederland en Duitsland lieten de supermacht ogenschijnlijk in zijn hemd staan. Achter de schermen wordt inmiddels al maanden nijver naar een oplossing gezocht. Bij die zoektocht kan weinig worden uitgesloten. Ambtenaren op het Pentagon hebben al herhaaldelijk gesteld dat de gewenste buitenlandse onderzeeboottechnologie best gebruikt kan worden zonder de betrokken regering te informeren: wat niet weet, wat niet deert. Piraterij is dus een middel dat niet uitgesloten mag worden.
Wat het een stuk makkelijker maakt: de modernste Nederlandse onderzeeboottechnologie is momenteel al in Amerikaanse handen. De Nederlandse regering heeft een vergunning afgegeven voor de export van bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) ontwikkelde onderzeeërs voor Egypte, die bij de Amerikaanse scheepswerf Ingalls zullen worden gebouwd. De goedkeuring van het gebruik van een blauwdruk voor de ene bestemming betekent echter niet dat deze ook mag worden gebruikt voor een geheel andere bestemming. Dat is ook heel duidelijk door de Nederlandse regering gezegd. Toch heeft Northrop, het moederconcern van Ingalls, zich in november bij de Amerikaanse overheid aangemeld als kandidaat voor de Taiwanese order, volgens het militaire tijdschrift Jane’s Defence Weekly met een op RDM’s Moray gebaseerd type onderzeeboot. Een hoge functionaris van de Amerikaanse marine sprak tegenover het blad de verwachting uit dat beide programma’s nauw met elkaar verbonden zullen raken. Een ander suggereerde dat de VS de blauwdrukken vast zou kunnen krijgen van een “bevriend land” dat al RDM onderzeeërs heeft gekocht, “no questions asked”. Gezien het gebrek aan scrupules binnen het Pentagon valt niet uit te sluiten dat Nederlandse technologie alsnog aan de basis zal staan van de toekomstige Taiwanese onderzeer.
Om een en ander uit te werken heeft het Pentagon vorig jaar november in het geheim met bedrijven overlegd over mogelijkheden om de belofte van president Bush waar te maken. Over de aanwezige bedrijven is geen informatie naar buiten gekomen. De RDM doet ondertussen of haar neus bloed en zegt dat in het geheel geen sprake is van enige betrokkenheid van het bedrijf. Daaraan moet hard getwijfeld worden. In de Asia Times merkt een woordvoerder van een Taiwanese scheepswerf op dat vertegenwoordigers van de RDM na het bekend worden van het Amerikaanse aanbod op bezoek waren geweest om over de mogelijkheden van bouw in Taiwan te spreken. Nederland is gewaarschuwd.
Het wordt voor onderzeebootwatchers een leuke klus om over een paar jaar, als ze in de vaart zijn genomen, te zien op basis van welke technologie de Taiwanese onderzeeërs uiteindelijk zijn gebouwd. Het zal dan hopelijk niet blijven bij een symbolisch diplomatiek relletje, als bekend wordt dat ze vol Nederlandse technologie zitten. De RDM zal als dank zijn geld wel gestort krijgen via een van de brievenbusmaatschappijen die directeur Joep van den Niewenhuyzen in de Caraïben tot zijn beschikking heeft.