Afghaans leger krijgt Nederlandse radio’s

VD AMOK nr. 2, 2003

Anderhalf jaar geleden, toen de oorlog tegen het Taliban bewind nog volop woedde besloot de EU het Afghaanse wapenembargo omzette in een embargo tegen de Taliban. Daardoor kon de Noordelijke Alliantie, die met de Amerikanen meevochten, ook vanuit Europa ongehinderd bewapend worden. De regering reageerde indertijd terughoudend op dat besluit. Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken schreef zich voor te kunnen stellen dat andere landen dat doen, maar voorzag “dat onder de huidige omstandigheden niet tot verlening van een vergunning zal worden besloten”.

Dat is inmiddels verleden tijd. Een team van de Elektronische Centrale Werkplaats van de landmacht heeft in maart vijf Afghaanse divisies uitgerust met een paar honderd overtollig geraakte Nederlandse militaire radio’s. De communicatieapparatuur moet een einde maken aan het heen en weer gefietst tussen observatieposten van het Afghaanse leger om boodschappen over te brengen. Ook is er beter contact mogelijk met de internationale troepenmacht in Kaboel. Een op het eerste gezicht niet zo rare investering in de beveiliging van de stad. De Nederlandse gift is niet geheel belangeloos. Samen met Nederlandse radar en Duitse spionagevliegtuigjes kan nu ‘zeer snel gereageerd worden op een eventuele raketbeschieting’, aldus een Nederlandse kolonel.

Met de radio’s staan de Afghaanse commandanten ook in direct contact met het Afghaanse legerhoofdkwartier. Daar valt de laatste maanden ook generaal Dostum te vinden. De beruchtste Afghaanse krijgsheer bekleedt sinds de installering van de huidige regering de post van vice-minister van Defensie. Zijn privé-leger is onder zijn toeziend oog gewoon doorgegaan met landjepik. Om verder machtsmisbruik te voorkomen heeft president Karzai hem in mei tot zijn militair adviseur benoemd en hem bevolen voortaan in Kaboel te blijven. Niet ondenkbaar dat hij in die functie gesprekspartner is van de Nederlandse troepenmacht.

Frank Slijper

(o.a. Washington Post, 23 mei 2003; JDW, 16 april 2003; Antwoord op Kamervragen van Van Bommel (SP), 19 november 2001)