Campagne tegen Wapenhandel eist grotere openheid, meer controle

Nederlandse rapportage over wapenhandel blijft ondoorzichtig

Persbericht, 19 november 2003

Groningen/Amsterdam, 19 november 2003 – Morgenmiddag debatteren Tweede Kamer en regering over Nederlandse wapenexportbeleid. In een brief aan Den Haag vraagt de Campagne tegen Wapenhandel om serieuzere aanpak van de controle op wapenhandel. Een eerste stap vooruit zou een veel duidelijkere rapportage aan het parlement zijn. Vooralsnog probeert de regering de discussie over het Nederlandse exportbeleid uit de weg te gaan door het merendeel van de informatie vertrouwelijk achter gesloten deuren te bespreken. Campagne tegen Wapenhandel vindt dat een goede parlementaire controle in de weg staan. Bovendien is die geheimzinnigheid overbodig en achterhaald.

Als bewijs daarvoor noemt de Campagne tegen Wapenhandel het omvangrijke dossier exportgegevens dat zij samen met VPRO’s Argos in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) boven water heeft gekregen. De Campagne beschikt daarmee over aanzienlijk veel meer informatie dan Kamerleden tot hun beschikking hebben. Ook ontbreekt het stempel ‘vertrouwelijk’, waarmee parlementariërs al jaren de mond gesnoerd wordt. Het openbare jaarrapport wapenexportbeleid dat de overheid jaarlijks produceert is zo algemeen dat in vergelijking met andere Europese landen gerust mager genoemd mag worden. Waar elders orders met naam en toenaam genoemd worden, staat het merendeel van de Nederland exporten onder de noemer “onderdelen en componenten”.

Daarnaast blijkt een enorme hoeveelheid militaire goederen en diensten zonder enige vorm van controle geëxporteerd te kunnen worden. Uit de overheidsrapportage blijkt dat zo’n beetje de helft van de Nederlandse exporten met een militaire bestemming als wapenhandel te boek staat. De Campagne tegen Wapenhandel vindt dat die dergelijke exporten veel beter gecontroleerd moeten worden en bepleit daarom voor de vorig jaar stilletjes opgeheven ‘Beschikking aanmelding buitenlandse militaire orders’.
Ook blijkt de nieuwe regelgeving op het gebied van de doorvoer van wapens geen vruchten af te werpen. In 2002 zou voor minder dan 3 miljoen euro aan wapens aangemeld zijn, waarvan de helft met bestemming Israël. Gezien de reputatie van vooral Schiphol en Rotterdam als doorvoerhavens in de internationale wapenhandel komt dit bedrag erg ongeloofwaardig over. De Campagne tegen Wapenhandel vraagt zich daarom af of de regering zeker weet dat alle transportbedrijven hun doorvoer melden wanneer dat moet en vindt dat de huidige wetgeving moet worden uitgebreid. Voorlopig is Nederland nog steeds zo lek als een mandje.

Voor verdere informatie:
Martin Broek: 020-6164684/06-29146084
Frank Slijper: 06-28504778

Voor de brief aan de Tweede Kamer: zie open brief