[Vredesspiraal, nr 2, 2019] Oktober vorig jaar kondigde minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een stop op wapenexporten naar Saoedi-Arabië, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) aan, vanwege hun leidende rol in de oorlog in Jemen. Desondanks vonden eind december zonder problemen 57 miljoen Tsjechische kogelpatronen hun weg naar de VAE via de Rotterdamse haven. In antwoord op Kamervragen liet de regering weten dat inzet van deze munitie in Jemen niet kan worden uitgesloten. Hoe is dit mogelijk?
Geen controle
Het antwoord daarop is even simpel als ontluisterend, en werd door de regering bevestigd met betrekking tot deze uitvoer: er is voor dit soort wapendoorvoer via Nederland geen vergunning nodig, en dus wordt er ook niet gecontroleerd wat het is en waar het heen gaat. Was daar wel sprake van geweest, dan zou “een vergelijkbare zending een Nederlandse exportcontroletoets waarschijnlijk niet […] hebben doorstaan”, aldus minister Kaag.
Dit is algemeen beleid. Voor doorvoer van wapens die niet worden overgeladen, die dus blijven op hetzelfde schip dat een Nederlandse haven aandoet, en die afkomstig zijn van of bedoeld voor een bondgenoot is geen vergunning nodig. Wapenzendingen die zo via Nederland van of naar andere EU- of NAVO-landen, of Australië, Japan, Nieuw-Zeeland of Zwitserland, gaan worden dan ook niet gecontroleerd en niet getoetst aan de geldende EU-wapenexportregels. De redenering hierachter is dat de betreffende bondgenoot de uitvoer al heeft getoetst aan de criteria van Gezamenlijk Standpunt Wapenexport van de EU, of een vergelijkbaar wapenexportregime.
Wettelijk gezien is het wel degelijk mogelijk dergelijke doorvoer alsnog een vergunningplicht op te leggen, maar de regering kiest er dus bewust voor dit niet te doen. Ook niet wanneer hiertoe alle reden is, vanwege de bestemming of omdat bondgenoten, zoals Tsjechië, bij herhaling aantoonbaar een loopje nemen met de toetsing aan de EU-criteria.
Tsjechische munitie
De afgelopen tien jaar voerde Tsjechië via Rotterdam grote hoeveelheden munitie uit naar een hele lijst controversiële afnemers, niet zelden juist in tijden van toenemende gewelddadigheden en repressie in de betreffende landen. Zo gingen in 2009 400.000 naar Kameroen, juist in een jaar waarin volgens Amnesty International sprake was van toenemend geweld van veiligheidstroepen tegen demonstranten.
En in dezelfde periode dat de regering voor het eerst een terughoudend wapenexportbeleid ten aanzien van Saoedi-Arabië afkondigde wegens de oorlog in Jemen, konden toch bijna 95 miljoen stuks Tsjechische munitie via Rotterdam naar dit land verscheept worden. In antwoord op Kamervragen suggereerde de regering toen wel strenger te gaan toezien op dergelijke doorvoer, maar dit bleek dus niet van toepassing voor doorvoer zonder overlading. Voor het overige liet de regering zich tevreden stellen door Tsjechische autoriteiten, die zeiden dat de munitie voor binnenlands politiegebruik bedoeld was en dus waarschijnlijk niet in Jemen zou opduiken. Het blijft een raadsel waarom het van munitie voorzien van de politie in één van de meest onderdrukkende dictaturen ter wereld wel acceptabel zou zijn.
Een aantal recentere in het oog lopende zaken zijn de doorvoer van 1,2 miljoen Tsjechische kogelpatronen naar Togo en 75000 naar El Salvador in 2017. Naar Togo werden daarnaast nog 1,2 miljoen stuks munitie (9×19 mm) uit Turkije doorgevoerd. Beide landen liggen regelmatig onder vuur wegens mensenrechtenschendingen door politie en veiligheidstroepen. Bovendien kent El Salvador zoveel geweld tegen vrouwen dat het voor hen één van de gevaarlijkste landen ter wereld is.
Over Togo meldt het Amnesty Jaarrapport 2017 dat de veiligheidstroepen en het leger met bruut en soms dodelijk geweld optreden tegen oppositie en journalisten. Vooral tijdens demonstraties van de oppositie tegen president Gnassingbé, die tienduizenden mensen op de been brachten. De regering beantwoorde deze met geweld, arrestaties en het afsluiten van internet. Zestien mensen kwamen om. Desondanks wordt op 1 december, midden in deze gewelddadige periode, de doorvoer van Tsjechische kogelpatronen ongehinderd toegelaten.
Ook in 2018 vinden, naast de doorvoer naar de VAE, meerdere controversiële munitiedoorvoerzendingen vanuit Tsjechië plaats. Zo kampen klanten Jordanië en Maleisië met politieke onrust. Bijzonder waren de liefst 44 zendingen, met in totaal ruim twee miljoen stuks munitie, naar Guatemala. In dit land is sprake van toenemend geweld tegen mensenrechtenactivisten en intimidatie van mensenrechtenorganisaties, waarbij politieke en militaire onwil om een einde te maken aan de straffeloosheid voor misdaden gepleegd ten tijde van de militaire dictatuur en burgeroorlog (1962-1996) een grote rol speelt.
Strikter beleid nodig
De Tsjechische munitie spring het meest in het oog, maar het is niet het enige probleem op dit vlak. In 2017 gingen ook, wederom via Rotterdam, twee miljoen hulzen en twee miljoen kogelpunten uit Denemarken naar Indonesië, en 400.000 patronen en 20.000 hulzen uit Italië naar Chili. Zowel Indonesië als Chili ligt regelmatig onder vuur wegens excessief binnenlands geweldgebruik door politie en veiligheidstroepen.20 In 2018 zette dit patroon zich door. In dat jaar gingen bijvoorbeeld 120.000 stuks 9 mmmunitie van Turkije naar Togo en ruim 2,3 miljoen kogelpatronen van de Verenigde Staten naar Oekraïne, dat zowel met een uiterst gespannen verhouding met Rusland als binnenlands geweld tegen oppositie kampt.
Nederland beroept zich er graag op binnen de EU tot de landen met het meest terughoudende en strikte wapenexportbeleid te behoren. Voor een groot deel is dat terecht, wat overigens niet wil zeggen dat het daarmee een probleemloze zaak is. De doorvoer van munitie is echter een, bewust in stand gehouden, blinde vlek in dit beleid. Er wordt teveel vertrouwd op het wapenexportbeleid van bondgenoten, ook wanneer deze aantoonbaar een loopje nemen met de EU-wapenexportregels, zoals neergelegd in het.
Mark Akkerman