Smeer die handel!

Een dezer dagen wordt duidelijk of het grootste defensiebedrijf van Europa, BAe (voorheen British Aerospace) vervolgd wordt voor omkoping in Tanzania, Tsjechië, Roemenie en Zuid-Afrika. Al eerder werd een poging gedaan om BAe voor de rechter te krijgen. Toen ging het om Saoedische prinsen die grote sommen geld zouden hebben ontvangen in ruil voor bemiddeling bij een mega-defensie-order. Toni Blair persoonlijk greep in en verbood verder onderzoek, omdat de Britse nationale veiligheid in het geding zou zijn. Het Saoedisch vorstenhuis had laten weten dat bij vervolging de Britten niet meer hoefden te rekenen op veiligheidsdienstinformatie over mogelijke terroristische aanslagen. De Britse minister van Buitenlandse Zaken sprak dramatisch over ‘bloed in de straten van Londen’ als justitie door zou gaan met de rechtzaak. Zo werden BAe en de Saoedische prinsen boven de wet geplaatst. 

Corruptie in de wapenindustrie is moeilijk te bewijzen maar nog moeilijker te vervolgen, zo lijkt het. Volgens Transparency International heeft 40 tot 45% van de wereldwijde corruptie betrekking op wapenhandel. Daarmee is de defensiesector, na grote infrastructurele werken, de meest omkopingsgevoelige sector ter wereld. Vooral voor derde wereldlanden is dat funest. Er wordt nu eenmaal meer geschoven bij wapenaankopen dan, bijvoorbeeld, bij de aankoop van nieuw ziekenhuismeubilair. Dat zal zijn invloed op de budgetbesteding niet missen. In Nederland werd defensiecorruptie onlangs weer actueel toe de Chileense justitie twee officieren in staat van beschuldiging stelde in verband met de aanschaf van tweedehands Leopardtanks van het Nederlandse leger. Nederland verkocht deze in 1998 aan Joep van den Nieuwenhuyzen, waarna hij ze doorverkocht aan Chili. Een handige constructie, omdat het officiele Nederlandse wapenexportbeleid op dat moment wapenhandel met Chili verbood. RDM verklaarde al in 2005 1,6 miljoen dollar te hebben gestort op een rekening van een stichting van wijlen dictator Pinochet. Het Nederlandse OM  zegt de zaak niet te kunnen onderzoeken omdat pas sinds 2001 een wet van kracht is voor vervolging van omkoping in het buitenland. De door Van den Nieuwenhuyzen gelegde contacten hebben de Nederlandse staat inmiddels geen windeieren gelegd. In de navolgende jaren verkocht Nederland onder meer tweedehands fregatten, raketten en F16’s aan Chili.

Zelden is de funeste werking van corruptie in een derde wereldland zo pijnlijk aan het licht gekomen als in Zuid-Afrika. Dat is mede te danken aan Andrew Feinstein, hoofd van de financiele controlecommissie van het eerste Zuid-Afrikaanse parlement na de apartheid. Hij schreef een boek (“After the party”) over zijn onderzoek naar de omkoping van hoge ANC-ers door de defensie-industrie. Zuid-Afrika kocht eind jaren ’90 Britse gevechtsvliegtuigen, Duitse marineschepen en Franse militaire elektronica waarvoor enorme bedragen aan steekpenningen geschoven zijn. Tijdens een recent bezoek aan Nederland sprak de Campagne tegen Wapenhandel met Feinstein over corruptie, verwevenheid van defensie en overheid, en de gevolgen voor arme landen. 

Meneer Feinstein, als er zoveel corruptie is in de wapenindustrie, waarom komt daarvan dan zo weinig aan het licht? En hoe komt het dat over de corruptiezaak in Zuid-Afrika wel relatief veel bekend is geworden?

Dat over de corruptie in Zuid-Afrika zoveel bekend is geworden, komt door een combinatie van twee factoren. Na de apartheid ontstond onder Mandela een heel open democratie en een heel actieve en onderzoeksgerichte media . Toen de eerste informatie over corruptie ons als parlementariërs bereikte hebben we dat meteen naar buiten gebracht. En de media heeft er voor gezorgd dat de zaak in de publieke aandacht bleef door hun eigen onderzoeksbronnen aan te boren. Het was een uniek moment in de geschiedenis, dat helaas mede door deze corruptiezaak na vier jaar voorbij was. Het parlementaire onderzoekscomité werd feitelijk door deze zaak vernietigd, en is nu alleen nog maar een stempelfabriek voor ANC-beleid. Controversiële kwesties bereiken het parlement nu vaak niet eens meer.

Waarom er niet meer informatie over defensiecorruptie aan het licht komt? Waarschijnlijk omdat het zo grootschalig is en de bedragen die ermee gemoeid zijn zo enorm zijn. Omkoping in de defensiesector is ook heel makkelijk, omdat de omvang van defensiecontracten enorm is terwijl maar een handjevol mensen bij de beslissing betrokken zijn. Maar de belangrijkste reden is dat alles word verstopt achter het rookgordijn van nationale veiligheid. Vooral in Groot-Brittannië wordt nationale veiligheid gebruikt om onderzoek tegen te houden, en zelfs om rechtszaken tegen te houden als campagnegroepen erin slagen iemand aan te klagen.

Het verhaal van de corruptiezaak in Zuid-Afrika is in feite heel tragisch. Iedereen begon zo hoopvol na de Apartheid. Wie is er volgens u schuldig? De wapenindustrie die speelde op de hebzucht van de politici? Of de politici die na de zware Apartheidsjaren nu een kans zagen om te profiteren?

Ze zijn beiden schuldig. De Zuid-Afrikaanse defensieminister in het eerste ANC-parlement, Joe Modise, voormalig hoofd van de gewapende vleugel van het ANC Umkhonto we Sizwe, stond al tijdens de Apartheid bekend als corrupt. Tijdens de ANC ballingschap stuurde hij guerrilla’s naar Zuid-Afrika om met gevaar voor eigen leven dure kleren voor hem te kopen in Johannesburg. De wapenindustrie intussen, met name de Europese wapenindustrie, legde al begin jaren ’90 contact met mensen die zij als sleutelfiguren in een toekomstig vrij Zuid-Afrika beschouwden. Toen ik als facilitator betrokken was bij de onderhandelingen voor de eerste vrije verkiezingen gingen daar geruchten over mensen van Franse, Duitse en Britse wapenbedrijven die op bezoek gingen bij Joe Modise, bij Tabo Mbeki, om met hen over onze toekomstige defensiebehoeften te praten. Er bestaat geen twijfel over dat de wapenindustrie ‘jaagt’ op jonge democratieën. Men zoekt voortdurend nieuwe markten en Zuid-Afrika was veelbelovend. Omdat er zo lang een wapenembargo tegen ons had bestaan veronderstelden ze dat we bereid zouden zijn om flink te investeren. En ze veronderstelden ook, terecht zoals bleek, dat we heel naïef waren over de werkwijze van internationale defensiebedrijven. Daar kwam nog bij dat toen Mbeki het presidentschap van zowel ANC als Zuid-Afrika van Mandela overnam, de aard van onze democratie veranderde. Het werd allemaal erg gesloten, niemand behalve een kleine groep werd nog vertrouwd, informatie kwam nauwelijks meer naar buiten. Die houding kwam voort uit de ballingschap en het ondergrondse ANC en was toen heel logisch, immers, ANC-leden werden niet alleen in Zuidelijk Afrika vermoord maar ook in Parijs. Maar het werd meegenomen naar de nieuwe democratische regering, en creëerde een situatie waarin omkoping kon plaatsvinden.

Acht je het mogelijk dat het defensiebedrijf BAe veroordeeld gaat worden in de zaken die nu worden onderzocht?

De Britse regering beschermt BAe. De samenwerkingsrelatie is zo hecht dat belangrijke BAe medewerkers pasjes hebben voor het ministerie van defensie en voor defensie-installaties alsof het medewerkers van het ministerie zijn. En er is een constante personeelsuitwisseling, defensiemensen die bij de industrie gaan werken en industriemensen die bij het ministerie gaan werken. Een Staatssecretaris van Defensie onder Thatcher stapte vanuit de regering direct over naar het bestuur van BAe. Binnen enkele dagen nadat Labour in 1997 aan de macht kwam, besloot de nieuwe Staatssecretaris voor Handel om een omstreden exportvergunning voor wapens voor Indonesië te verlengen. Deze man was enkele dagen voor de verkiezingen afgetreden als bestuurslid van BAe. De relaties zijn ongelofelijk hecht, dus zodra BAe in de problemen komt zal de regering hen beschermen. En als je zulke sterke bescherming geniet ontstaat er een sfeer van “we kunnen alles maken”. Intussen proberen ze het publiek ervan te overtuigen dat ze hun beleid veranderen, dat ze wereldleider op ethische bedrijfsvoering willen worden. Dat is een façade, ze doen nog steeds zaken zoals ze dat in Zuid-Afrika hebben gedaan, waar ze voorzover wij weten 160 miljoen Pond aan steekpenningen hebben uitbetaald.

Op een gegeven moment werden er in Groot-Brittannië ethische richtlijnen voor de wapenindustrie gepresenteerd. Commentators zeiden dat als BAe die ging volgen, ze meteen failliet zouden gaan. Wat is jou mening over die ethische richtlijnen?

Door alle schandalen kwam er een grote publieke druk op BAe. Het bedrijf heeft toen Lord Woolf ingehuurd, de hoogste Britse jurist – hij zou hoofd zijn van de Hoge Raad, als we die zouden hebben – voor 6000 Pond per dag, om een commissie voor te zitten voor ethische richtlijnen in de wapenindustrie. Op voorwaarde dat hij niet naar het verleden van BAe zou kijken, niet naar alle misstappen die ze hadden begaan. Dat was volstrekt absurd, want hoe kan je aanbevelingen doen voor verbetering van de bedrijfsvoering als je niet weet hoe de bedrijfsvoering tot dan toe plaatsvond? Ik sprak met hem ten tijde van zijn onderzoek en zei dat ik het volstrekte tijdverspilling vond, zolang BAe geen schoon schip met het verleden wilde maken. En hij zei: “Maar je moet je realiseren dat dit voor hun ernstige juridische consequenties zou kunnen hebben.” Maar dat is toch ook precies het punt! Als je de wet hebt overtreden moet je de gevolgen dragen. Maar zo zag Lord Woolf dat niet.

Ten tijde van de grote wapenaankoop in Zuid-Afrika was juist een Parlementair Defensierapport verschenen waarin werd gesteld dat het land geen grote wapensystemen nodig had omdat er geen sprake was van een grote interne en externe dreiging. Toch zijn die grote wapensystemen aangeschaft. Heeft dat invloed gehad op de defensiestrategie die Zuid-Afrika uiteindelijk is gaan voeren?

Aan de ene kant niet, gelukkig. We zijn niet zo’n erg militaristisch land en we willen ons vooral bezighouden met vredesoperaties op ons continent. Maar daar hebben we helaas de verkeerde wapens voor. Neem bijvoorbeeld de 24 Britse gevechtsvliegtuigen die zijn aangeschaft. Je moet je realiseren dat onze luchtmacht had gezegd dat ze die toestellen alleen zouden nemen als ze er door de politici toe gedwongen zouden worden. Want ze voldeden niet aan de technische eisen die de luchtmacht stelde en waren bovendien twee keer zo duur als de Italiaanse toestellen die de luchtmacht wel wilde hebben. Ze stonden niet op het verlanglijstje, maar we hebben ze toch gekocht. En van de 24 toestellen die zijn aangeschaft zijn er nu nog maar zes operationeel, en deze maken minder dan 100 vlieguren per jaar.  Omdat voor het afsluiten van het contract voor deze toestellen, het duurste contract dat ooit door Zuid-Afrika is aangegaan, defensieminister Modise bepaalde dat de prijs niet als selectiecriterium werd meegewogen.

In 2007 verscheen het hoofd van de Zuid-Afrikaanse luchtmacht voor het parlement en vertelde dat de luchtmacht dringend behoefte had aan transportvliegtuigen voor vredesoperaties en rampenhulpverlening. Maar er is geen geld om deze aan te schaffen, omdat de luchtmacht nog tot 2018 moest afbetalen aan de 24 gevechtsvliegtuigen die ze niet wilden.

Heeft Zuid-Afrika niet geprobeerd deze toestellen te verkopen? In Nederland hebben we enige jaren geleden pantservoertuigen aangeschaft die we niet nodig hadden, die staan nu tweedehands in de aanbieding.

Er zijn wat pogingen gedaan om ze te verkopen, maar het probleem is dat ze in slechte staat zijn. We hebben geen geld voor reservedelen en regulier onderhoud. We kunnen er ook niet mee vliegen, daar hebben we ook het geld niet voor. Bovendien wil de regering ze niet al te opzichtig te koop aanbieden, want dat zou een erkenning zijn voor feit dat het een miskoop was, en daarmee zou de regering zichzelf belachelijk maken. Je moet je ook realiseren dat ten tijde van deze aankoop vijfenhalf miljoen Zuid-Afrikanen met het HIV virus besmet waren. Mbeki verklaarde toentertijd dat Zuid-Afrika niet genoeg geld had om virusremmende medicijnen te verstrekken via de reguliere gezondheidszorg. Terwijl hij vijf miljard dollar uitgaf aan wapens die we niet nodig hebben. Als direct gevolg daarvan zijn 320.000 Zuid-Afrikanen gestorven aan Aids, omdat ze te arm waren om medicijnen te kopen. Dus in plaats van het redden van 320.000 Zuid-Afrikaanse levens hebben we gevechtsvliegtuigen gekocht. Dat is de realiteit, en daar komen ze mee weg. In deze zaak komen ze weg met moord.

Behalve de Chileense zaak en natuurlijk de aloude Lockheed-affaire rond Prins Bernhard is over corruptie in de Nederlandse defensie-industrie weinig bekend. Wel is bekend dat Nederland hele dure defensiesystemen levert aan niet al te rijke en niet al te democratisch geregeerde landen als Indonesië en Marokko.

De verwevenheid tussen defensie en militaire industrie is wel duidelijk. Zo werd voormalig Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn vrijwel direct na zijn pensionering bij defensie commissaris bij Thales, een van de grootste defensiebedrijven van  de wereld. In antwoord op Kamervragen van de SP zei Staatssecretaris van Defensie De Vries dat Berlijn vrij was in de keuze van zijn werk, maar conform interne richtlijnen in zijn nieuwe functie twee jaar lang niet als formele gesprekspartner door Defensie geaccepteerd zou worden. Een regel die overigens wel voor ambtenaren, maar niet voor ex-bewindslieden geldt. Ex-vice-admiraal Jan Willem Kelder werd lid van de Raad van Bestuur van TNO, een grote speler in defensie-onderzoek. En de gepensioneerde bevelhebber der luchtstrijdkrachten Luitenant-generaal D. Starink is in 2009 voorzitter van de Netherlands Aerospace Group (NAG). Henk van Hoof, ex-staatssecretaris van Defensie (1998-2002), was korte tijd lobbyist op het JSF-project, totdat hij staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd. Admiraal Klaver tenslotte, die als bevelhebber van de marine een brief aan zijn Indonesische collega’s schreef om korvetten van De Schelde aan te prijzen, nam na zijn pensionering plaats in de Raad van Commissarissen van Thales. Dit bedrijf pikte een flinke graan mee van de order voor De Schelde, door het leveren van radar-, communicatie- en commandoapparatuur.

Ook in de lobby-organisatie van de Nederlandse defensie-industrie, de NIDV, komen we veel mensen uit politiek en defensie tegen. Bestuursvoorzitter van de NIDV is oud-staatssecretaris van Defensie Jan Gmelich Meijling. Hij werkt tevens als lobbyist voor ondermeer Thales Nederland en de Israëlische wapenproducent Rafael. Directeur van het NIDV-bureau is Cent van Vliet. Hij was eerder ondermeer directeur van de Defensie Pijpleiding Organisatie, woordvoerder van de staatssecretaris van Defensie, lid van de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de NAVO en verantwoordelijke voor grote materieelprojecten bij het Ministerie van Defensie. Ernst van Hoek, adviseur buitenland binnen het NIDV-supportteam, was werkzaam bij Defensie (directeur R&D) en bij de NAVO. Oud-LPF-leider Mat Herben tenslotte, voor zijn politieke loopbaan ondermeer werkzaam als voorlichter bij Defensie, is Senior Adviseur nationale veiligheid en eindredacteur van het NIDV-magazine.

 
Wendela de Vries okt 2009