Hoger defensiebudget voor nieuwe onderzeeërs

Al jaren bereidt de krijgsmacht in stilte de aanschaf van nieuwe onderzeeërs voor. Het wordt een peperduur ontwikkelingsproject op een markt met nu al overaanbod, maar leuk natuurlijk voor de wapenindustrie. Onbeantwoord is de vraag: hebben nieuwe onderzeeërs enig nut?

“We zaten te wachten op het bevel om te schieten,” vertelt een oude man me, voorafgaande aan een bijeenkomst over nieuwe onderzeeërs voor de Nederlandse marine (15 februari 2016). In 1962 voer hij aan boord van een onderzeeër in ‘de Oost’, toen de Indonesiërs troepen over zee vervoeren naar PapoeaNieuw-Guinea, op dat moment de omstreden laatste Nederlandse kolonie in Azië. Het bevel om te schieten kwam niet, duizenden Indonesische troepen landden in Papoea om de kolonisator te verdrijven en daarna zelf kolonisator te worden.

De oude man vertelt meer spannende verhalen. Over varen in de buurt of zelfs onder Russische schepen tijdens de Koude Oorlog, om van dichtbij foto’s te maken. Ook een Amerikaans eskader rond een vliegdekschip werd tijdens een oefening onopgemerkt binnengedrongen. Onlangs publiceerde de Nederlandse website marineschepen.nl een soortgelijk verhaal. In 1999 was de Nederlandse Walrus onderzeeër in staat om tijdens een oefening virtueel het vliegdekschip USS Theodore Roosevelt, plus 8 escorterende schepen, tot zinken te brengen. Het toont de kracht en het gevaar van onderzeeërs.

De bijeenkomst over de aanschaf van nieuwe Nederlandse onderzeeërs werd in Den Haag georganiseerd door de Gezamenlijke Officierenverenigingen (GOV) en de Atlantische Commissie. De bijeenkomst kan gezien kan worden als het begin van een publieke campagne voor hogere militaire uitgaven, die het mogelijk moeten maken de nieuwe onderzeeërs te kopen. De aanwezigen op de bijeenkomst waren het er unaniem over eens dat dit zonder een verhoging van de Defensiebegroting niet zou kunnen. Maar waarom zou de Nederlandse marine die dure en onzichtbare schepen moeten hebben? Worden ze vervolgens wereldwijd aangeboden op een toch al krappe markt, die dan nog meer aanbodgestuurd zal worden?

Voormalig minister van Defensie Wim van Eekelen, zittend op de voorste rij, vroeg zich af hoe de kosten onder controle zouden worden gehouden. Hij heeft slechte herinneringen aan zijn eigen tijd in de regering, waar de kosten van een soortgelijk project flink uit de hand liepen en bekend kwamen te staan als de ‘Walrus-affaire’: Marine-experts ontwierpen in de jaren tachtig een steeds meer uitgebreide onderzeeër, die het budget met 65 procent overschreed. “We zullen een hek zetten om de kosten en de Algemene Rekenkamer is al betrokken,” woof Commandant Niels Woudstra van de Faculteit Militaire Wetenschappen de twijfels van Van Eekelen weg.

Het debat in Den Haag was een opwarmertje voor de parlementaire debatten die in maart 2016 beginnen met een ronde tafel, technische briefing en de officiële start van het acquisitieproces (de zogenaamde A-brief). Het marinekader heeft al een stevig kennisvoorsprong opgebouwd.
Al jaren bereiden de Nederlandse militairen de verwerving van nieuwe onderzeeboten voor. Bij het ministerie van Defensie wekte een ingenieur in stilte aan de ontwikkeling. Het Ministerie van Defensie liep niet met de plannen te koop. Men zat aan Het Plein niet te wachten op krantenkoppen over de aanschaf van nieuwe onderzeeërs ten tijde van bezuinigingen op het defensiebudget. Maar ingenieur Van den Broek-de Bruijn kan eindelijk haar werk in de openheid in het openbaar presenteren, vertelt ze in een interview met Jaime Karremann van marineschepen.nl. In juni 2016 zal ze in het Noorse Lillestrøm spreken op de Underwater Defence Technology (UDT) wapenbeurs, die vorig jaar in Rotterdam Ahoy plaatsvond, over Submarine Performance and Requirement Evaluatie Methode. In normaal Nederlands: hoe kom je tot een keuze. Na jarenlang in haar eentje is ze nu deel van een team om de aanschaf voor te bereiden. Alleen een goedkeuring van het Parlement is nog nodig om het proces te starten.
Nu de krimp van de defensie bestedingen omgebogen is, lijkt de tijd rijp te zijn. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag werd het duidelijk wat het Ministerie van Defensie wil: Een middelgrote onderzeeër, iets tussen een nucleaire onderzeeër en de gangbaardere kleinere voor de kustwateren en landsverdediging in. Het moet een onderzeeër zijn die efficiënt in het zoute water van de Rode Zee en het zoetere zeewater van de Baltische Zee kan opereren (beide watertypen hebben een eigen opwaartse druk, die voor een groot deel bepaald hoeveelgewicht nodig is om te duiken, en dus de grootte van de onderzeeër en de tanks bepaald). De boot moet uit de voeten kunnen in diepe zee en ondiepe kustwateren. De onderzeeër moet expeditionair zijn, dat betekent dat hij indien nodig onafhankelijk moet kunnen optreden na het verlaten van de haven; wereldwijd en in het hele geweldsspectrum.

De bewapening moet divers en flexibel zijn. De huidige klasse van de Nederlandse onderzeeboten heeft als bewapening torpedobuizen, en kan een groot schip zinken – de laatste keer dat zoeits gebeurde was het tot zinken brengen van de Argentijnse kruiser General Belgrano tijdens het conflict om de Malvina’s/Falklands in 1982, waarbij 323 Argentijnse bemanningsleden om het leven kwamen – maar heeft geen wapens voor kleinere tegenstanders en is ook tandeloos als het gaat om oorlogsvoering in de lucht. Dat moet veranderen. De nieuwe Nederlandse onderzeeërs zouden ook toekomstbestendig moeten zijn, gedacht wordt aan een periode van dertig jaar; stiller zijn dan de huidige Walrus-klasse en in staat om meer Special Forces (SOF) aan boord mee te nemen, met inbegrip van hun uitrusting. Bovendien mot het schip mogelijkheden hebben voor verschillende vormen van het verzamelen van inlichtingen. De voortstuwing moet geschieden met een lucht-onafhankelijk systeem (AIP) en communicatie en coördinatie moeten kunnen beschikken over een groot netwerk aan elektronische en IT-middelen. En daarmee is de verlanglijst nog niet klaar. Samenwerking met ‘drones’ is van groot belang. De drone is ook een grote uitdaging of zelfs bedreiging van de toekomstbestendige onderzeeër. De onbemande voertuigen voor gebruik onderwater (UUV’s) doemen op aan de horizon. Veel van de taken – het verzamelen van inlichtingen, het vinden andere onderzeeërs, zelfs het zinken brengen van andere schepen – zal in de toekomst worden uitgevoerd door nog stillere en aanzienlijk goedkopere UUV’s, die langeronder water kunnen blijven en nog onzichtbaarder zijn.

De wensen voor groter en beter betekenen ook duurder, maar roept ook de vraag op wie de schepen zal gaan bouwen. Grote onderzeebootwerven zijn uit ons land verdwenen, maar Nederland exporteert nog steeds technologie en kennis voor onderzeeërs. Elk jaar, worden een aantal van de wapenexportvergunningen verstrekt voor apparatuur die bedoelt is voor upgraden of onderhoud van Taiwanese onderzeeërs, die in opdracht van Tapei in de late jaren tachtig bij Wilton Feijnoord werden besteld (zie tabel 2010-2014). Technologie en know-how is nog steeds aanwezig in Nederland; bij het Ministerie van Defensie, en bijvoorbeeld scheepsbouwbureau Nevesbu en onderzoeksinstelling Marin. Maar de schepen zullen elders gebouwd moeten worden. Gezien de speciale wensen van de Nederlandse marine, zullen slechts weinigen van de internationale kades in staat zijn om het te bouwen.

“Het zullen de Duitsers wel worden,” mompelt mijn buurman op de bijeenkomst. Maar hoewel de Duitse werven Howalts Deutsche Werft (beter bekend als HDW) en ThyssenKrupp Marine Systemen (TKMS) veel exportervaring hebben, bouwen ze tot nu toe kleinere schepen. In feite zijn er maar twee partijen met ervaring, Kockums uit Zweden en de Australische Submarine Corp. Samen waren ze betrokken bij de bouw van de Australische Collins klasse, gebaseerd op een Kockums 471-ontwerp. Begin 2015 nam de Nederlandse werf Damen, de laatste decennia uitgegroeid tot internationaal scheepsbouwer van formaat, een voorschot op de beslissing onderzeeërs te kopen door de krachten te bundelen met Saab Kockums. Commandant Woudstra van de Nederlandse marine zei in Den Haag echter duidelijk: “We weten nog niet waar we ze zullen kopen. Maar we zullen de Gouden Driehoek en internationale partners, zoals Noorwegen en Canada, betrekken.” Het inschakelen van de Gouden Driehoek betekent het ministerie, de defensie-industrie en de kennis- en onderzoeksinstellingen, en in feite zegt de commandant dat hij zal proberen om de Nederlandse maritieme industrie een aandeel te geven in het werk.

 

De concurrentie op de markt voor onderzeeërs is groot. Azië is in potentie de meest interessante regio. “Schattingen zijn dat het aantal moderne diesel-elektrische onderzeeërs tot 2020 zal toenemen tot 130 stuks,” zegt gepensioneerde marineofficier Krokel in het gerenomeerde maandblad Naval Institute Proceedings (februari 2016). Als Damen en Kockums samen met de Nederlandse Gouden Driehoek op deze markt gaan opereren komt er een push-factor bij op deze toch al aanbodgedreven markt. Als er investeringen plaatsvinden, dan ga je anticiperen op export. Scheepsbouwers moeten hun brood verdienen en dat kan je ze moeilijk aanrekenen. Damen stelt nu al dat ze “potentiële mogelijkheden verkent op de internationale markt onderzeeërs” en ze zullen ook gezamenlijk naar andere klanten zoeken, stelt het bedrijf in een persbericht.

Al tijdens de bouw zullen de schepen achter gaan lopen op de onderwaterdrone-revolutie. Voor sommige taken zullen grote schepen onmisbaar blijven, zoals voor transport van Speciale Troepen van en naar geheime missies, of voor vertaling en analyse van de verzamelde inlichtingen ter plekke. (Nederlandse onderzeeboten werden de afgelopen decennia ingezet voor het verzamelen van inlichtingen op drie continenten.) Om die speciale ‘niches’ voor de Nederlandse troepen op peil te houden moet het defensiebudget groeien. Nederland zal bovendien een partij worden op de drukke internationale verkoopmarkt voor onderzeeërs.

Hoe sensationeel de verhalen van de militaire planners en oud-onderzeebootpersoneel ook zijn, bij de aanschaf moet worden gekeken naar de kosten en de baten. Het Nederlandse parlement moet zich flink achter de oren krabben of deze dure aanschaf wel gepast is en of ze wel bijdraagt ​aan een veiliger wereld.


Martin Broek 03/03/2016

 

..